maken. Ik zal dan van je eisen, dat je me precies de plek aanwijst, waar je
slaapzak gelegen heeft. Toen je naar de sterren gekeken hebt in een nacht,
die als een watervogel van je weggevlogen is. Om ver over het water heen om
mij heen te blijven vliegen, in Amerika.
Want, thans drieduizend mijl verre vriendin: wat je schreef over die slaap
zaknacht, je vervulling met geluksgevoel en de vier woorden, die je invielen
zodat ze tot de naam van een dichtbundel werden... dat zal me blijven verge
zellen in Amerikaanse staten en in nog wat levensjaren. Het is namelijk zo,
dat ik in de laatste jaren vaak aan sterren en woorden denken moet.
inkeer: in dit nauwe
duindal komt het wel voor,
dat men zichzelf ontmoet,
en aanziet...'
Schreef Jany Roland Holst in zijn Winter aan Zee welhaast direct voor jou.
Dat richtte zich tot de weinige duinwandelaars onder de miljoenen thuis- of
bioscoopzitters. De weinigen hebben genoeg aan schaars gebeuren: de vloed,
de eb, de duinen, de sterren, opkomst en ondergang van de zon, maan en
iedereen. De velen in de steden hebben iedere week krantenpagina's vol
nieuwe films, radio en tv programma's, wedstrijden en echtscheidingen van
beroemdheden nodig om de verveling te verdrijven uit hun leegte, - een
hopeloze aangelegenheid en een belachelijke evenzeer. De weinigen daaren
tegen... wel, geluk gewenst met het Walcherse weinige van je nachthemel en
met je woorden vol tegenstrijdige betekenissen en raadselen zonder oplos
baarheid. Een plezier voor levenslang, dat woorden vinden. Shakespeaere
heeft zijn best gedaan en er achttienduizend verschillende gebruikt, ontzet
tend veel meer dan enige dichter, - maar jij of ik kunnen er niettemin zo een
paar honderd neerschijven, waar hij nooit opgekomen is. Dat garandeert ons
een goed leven zonder verveling, waar of niet? 'TravaillonsV
De Taal en Sterren: twee grenzenloze gebieden, waarvan er één helemaal
door ons verzonnen is. Een taal vol steeds van betekenis wisselende klanken
waarmee voor heel kort tijdelijke waarheden gevangen kunnen worden; een
boeiende schijnwereld, waarop de andere, niet door ons verzonnene, vanuit
de kosmische vertes toeziet. Travaillons!
Jij zult nog wel een jaar of dertig, veertig doorgaan met schrijven om je
dichter naar wijkende horizonnen toe te dichten. Ik ken geen beter bijltje
om mee te hakken. Had jij maar, 't zij als Michaelangelo, 't zij als Rodin, 't
zij als Johanna Kruit. Maar o schrijfster, wat een absurde bezigheid heb je
toch gekozen.
Eerst met zintuigen, die toch maar een heel klein deel kunnen opvangen
van wat de werkelijkheid heet, de wereld waarnemen. Dan met een menselij
ke rede, die nooit anders dan gedwaald heeft, daarover nadenken. Dan naar
woorden zoeken, die geen vaste betekenis hebben en nooit meer dan per
soonlijke projecties beduiden... lente, dochter, ster, God, slaapzak, Henk. En
dan, het toppunt, bij die zeepbelwoorden nog andere gaan zoeken, die er op
moeten rijmen of er mee allitereren of een verwant ritme hebben. En dan
waarachtig nog verwachten, dat ergens een lezer je resultaat ooit zal begrijpen
WKu&gkm,
Westkapelle.
35 Zeeuws Tijdschrift 2000/6