milieutypen: Goes woonvoorkeuren van ouderen en de betekenis van de „zorgzame samenleving" in noord- en zuid-beveland 91 Figuur 6. MATE VAN LOKAAL SOCIAAL ISOLEMENT ouderen met langere woonduur (boven) en gevestigde ouderen (onder) Grote rurale kernen Kleine kernen Goes Grote rurale kernen Kleine kernen 0% 10% 20% 30% 40% 50% percentage respondenten SIS hoge score 60% de buurt en die geen bijeenkomsten van verenigingen of kerkelijke bijeenkom sten bezoeken. Anderzijds is vastgesteld of en in welke mate ouderen hulp ont vangen. Daarbij is niet alleen aandacht besteed aan informele hulp en lokale in formele hulp, maar ook aan formele hulp: betaalde huishoudelijke hulp (par ticulier of via gezinszorg), het maat schappelijk werk, de wijkverpleging, en dergelijke. Vooral recent gevestigde ouderen in kleine kernen blijken vaker relatief geïso leerd te leven: meer dan 60% tegen 40% van deze ouderen in de andere woonmilieus (figuur 6). Het is echter op vallend dat ook ouderen met langere woonduur in kleine kernen vaker sociaal geïsoleerd zijn. Mogelijk is het overlijden van dorpsgenoten van de eigen leeftijd voor de sociale contacten van ouderen in kleine kernen ingrijpender dan voor ou deren die in andere kernen wonen. Wat de ontvangen hulp betreft blijkt al lereerst dat verreweg de meeste oude ren zichzelf, eventueel samen met hun partner, uitstekend kunnen redden. Van acht huishoudelijke bezigheden (zoals De „zorgzame samenleving" voor ouderen in Noord- en Zuid-Beveland Uit de wijze waarop ouderen hun huidige woonsituatie vergelijken met de vorige woonsituatie, blijkt reeds dat verhuizen in het algemeen belangrijke consequen ties heeft voor het relatienetwerk van ou deren. Gezegden, zoals „oude bomen moet men niet verplaatsen" wijzen daar ook op. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er belangrijke verschillen voorkomen tussen recent gevestigde ouderen en ouderen met langere woonduur wat be treft het bestaan van een „zorgzame sa menleving". In het uitgevoerde onder zoek is de „zorgzame samenleving" in twee richtingen uitgewerkt. Enerzijds is vastgesteld in welke mate de ouderen in algemene zin sociaal geïsoleerd zijn en binnen hun woonplaats sociaal geïso leerd zijn. Als geïsoleerd werden die ou deren beschouwd, die de meeste fami lie, vrienden of kennissen buiten de woonplaats of de Bevelanden hadden wonen, die met eventuele familieleden en met vrienden of kennissen in de eigen woonplaats of elders weinig contact hebben, die weinig contact hebben met

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 13