waar toorop is, daar is ruimte 69 Portret van mevrouw M. J. de Lange, olie op doek. (1 900). nu eens het decoratieve van de Art Nou veau, dan weer een meer naturalistische of een zuiver symbolistische benadering zien. Fijnzinnige portretten ontstonden, naast affiches en omslagen voor boeken en tijdschriften. Vermaard werden de De/ftsche Slaolie affiche (1894) en de banden voor boeken van Couperus (1897/1898). Toorop was vermoedelijk voor het eerst in 1897 in de buurt van Domburg. Het jaar erop bracht hij langere tijd door in de Zeeuwse badplaats die met de komst van de arts Johann Georg Mezger tot bloei was gekomen. Hij raakte er zeer bevriend met de familie Drabbe en maakte, nog in 1898, een prachtige krijttekening van twee leden uit de fami lie, Generaal Drabbe en zijn dochter Mies. De laatste zou niet alleen een leerlinge, maar ook een zeer bijzondere vriendin van Toorop worden. Van 1 903 tot onge veer 1923 keerde Toorop elke zomer naar Domburg terug, ook daar steeds door kunstvrienden omringd. Al gauw ontstond er behoefte aan expositieruim te. Onder Toorops bezielende leiding werd een tentoonstellingscomité (met als vaste kern Ferdinand Hart Nibbrig, Jacoba van Heemskerck, Toorop en Mies Drabbe, die inmiddels was ge trouwd met Paul Elout, de directeur van de Domburgsche Zeebadinrichting) op gericht en werd er tegenover het Dom- burgse Badpaviljoen een houten ten toonstellingsgebouwtje neergezet. De eerste tentoonstelling van „Walcher- sche schilders" had plaats in 1 911 .Too rop zou de tentoonstellingen jaarlijks blijven organiseren tot 1920. Alleen in 1 91 8 was er geen tentoonstelling, om dat er militairen in het gebouwtje waren gelegerd. Tot 1916 hielden de exposi ties een „Walchersch" karakter, daarna werden ze ruimer van opzet. Belgische vluchtelingen deden mee en „de moder nen" werden uitgenodigd. Andere stro mingen kregen er een kans, maar het ac cent lag toch wel op het luminisme. Dat lijkt niet verwonderlijk: de lichtval langs de Domburgse kust en de weerschijn er van over het land van Walcheren pasten geheel in de luministische ideeën over de schilderkunst. Toorop heeft ongetwijfeld vaak uitgeke ken naar de ontspannen zomermaanden in Domburg. Zijn huwelijk was in 1892 op een dieptepunt geraakt. Annie en hij wisten wel weer een modus vivendi te vinden, maar dat was het dan ook. Too rops werk leek er niet onder te lijden. In 1893 exposeerde hij in München (zijn symbolistische werken maakten een overweldigende indruk), in 1894 in Brussel bij La Libre Esthétique, de opvol ger van Les XX, en bij de Haagse Kunst kring. Een eerste eenmanstentoonstel- ling had plaats in de Lakenhal te Leiden. Tentoonstellingen in heel West-Europa volgden, op de Wiener Secession van 1902 kreeg hij zelfs een eigen zaal. Mooie werken ontstonden in deze jaren, naast de al genoemde. Etsen van Dom burg en Katwijk, portrettekeningen, ge pointilleerde landschappen (veel lichter dan zijn voorgaande), impressionisti sche schilderijen met een vleugje ex pressionisme (zoals het Portret van Lu cie van Dam van Isselt uit 1 905). Schet sen en voorstudies gaf Toorop vaak weg; zo komt het dat men onder meer in Dom burg en omstreken wel eens een Too- rop(je) tegen kan komen waar men het niet direct verwacht. In de beginjaren van de 20e eeuw beproefde Toorop, die inmiddels in Amsterdam woonde, weer een nieuwe techniek: in 1 904 wer den door hem gemaakte tegeltableaus in de Beurs van Berlage geplaatst, de daaropvolgende jaren werkte hij aan vijf taferelen in keramiek voor de pas vol tooide St. Bavokerk in Haarlem. Na een lang innerlijk groeiproces liet Toorop zich in 1905 in de katholieke kerk opnemen. Het katholicisme zou een steeds grotere rol in zijn werk gaan spe len, zeker na zijn verhuizing, in 1908, naar Nijmegen. Prachtige portretten van geestelijken ontstonden, meestal in pot lood of zwart krijt, maar ook snel opge zette tekeningen die als een soort propa gandamateriaal in veelvoud werden ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1989 | | pagina 31