Vier dubbele dukaten van de aartshertogen Albert en Isabella, geslagen te Antwerpen
(tussen 1600-1605 of 1607-1609). Foto Charles Strijd/Gemeentearchief Sluis-
Aardenburg.
uuDDeie auKaat uit saizourg met bint
Ruprecht (1576). Foto Charles Strijd/
Gemeentearchief Sluis-Aardenburg.
Aernoudts is hiermee, zoals te begrijpen valt, niet
helemaal tevreden. Hij wenst volledig uitsluitsel. Aan
de halve duidelijkheid die hij nu krijgt heeft hij niets, dat
staat gelijk aan gehele onzekerheid. Hij besluit Arkema
op te bellen. Maar zijn telefoontje brengt niet het
gewenste resultaat. Integendeel, met stijgende verbazing
krijgt hij te horen dat de secretaris-generaal, nog geen
twee dagen na zijn eerdere antwoord, is gaan twijfelen.
En sterker, zo schrijft hij op 9 augustus, dat hij terug
moet komen op zijn advies. De wetsartikelen, waarop
dit gebaseerd geweest was, zijn bij nader inzien vijf
jaar geleden, op 9 september 1944, door de toenmalige
Nederlandse regering in ballingschap te Londen tot
nader orde buiten werking gesteld. In plaats daarvan
werd het Koninklijk Besluit Regeling Rechtsverkeer
vastgesteld. Dit bepaalt onder meer, schrijft hij, dat
zaken waarvan de eigenaar onbekend is (veel voorko
mend in tijden van oorlog natuurlijk), afgestaan moe
ten worden aan het Nederlands Beheersinstituut (NBI).
Dit instituut is ook gemachtigd een besluit te nemen
over een mogelijke beloning aan de vinder of terugga
ve aan de eigenaar. Is dat laatste niet mogelijk, dan is
het instituut gemachtigd de vondst te verkopen en de
opbrengst aan te wenden aan een door de Kroon nader
te bepalen doel.' Het NBI wordt in Zeeland vertegen
woordigd door de heer W. Vroome te Goes. De burge
meester doet er goed aan zich met hem in verbinding te
stellen om de zaak, zo formuleert de secretaris-generaal
het nogal plechtig, een wettig verloop te geven.
Aernoudts is not amused. Hij informeert voor alle
zekerheid nog maar eens bij de Sluise groepscomman
dant. Deze kijkt, net als zijn burgemeester ook nogal
van het nieuwe advies op, maar heeft er verder niets
aan toe te voegen. Aernoudts volgt Arkema's advies
dan ook maar op en stuurt een briefje naar Vroome:
of hij t.z.t. eens langs wil komen om e.e.a. nader te
bespreken. Aldus geschiedt. Evenals de burgemeester
blijkt tijdens een onderhoud te Sluis ook de NBI-ver-
tegenwoordiger niet overtuigd van Arkema's opvatting,
ondanks dat de munten aan hem afgestaan moeten
worden. Hij neemt na het onderhoud het groeiende
stapeltje paperassen over de zaak mee en zegt de bur
gemeester toe ze naar zijn hoogste baas op te sturen:
wat zal deze er van vinden?
Dit is mevrouw Verploeg-Chassé, althans zij voert
het woord namens de directie NBI, 's Gravenhage.
Arkema's standpunt is weliswaar juridisch te verdedigen,
schrijft zij op 4 oktober 1949 met gepaste tact, maar
of hij wel geheel in de geest van de desbetreffende wet
geredeneerd heeft valt te betwijfelen. Het Koninklijk
Besluit van 9 september 1944 heeft immers betrekking
op bijzondere oorlogsomstandigheden en uit niets
blijkt dat de Sluise goudschat ook maar iets met het
laatste van doen heeft. Daarom is het de burgemeester
en niet het NBI, die gerechtigd is de zaak af te hande
len. Liefst kort en goed.
Beheersinstituut en VNG staan inzake de eigen
domskwestie dus lijnrecht tegenover elkaar. Met een
steeds ongelukkiger wordende burgemeester tussen
beide in.
We moeten nu wat voortmaken. De burgemeester
stelt een paar dagen later de VNG van mevrouw Verploegs
18 Zeeuws Tijdschrift 2000/6