een grensoverschrijdend vlaams dialectwoordenboek
46
Kaart 3. Het Vlaamse dialectlandschap. 1Westvlaams, 2: Oostvlaams, 2b: Westelijk Zeeuws-Vlaams, 2c
Axels, 3: Waaslands, 3b: Oostelijk Zeeuws-Vlaams, 4: Brabants.
van de Nijmeegse lexicografen tot nut
van het WVD kunnen aanwenden, wat
haar heel wat tijdrovend verkennings-
werk heeft bespaard. Dat verschillende
woordenboeken volgens eenzelfde stra
mien zijn opgebouwd, is ook voor de
(toekomstige) gebruiker interessant.
Naarmate er afleveringen verschijnen,
komt er steeds meer vergelijkbaar mate
riaal beschikbaar voor een groot gedeel
te van het Nederlandse taalgebied.
Daarmee kunnen dan woordkaarten ge
tekend worden over een ruim gebied,
zoals de hier afgedrukte kaart van de be
namingen voor de prikkeldraad2) (kaart
2), waarop naast Vlaamse, Brabantse en
Limburgse woorden ook de gegevens uit
het Zeeuwse woordenboek zijn aange
bracht. Dat zo'n kaart meer biedt dan
een overzicht van de dialectische situa
tie, wordt verder in deze bijdrage toege
licht.
Reeds bij het begin van het project zag
de redactie in dat met de verzameling
van de andere vakterminologieën niet
mocht worden gewacht tot de hele land-
bouwwoordenschat zou zijn opge
vraagd; tegen die tijd immers zou de ge
neratie die ons nog over die traditionele
beroepen kan inlichten, al te zeer zijn
uitgedund. Zodra de infrastructuur
enigszins was uitgebouwd en de enquê
te naar de landbouwwoordenschat op
dreef geraakte, werd het voorbereiden
de werk aangevat voor de enquête naar
de niet-agrarische vaktalen. Op die en
quête kom ik verder nog even terug,
maar eerst een woordje over de afbake
ning van het WVD in ruimte en tijd.
Het gebied van de Vlaamse dialecten
en het WVD
Taalkundig heeft het woord „Vlaams"
een andere inhoud dan in staatkundige
zin, wat nogal eens voor verwarring
zorgt. Slechts in een gedeelte van wat in
België officieel „Vlaanderen" heet wor
den ook Vlaamse dialecten gesproken,
en het gebied van het Vlaams strekt zich
aan twee zijden over de Belgische gren
zen uit. „Vlaams" heten namelijk de dia
lecten uit het gebied van het oude
graafschap Vlaanderen, wat vandaag
ruwweg samenvalt met de Belgische
provincies West- en Oost-Vlaanderen,
Zeeuws-Vlaanderen en Frans-Vlaande-
ren, d.i. een deel van het Franse Départe
ment du Nord waar de oudere bevolking
nog een Vlaams dialect spreekt. Die
afbakening van het Vlaams is enigszins
benaderend. Zoals te zien is op het
indelingskaartje (kaart 3), ontleend aan
een recente studie van J. Taeldeman3),
valt de grens tussen Vlaams en Brabants
niet over haar hele lengte samen met de
oostgrens van Oost-Vlaanderen, maar
loopt ze in het zuiden een stuk westelij
ker. In verband met dat kaartje zij hier
opgemerkt dat de afbakening en inde
ling van het dialectlandschap er berust
op klankgrenzen of isofonen, dat wil
zeggen grenzen tussen verschillende
dialectische varianten van eenzelfde
klank. Klanken immers komen het best
in aanmerking als criterium om dialec
ten van elkaar te onderscheiden, omdat
ze een vrij stabiel aspect zijn van het
taalsysteem, stabieler dan bijvoorbeeld
de woordenschat, die door zijn directe
verbondenheid met de werkelijkheid
veel gevoeliger is voor verandering en
geografische verschuiving onder druk
van materiële en maatschappelijke wij
zigingen. Wat nu de afbakening van het
WVD-gebied betreft, in het oosten reikt
dat tot aan de provinciegrens van Oost-
Vlaanderen, dat is de westgrens van het
Brabantse zusterproject. Het WVD be
handelt dus een aantal dialecten die
taalkundig bij Brabant horen. In het
noorden gebeurde aanvankelijk het te
genovergestelde: daar werd de grens
bepaald door de rijksgrens met Neder
land, waardoor dus het meest noordelij
ke Vlaams buiten beschouwing bleef. De
redactie oordeelde namelijk dat zij
Zeeuws-Vlaanderen niet hoefde te be
werken, aangezien dit al gebeurd was
voor het WZD. De beslissing om ook
het reeds beschikbare Zeeuws-Vlaamse
materiaal, te weten de woordenschat uit
het WZD en de regioboeken, niet te in
corporeren, berustte in de eerste plaats
op praktische overwegingen. Het nale
zen en verknippen van bronnenmate
riaal teneinde dat in het systematisch
geordende bestand van het WVD te in
tegreren, is een erg tijdrovende bezig
heid, zeker als het om lijvige alfabeti
sche werken gaat zoals het WZD, en het
redactieteam vond dat de beperkte mid
delen ten volle dienden te worden aan
gewend voor de meest dringende taak,
te weten het enquêtewerk in Vlaande
ren. In de tot dusver verschenen deeltjes
van het woordenboek zijn dan ook geen
Zeeuws-Vlaamse gegevens te vinden.
Vanuit taalgeografisch oogpunt doet die
situatie uiteraard enigszins „onnatuur
lijk" aan, want de rijksgrens is geen taal
grens, op het gebied van de woorden
schat evenmin als in klankgeografisch
opzicht. Zeeuws-Vlamingen zullen in die
gepubliceerde afleveringen veel woor
den vinden die zij ook in hun dialect ken
nen en gebruiken. Enkele voorbeelden
uit de agrarische woordenschat: de om
heiningsnamen tuin, heining, afmaak en
vermaak, het woord voute voor de opka
mer in de boerderij, pui voor het tas-