in Amsterdam gehouden congres van 1850, waartoe hij opriep met gloedvolle woorden waaruit ik citeerde. Het is wel gepast hier te vermelden, dat de Congres sen ook Zeeland aandeden. Helaas niet Hulst (een gemis te kans!), maar Middelburg, waar in 1872 gecongres- seerd werd. In de geschiedenis van de Congressen is het Middelburgse Congres bekend als dat van de door braak van die andere katholieke exponent van Vlaams- Nederlandse samenwerking, Dr. Schaepman, de oprich ter van de R.K. Staatspartij. Het congresverslag zegt dat zo: 'Toen rees de jonge forse kolossus in pastoorkleed Dr. Schaepman, op en hield eene schitterende improvi satie.' Twee strofen van het gedicht 'Neerlands Taal' dat Schaepman in Middelburg voordroeg geven een goede indruk van de op de congressen gebezigde retoriek. Voorbij zij de dagen van glorie en glans, De leeuw is geen koningsleeuw meer, Onze vlag beurt nog fier hare kleuren ten trans, Maar ze beurt haar in engere sfeer; Onze stem klinkt niet langer langs vlakten en zee Door de Ruyters en Trompen gevoerd, Onze vloot ligt daar rustig en veilig ter ree Door de kabels der onmacht gesnoerd. Maar, wij hebben onze taal Ja, wij hebben die taal en wij houden die taal Als het best wat de voortijd ons gaf; En wat ook de vreemdling al spottende smaal; Wij staan haar aan spotters niet af! Onze smart, onze vreugd, onze troost, onze klacht, Geeft zich lucht in ons Nederlandsch woord, Wat het hart heeft gevoeld, wat de geest heeft gedacht, Spreekt de taal onzer moeder weer voort! O blijve dan die taal het pand onzer eer, enzovoort. Wat, afgezien van de pathos en de retoriek, inhoudelijk interessant is, is dat ook Schaepman zegt dat het niet gaat om fysieke, materiele zaken, het gaat niet om de slagboom zoals Thijm al zei, niet om de kracht van de wapenen - zelfs niet als die komt van stoere Zeeuwse zeehelden - het gaat om meer immateriële zaken. Bij Schaepman en bij vele anderen wijkt het staal voor de taal. Ook de tegenstellingen tussen 'Belg' en 'Bat', tussen Belg en Bataaf verdwijnen dan gemakkelijk: ze zijn samen sterk in de taal. Dat was de geest van de Con-gressen. De slagboom maakte daar al plaats voor de slagkracht van wat ons verbond en vooral de taal werd daarbij gezien als het symbool bij uitstek: voor de Nederlanders moest de taaltrots 'het verlo ren staal' vervangen uit de tijd toen de Republiek nog een wereldmacht was; en voor de Vlamingen was de taal natuurlijk het strijdmiddel bij uitstek in hun Vlaamse beweging. De culminatie van de gezamenlij ke aandacht voor de taal was de inrichting op de con gressen van het grote gezamenlijke project van het Woorden-boek der Nederlandsche Taal, dat door Prudent van Duyse aldus bezongen werd op één der congres sen. 't Woordenboek, dat groot getuigschrift van te saam vereende vlijt, rijst, als een gothieke kerke, heil'ge eerdienst toegewijd.' Eerlijkheidshalve moet er bij opgemerkt worden dat de 'eerdienst' niet alleen aan het immateriële gewijd was. Er werd op de Congressen bijzonder zwaar en uitbundig getafeld. De mooie traditie van de Taal- en Letterkundige Congressen eindigde in 1912. Maar de geest van de Con gressen leefde voort, bijvoorbeeld in het in 1895 gestich te Algemeen Nederlands Verbond. Er kwamen, in een soort voortzetting van de congressen ook de Algemeen Nederlandse Congressen, maar die kregen in de derti ger jaren een ideologische ballast die de samenwerking tussen Zuid en Noord geen goed deed. Het latere ANC hervond het oude spoor en fuseerde later weer goed deels met het ANV. Intussen kwamen er in de jaren vijftig ook de Algemeen Nederlandse Studentencongres sen waarin zich een kleine Gideonsbende vormde met mensen als Johan Fleerackers en Guido van Gheluwe, die weldra, in 1955, de start gaven voor de Orde van den Prince. Die Orde probeert de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen op het culturele vlak, welke programmatisch al op de Congressen vanaf 1849 is geformuleerd, voort te zetten. De Orde doet dat in een organisatievorm met volstrekt eigen kenmerken waar op later nog teruggekomen wordt. De traditie waarin zij staat, is al ruim 150 jaar oud, het is een traditie die zich niets aantrekt van de orde van de slagboom. Het is een traditie van geordend zijn over de grens heen. Republiek der Negatie Nergens is dat duidelijker dan in de Afdeling Hulst. Hulst is aan zijn dertigjarig jubileum toe, en is daar mee een van de oudste Nederlandse afdelingen. Een 30 Zeeuws Tijdschrift 2000/6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 32