J. Kruit, 1996. fietsen enz. Ik weet dat je nu kunt zeggen: Ja, maar hoe komt het dan dat al die andere mensen die nooit schrijven, niet doodgaan van binnen? En dan moet ik je bekennen dat ik dat ook niet weet. Maar ik vermoed dat dat komt omdat zij iets anders hebben. En dat, wanneer je ze dat zou afnemen, ze ook een beetje doodgaan. Want de meeste mensen hebben iets. Is je dat wel eens opgevallen? De een spaart porseleinen eierdopjes, en holt daarvoor in haar vrije tijd alle winkeltjes en rommelmarkten af. En als ze thuis komt geniet ze ervan en wast ze af, en voelt zich iemand, omdat zij dit heeft en een ander niet. Maar haar man trekt een joggingpak aan en holt hijgend en blazend door de duinen en langs het strand. En als hij op zijn werk zit, denkt hij er mis schien wel aan hoe fijn en hard hij 's avonds weer kan gaan rennen. En mis schien vindt hij dan dat alle mensen die dit niet doen, niet weten wat ze mis sen, omdat volgens hem joggen je leven zo verrijkt. Maar zijn buurman lacht erom, en kruipt elke avond, en ieder vrij weekeinde weg in een donker kamertje, waar hij foto's afdrukt. Want daar leeft hij voor: foto's afdrukken... En wéér een ander trekt een korte broek aan en gaat naar het sportveld en holt achter een bal aan. En als hij die dan heeft ingehaald geeft hij hem een schop, en probeert hem dan wéér in te halen! Totaal zinloos, vinden wij. Maar voor hen iets van levensbelang. En zo kan ik je nog een heleboel meer voorbeelden geven, maar ilc zal het niet doen. Want die kun je zelf ook bedenken. Maar toch, er is een verschil tus sen schrijven en al die andere dingen. Want bijna alles wat die mensen doen kunnen ze met een ander doen of delen. Maar schrijven doe je alleen. Het is en blijft een eenzame bezigheid, die soms zelfs verdrietig is. Ik voel me er weieens eenzaam bij tenminste, jij niet? Want het is heel gek soms. Op de vreemdste momenten, juist als je er niet op berekend bent, kan het zijn dat er iets gebeurt in je hoofd. Alsof er een of andere dreinerige stem je aandacht vraagt. En ook als je niet wilt, je moet dan wel luisteren, je kunt er niet onderuit. En waar je ook verder mee bezig bent, en hoe belangrijk jij of een andere, die bezigheid ook vindt: Je moet dan gewoon iets opschrijven, de stem gebiedt het je. En je hebt maar te luisteren, anders houdt hij niet op met zeuren! Nou ik kan je vertellen dat ik dit soms mateloos irritant vind. Maar hoe dat allemaal komt weet ik niet, jij? Het is ook erg paradoxaal. Want als ik de stem een poosje niet hoor, word ik ongerust en ongedurig en denk; stel je voor, ik heb al zo lang niets geschreven, zou er wat zijn? Heeft de stem mij vergeten? Maar als hij er dan ineens weer is denk ik: had je niet éven weg kunnen blij ven, je komt eigenlijk erg ongelegen nu. En zo is het eigenlijk nooit goed. Ik moet je bekennen dat ik een haat-liefde verhouding heb met die stem. Maar we kunnen elkaar niet missen! Maar verder is schrijven dus net zoiets als eierdopjes sparen, joggen of voetballen. En eer leg je er niet mee in. Ik niet tenminste. Want er zijn maar weinig mensen die me kennen, of die weten dat ik schrijf. En als ze het al weten wordt er nooit over gepraat. Omdat het blijkbaar erg moeilijk is over zoiets te praten. Het wordt een beetje gek gevonden eigenlijk. Maar als je je verder een beetje normaal gedraagt, wordt het je wel vergeven hoor. Dus dat probeer ik dan maar. 38 Zeeuws Tijdschrift 2000/6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 40