het academische karakter van deze gebeurtenis is het passend een stelling in te brengen over wat de orde van de Nederlandse cultuur zou kunnen inhouden voor de Orde van den Prince. Mijn stelling is tweeledig. Ze stelt allereerst, dat de Orde meer zou moeten debatteren en discussiëren dan getuigen, en vervolgens dat het debat en de discussie zich meer zouden moeten richten op wat in het grondvest wordt aangeduid als 'de zending van de cultuur der Nederlanden'. De toonaangevende cultuur Tot dit laatste wil ik mij in deze bijdrage beperken. De keuze van di thema ligt alleen al voor de hand, als men bedenkt dat in het Rooms en in het Nederlands zending missie heet en dan volgt geredelijk de vast stelling dat de zending der cultuur de kern is van het mission statement van de Orde. En daar komt bij dat het cultuurdebat voor de Orde nu meer dan ooit actu eel is, want we leven in een tijd dat het cultuurrelati visme hoogtij viert. Maar wat zijn nu de wezensken merken van het cultuurrelativisme? Eerst die in wat ik de verticale dimensie zou willen noemen. Deze dimensie betreft de gelaagdheid en rang ordening van verschillende cultuuruitingen in een bepaald cultuurgebied. De cultuurrelativistische positie houdt hier grof gezegd in, dat alles even goed, mooi of waar is. Zo veel hoofden, zo veel meningen, ieder heeft zijn eigen smaak en iedere groep heeft zijn eigen cultuur. 'Je bent jong en je wilt wat', en wat jij wilt is jongerencultuur, zo ongeveer luidde de boodschap van het Veronica-liberalisme. Die boodschap werd gretig omarmd door de commerciële omroepen in Nederland en Vlaanderen. Dat is gunstig maar de ontwikkeling reikt veel verder. Wie de cultuurnota's van minister Anciaux of staatssecretaris Van der Ploeg leest, bespeurt daarin flinke cultuurrelativistische tendensen. De ver breding van de cultuurpolitieke inspanningen voor bijvoorbeeld jongeren en allochtone groepen betekent, zonder flinke volume uitbreidingen, dat de gevestigde cultuur minder aandacht en middelen krijgt. In plaats van 'de gevestigde cultuur' had ik het ook over de cul tuur van de elite kunnen hebben, maar de angst voor zo'n arrogante terminologie is groot in het cultuurre lativistische debat. De behoefte aan culturele correctheid verhindert echter niet, zoals de Leidse filosoof Cliteur onlangs opmerkte, dat we impliciet wel degelijk een rangordening in cultuuruitingen aanvaarden. De beste proeve daarvan biedt de rangorde van culturele waar den en uitingen zoals we die hanteren in de opvoe ding van onze kinderen. Hiermee bepleit ik niet in de zin van Oranje een maintiendrai van de traditionele elite cultuur, maar een debat over zo'n belangrijk onderwerp van mensen die zich graag zien als een elite van de maatschappelijke en culturele verantwoordelijkheid. Meedoen aan het cultuurdebat is ook van groot belang op de horizontale dimensie. Daarmee bedoel ik niet de meer interne, binnenlandse opstelling in het eigen taal- en cultuur gebied, maar onze positie in de meer internationale cultuurdiscussie. En sterke teneur van deze discussie, die men ook cultuurrelativistisch zou kunnen noemen, is dat de traditioneel overgeleverde cultuurdiversiteit plaats gaat maken voor een kosmopolitisch globaliserend opgevat cultuurbegrip, passend bij de globaliserende, internationaliserende wereld. In die opvatting komen divergerende elementen als bijvoorbeeld nationale talen, nationale geschiedenissen en andere nationale kenmer ken in het gedrang. Maar daar is veel tegenover te stel len. Zo is er het controversiële boek van de Amerikaanse historicus Huntington, The Clash of Civilizations, met als centrale these, dat de toekomstige wereldorde bepaald zal gaan worden op basis van verschillen in beschavin gen en culturen, nu het tijdperk waarin de politieke en ideologische verschillen bepalend waren, voorbij is. Dichter bij huis, doemde in een recent krantenarti kel heel verrassend het Europa der culturen ook weer op. Dat krantenartikel vermeldde dat in Nederland nog geen twee procent van de beroepsbevolking uit een ander land van de Europese Unie afkomstig is (in België is het percentage, na Luxemburg, met 5,8 procent het hoogst, maar dat is toe te schrijven aan de rol van de EU-organen). De conclusie van het artikel was dat daar waar geen extreme economische verschillen in het geding zijn, de culturele grenzen in Europa in feite stevige barrières vormen. Wie deze krachtige Europese culturele diver siteit vergelijkt met de Amerikaanse smeltkroes-cultuur, ziet hoe groot de verschillen zijn en hoe ver we verwij derd zijn van een werkelijk ingrijpend, globaliserend cultuurbegrip. En als dat zo is, dan klemt des te meer de opgave om ons met het oog op onze eigen positie in dit geheel, te bezinnen op de betekenis of de 'zending' van de cultuur der Nederlanden. Want dat is - om de draad van mijn verhaal weer op te pikken - onze histori sche lotsbestemming, dat wat de orde van de slagboom ooit scheidde, door de orde van de cultuur verbonden is en steeds krachtiger met elkaar verbonden zal worden. 32 Zeeuws Tijdschrift 2000/6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 34