kwallen, wieren en zeeanemonen zijn in zijn werk lang aanwezig gebleven. Op aandringen van enkele buitenstaanders kreeg hij op 12 september 1896 een baan als leerling-schil der bij de Haagse Plateelbakkerij Rozenburg. Hij ver diende 2 tot 6 cent per uur en volgens diverse werkor- ders en andere bewaarde gegevens heeft hij in totaal aan 402 modellen gewerkt, waaronder 24 tegels. In de winter van 1896 volgde hij de door Rozenburg ver plichte lessen van P.J. H. Cuypers aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in den Haag. Reeds op 29 oktober 1897 heeft hij zijn baan bij Rozenburg opgegeven, mogelijk omdat hij als individualist niet in het productieproces van de plateelschilders paste. Decoratieschilder 1897-1900. Na zijn vertrek bij de fabriek Rozenburg werkt Chris Lanooy als decoratieschilder bij verschillende bedrijf jes of bij zelfstandige kunstenaars zoals Johannes Stortenbeker. In dat verband heeft hij meegewerkt aan de decoraties van paleis Het Loo en het inmiddels afgebrande Scala-theater in Den Haag. In Duitsland zijn het vooral gebouwen en kerken in Berlijn en Keulen, die onder handen worden genomen. Uit deze periode is echter niets tastbaars overgebleven. Kennismaking met de keramiek bij de 'Zuid- Holland'. Chris Lanooy kwam in 1898 in contact met de schil der ontwerper Leendert. J. Muller, die aan de plateel bakkerij in Gouda, toen nog onder de firmanaam Estié Co, was verbonden. Spoedig daarna zou deze gaan opereren onder de naam 'Zuid-Holland'. Hij zag de aardewerkdraaiers bezig en dit boeide hem zo, dat hij dat vak ook wilde leren en meteen in dienst kwam. Chris Lanooy kwam in de leer bij een bloempotten- draaier en toen hij dit vak onder de knie had, bakte hij rond 1900 zijn eigen schotels met Zeeuwse motieven. Hij verkocht deze onder meer aan bevriende schilders zoals Mesdag, Willem Roelofzs en Floris Arntzenius. Het maken van sieraardewerk was geen traditie in Gouda, waar tot 1897 gebruiksgoed (Goedewaagen) bloempotten en pijpen werden geproduceerd. De komst van Egbert Estié eind oktober 1897 bracht hier veran dering in. Estié woonde in Amsterdam, maar werkte in Purmerend en was mede-oprichter van de sieraarde- werkfabriek Wed. N.S.A. Brantjes Co in 1894. Hij startte met zijn productie van sieraardewerk in de pot- tenfabrieken van Jonker ICrijnszoon. De verschillende vormen van het aardewerk werden in gipsen mallen gegoten en beschilderd door de uit Purmerend afkom stige plateelschilder Johan Florack. Op 2 april 1898 gingen Estié en Jonker een Vennootschap onder Firma aan (VOF), waarbij Jonker het toeleveringsbedrijf van biscuit werd. De eigenlijke plateelbakkerij Zuid-Holland vestigde zich in uitgebreide vorm op een terrein aan de Kandeelsteeg. In dit gedeelte vond het schilderen en glazuren plaats. In 1903 werd de plateelbakkerij Zuid-Holland een Naamloos Vennotschap en daarna met stukjes en beetjes door de familie Hoyng overge nomen tot uiteindelijk het geheel in 1905 in hun bezit kwam. u De smidse aan de Voorstraat 14 in St. Annaland van de grootvader van Chris Lanooy, waar Chris op 16 maart 1881 is geboren. De smederij met daarvoor de hoefstal dateert van 1692. 2. Het huis en de smederij van Cornelis Lanooy, de vader van Chris, die zich in 1882 aan de Oudelandsepoort nr. 22 en 24 in Tholen vestigde. Op deze prentbrief kaart uit 1903 is aan de rechterkant alleen de zijgevel van het huis te zien voor het uitspringende pand met de donkere deur. 3. De gezin Lanooy omstreeks 1900. Chris is de vierde van rechts. 4. Chris Lanooy als zestienjarige. 23 Zeeuws Tijdschrift 2/2000

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 25