de behandeling van slaven door de slavenhandelaren
van de middelburgse commercie compagnie
19
schadigen. In hun verslagen vermelden
de kapiteinen dan ook nadrukkelijk dat
zij genoodzaakt waren de zwarten met
kogels tot staan te brengen om leven,
schip en goederen te redden. Een klein
kwaad moet een groter kwaad voorko
men.
Om dezelfde reden kunnen de dienstba
ren niet al te hardhandig gestraft wor
den voor hun opstandigheid. De acht
tien mannen, die te Elmina de „Philadel
phia" willen aflopen, worden gekastijd,
„dog niet met de dood". Zij krijgen een
„bilslag met een boermesingel", en wor
den tussendeks aan kettingen gelegd71
De oproerkraaiers op de „Eenigheid"
worden in aanwezigheid van alle andere
slaven gestraft met „boermesingels" en
aan handen en voeten geboeid72). Drie
„operateurs" op de „Grenadier" krijgen
„terdege op haar gadt"73). De plannen
maker op de „Prins Willem de Vijfde"
ontvangt zijn straf „dog niet swaar"74).
De straffen bestaan meestal uit een
afranseling en een nog sterkere beper
king van de bewegingsvrijheid.
De slavenkapiteinen van de Commercie
Compagnie kunnen zich niet voorstellen
dat hun slaven voor moeilijkheden zor
gen, omdat zij naar huis terug willen of
hun vrijheid wensen te heroveren. Wil
lem de Molder van de „Eenigheid" no
teert in zijn dagjournaal dat hem ter ore
is gekomen dat de „man slaaven aide
Blanke wilde vermoorden, de reden
waarom is mij onbekend"75). De slaven
van de „Vrouw Johanna Cores", die de
bemanning in 1 762 zoveel werk bezor
gen, worden de volgende dag onder
vraagd door vrijnegers:
wetende dezelve geen reden te
geven van het rumoer, maar zeggen
de van meening te zijn a He de blanken
om te brengen en dan haar zei ven van
scheepsgoederen weder vrij te koo-
pen
De blanken moeten niet denken dat zij al
gewonnen hebben, want zodra hun
wonden genezen zijn, willen zij het op
nieuw proberen76).
Besluit.
Mishandeling en sexueel misbruik van
de slaven door de bemanning zijn struc
turele verschijnselen aan boord van de
slavenhalers van de Middelburgse Com
mercie Compagnie, dit ondanks een uit
drukkelijk verbod van de directeuren in
Middelburg, die hun roerende goederen
niet graag beschadigd zien. De mate,
waarin beide voorkomen, kan van sla
venschip tot slavenschip gevarieerd
hebben, maar de slaafstatus van de Afri
kanen met de daaruit voortvloeiende
minderwaardige en betrekkelijk mach
teloze positie, zorgt voor een onder
grens voor het fysieke geweld. De zwar
ten worden geslagen en gedwongen de
blanken „ter wille" te zijn, omdat zij sla
ven zijn. Evenzeer is er sprake van een
bovengrens: de commerciële waarde
van de onvrije zwarte, en de premie, die
de officieren en de chirurgijn krijgen
voor iedere in West-lndië verkochte
slaaf, beschermt hem in het algemeen
tegen moord en doodslag. Er zijn geval
len bekend van dienstbaren, die sterven
als gevolg van mishandeling, maar dat
blijven uitzonderingen. Het lijkt zeer on
waarschijnlijk dat een slaaf of slavin, die
aan boord van een Middelburgse slaven
haler wordt gebracht troost zal hebben
kunnen putten uit een dergelijke „le
vensverzekering". Hij of zij mag dan af
gaande op het gemiddelde sterftecijfer
een kans hebben van iets meer dan één
op de acht om levend de overkant van de
Atlantische Oceaan te bereiken, maar
dan wel met lichamelijke en geestelijke
littekens.
De zwarten worden door iedereen aan
boord geslagen en met een „bezoek ver
eerd". Beide worden dan ook nauwelijks
tijdens de reis bestraft. Een beman
ningslid moet het wel heel bont maken,
en een krachtige en onwillige gezag
voerder op zijn weg vinden, wil hij voor
zijn klappen en „geijle lusten" gestraft
worden. Ook van een correctie na afloop
van de reis is nauwelijks sprake. De di
recteuren zijn nu eenmaal afhankelijk
van de schriftelijke rapportage over de
gebeurtenissen aan boord van hun sche
pen. Zij krijgen slechts het spreekwoor
delijke topje van de ijsberg te zien.
Het feit, dat in de onderlinge contacten
door de bemanning regelmatig lichame
lijk geweld wordt gebruikt, plus het ge
geven, dat lijfstraffen een normaal ver
schijnsel zijn aan boord van de slaven
schepen, kunnen misschien in enige ma
te als verzachtende omstandigheden
gelden, maar zij doen niets af aan de
overtreding van het verbod op de uitoe
fening van fysiek geweld, en aan het feit.
dat het geweld gepleegd wordt tegen
zwarten, die zich door hun minderwaar
dige en machteloze positie nauwelijks
kunnen verweren.
De slavenhandelaren van de Middel
burgse Commercie Compagnie be
schouwen de dienstbaren niet als men
sen, maar als stukgoederen, die verdie
nen verzorgd te worden, omdat de offi
cieren en chirurgijnen daar financieel
belang bij hebben, en vanwege het fi
nanciële nadeel van iedere zieke of dode
slaaf voor de eigenaars in Middelburg.
De belangstelling voor de gezondheid
van de slaven duurt slechts tot aan het
moment van verkoop. De dood van een
zwarte wordt betreurd om de financiële
aderlating. Dode slaven zijn nog slechts
goed als voedsel voor de haaien.
De zwarten laten zich echter niet als wil
lig „kroesvee" naar de Nieuwe Wereld
brengen. Vooral tijdens het verblijf langs
de Westkust van Afrika, maar ook gedu
rende de Oversteek zorgen zij voor
moeilijkheden. Zij proberen te vluchten,
pogen het schip overte nemen, of kiezen
voor een vlucht in de dood. Het geringe
aantal vluchtpogingen, oproeren en po
gingen daartoe, de scheepspapieren van
de Middelburgse Commercie Compag
nie vermelden slechts 21 gevallen op
een totaal van 11 3 slavenreizen, moet
toegeschreven worden aan de door
boeien beperkte bewegingsvrijheid van
de slaven en aan de superieure gewelds
middelen van de blanken, en niet aan de
tevredenheid over de goede behande
ling, die de slaven ten deel valt.
Lingers conclusie dat de dienstbaren aan
boord van de Middelburgse Commercie
Compagnie-slavenhalers goed behan
deld zijn, is onhoudbaar. De in zijn ogen
lage mortaliteit onder de door de Com
mercie Compagnie aangekochte slaven,
1 2,1 voor de periode 1 732-1 802, is
in internationaal verband helemaal niet
zo laag. Als het sterftecijfer al laag ge
noemd had kunnen worden dan nog zou
een positieve waardering van de kwali
teit van de behandeling nauwelijks te
recht zijn geweest. De sterfte onder de
slaven wordt namelijk in zeer geringe
mate bepalend beinvloed door een goe
de behandeling. Een factor als de lengte
van de Oversteek is in dit verband van
een veel groter belang. Ook de op zich
juiste constatering, dat er slechts een
gering aantal slavenoproeren plaats-