oude vos 'de felle, metten roden baarde', Reinaert zelf
voert u aan. Hij trok zijn spoor van schelmenstreken
door 'het Soete Land van Waes', maar ging uiteindelijk
zijn zaak bepleiten en zijn tribuut brengen aan de koning
van het dierenrijk, koning Nobel, zetelend in Hulst.
'Int Oosteinde van Vlaenderen staet Een bosch ende
heet Hulsterloo', zo staat het in het epos Van den Vos
Reinaerde. P.H. Ritter jr. beschreef later de verbonden
heid van Reinaert met Hulst aldus: O, grimmig Hulst,
met uw stekelige naam, met uw verstrakt stadhuis
hier snuffelde de Vos Reinaerde aan alle stoepen, en langs
de hoge gevelen die door de eerste morgenschemering
werden betast, sloop hij henen, met zijn gesmoorde, geve
derde buit.'
Een verre sprong in de kleurrijke Hulsterse geschie
denis: In de Tachtigjarige Oorlog werd Hulst pas in 1645
op de Spanjaarden veroverd, als allerlaatste stad. Hulst
bleef het langste Spaans en dus met de Zuidelijke Neder
landen verbonden. En het koestert ook die erfenis. Drie
jaar na die verovering werd de Vrede van Munster geslo
ten. Daarover is de laatste tijd veel geschreven en over
al ook over de positie van Zeeland daarbij, bijvoorbeeld
door Dr. Kuin in zijn proefschrift uit 1998 De soeverei
ne en independente staat Zeeland. In de vredesonder
handelingen toonden de Zeeuwen zich sterk verwant
en verbonden met de zuiderburen,samentlycke
Nederlanders, door maagschap vanouts aan malkanderen
ghebonden, van één spraeck.' Ook economisch was men
sterk op het Zuiden georiënteerd: in het eerste kwart
van de zeventiende eeuw kwam zestig procent van de
Zeeuwse handelsomzet uit de Zuidelijke Nederlanden.
In veel opzichten was 1648 voor Zeeland een drama,
maar de rechtzinnigheid in het geloof deed de Zeeuwen
het verdrag toch ondertekenen. Vlaanderen betaalde
een hoge prijs voor de vrede, maar ook het sterk met
het Zuiden verbonden Hulst en het Hulster Ambacht,
dat lang een aparte behandeling als generaliteisgebied
ten deel viel.
Nu een heel grote sprong in deze hink-stap-sprong
door de geschiedenis. Na de Eerste Wereldoorlog probeer
de het Belgische Comité van Nationale Eenheid Neder
lands Limburgse en Zeeuws-Vlaamse gebiedsdelen te
annexeren. De Nederlandse diplomaat Van Karnebeek
deed in Parijs zijn uiterste best voor Nederland, maar
uiteindelijk waren toch het eigen plebisciet en de op
tocht naar Den Haag van de Zeeuws-Vlamingen en
Limburgers zelf beslissend voor de blijvende staatkun
dige verbondenheid met Nederland. In deze sfeer ont
stond het Zeeuws-Vlaamse volkslied met die treffende
regel 'Hun eigen landje, maar een deel van Nederland.'
Dat is, zou ik bijna zeggen, de mentale status aparte
van de Zeeuws-Vlamingen en vooral van de Hulstenaren.
Zij zijn Nederlanders, maar gedragen zich graag als
Vlamingen. Rationeel zijn het medevaderlanders, maar
hun voluntarisme is Vlaams, een ideale basis voor de
Orde. Ooit had Richard Minne het over Hulstenaren
en Nederlanders als één pot nat. Maar hij toonde daar
mee weinig begrip te hebben voor de Goethiaanse ruim
hartigheid van het Zwei Seelen in einer Brust die de koene
boezem der Hulstenaren siert. De plaatselijke VW weet
datzelfde sentiment treffend uit te buiten met de recla
meslogan: 'Hulst, de meest Vlaamse stad van Nederland.'
Daarom past het allereerst hier om de verbonden
heid van Nederland met Vlaanderen te vieren. Vanwege
31 Zeeuws Tijdschrift 2000/6