M
trouw en verraad tijdens de nederlandse opstand
1576 had hij de troepen van Oranje nog
als „de vijanden" aangeduid. Niet voor
niets was hij door de Staten-Generaal na
de Pacificatie gevangen genomen, en
slechts vrijgelaten op voorwaarde dat hij
hun zaak niet zou schaden. Zijn terug
keer naar Filips II wekt de indruk dat hij
zich niet al te trouw aan die voorwaarde
heeft gehouden. Of blijkt daaruit juist
zijn aanhankelijkheid aan zijn heer en
zijn kerk? Er iste weinig van zijn persoon
bekend om zijn gedrag werkelijk te kun
nen beoordelen33). Ook bij anderen, bij
voorbeeld bij de malcontente Karei
Filips van Croij, markies van Havré,
speelde kille berekening naar het schijnt
mee bij zijn terugkeer naar Parma 34). En
wat, ten slotte, moeten we zeggen van
het gedrag van de inwoners van Axel, die
wij tegenkwamen? Waren de mannen
die vóór 1 578 de stad regeerden, en die
van 1 583 tot 1 586 op het kussen terug
keerden, trouw aan hun principes of op
portunistisch? Waren de bestuurders uit
de Gentse tussenfase die de stad in
1586 weer in handen van hun mede
standers zagen vallen, beginselloos?
Echter: wat ook de achtergronden wa
ren van het gedrag van al deze mensen,
degenen die daar niet mee instemden,
degenen die bijvoorbeeld verlaten wer
den, duidden dat gedrag onmiddellijk
aan als verraad. Het lijkt wel alsof die
term des te vaker viel naarmate de ge
bruiker ervan radicaler was. Marnix bij
voorbeeld werd al vóór de overgave van
Antwerpen door orthodoxe calvinisti
sche predikanten van verraad beschul
digd wegens het overleg dat hij voerde
met de belegeraar Parma. En vooral na
de val van de Scheldestad regende het
verdachtmakingen over zijn hoofd35).
Ook het calvinistische Gent meende
vanaf 1 578 overal om zich heen tekenen
van verraad te signaleren en gaf daarvan
bij voortduring de katholieken de
schuld. Zelfs sprak men er al van „alle
verraderijen ende secrete aenslaghen
die de ghene ghedaen hebbende eedt
ten tijde van Don Juan zoude moghen
practicqueren": iedere tegenstander die
op grond van zijn eed van trouw handel
de was dus al een potentieel
verrader!36). Hieraan kan men tal van
verwante gevallen toevoegen - gevallen
waarin het woord verraad werd gebe
zigd in de betekenis van „vijandelijke
daad". Veel vaker werd het in gevoels
matige zin gebruikt dan in de formele
betekenis van „crimen laesae majesta-
tis", krenking van de majesteit.
Het is duidelijk dat de gedragingen van
Steelandt en vele malcontenten, en
evenzo die van heel wat burgers die hier
ongenoemd bleven, gemakkelijk over
één kam geschoren werden en gekarak-
Parma op zijn sterfbed, overleden 1 592.
v v .•••-lU.v D fcj
ut'/n r. t -> sas. ci«.3V, S
THOISON pOR, Ï..VSYfr Atggpv*. DEDANS
VA AST TV Vin* AS Us* i Hl PK -j
l
't-
"'"'È'it.
teriseerd als goed of slecht, als trouw of
verraderlijk. Die kwalificaties waren
meestal afkomstig van uitgesproken
partijgangers, van voor- of tegenstan
ders van de aldus aangeduide personen.
Ondanks hun eenzijdigheid blijken ze
een hardnekkig bestaan te hebben in de
geschiedschrijving, soms omdat de late
re auteurs zich vereenzelvigen met een
der betrokken partijen, omdat zij de
kwalificaties overnemen en op die ma
nier een gekleurde opvatting gemakke
lijk tot een objectief lijkend historiebeeld
verheffen. Soms ook omdat de ge
schiedschrijvers een latere visie aan het
verleden willen opleggen, anachronis
tisch dus, en daartoe de oude oordelen
kunnen benutten. Reconstructie van de
1 6e-eeuwse realiteit laat ons echter een
veel grotere nuancering zien dan uit het
partijbeeld opkomt. Die realiteit toont
ons mensen die in vaak chaotische om
standigheden hun plaats probeerden te
bepalen, soms tegen hun wil kiezend
tussen kampen die bepaald geen scher
pe afbakening of homogeniteit kenden;
mensen die nu eens normen tegen el-
kaarafwogen en dan weer aan materiële
belangen de voorrang gaven. Mensen,
voor zover we hen althans leren kennen,
van vlees en bloed, met hun groot- en
kleinheden; lang niet alleen goede ge
trouwen of valse verraders. Wanneer zij
zó op ons afkomen wordt het vellen van
een oordeel in de meeste gevallen wel
erg moeilijk.
NOTEN
S. Groenveld en J. Vermaere, „Zeeland en Hol
land in 1 569 Een rapport voor de hertog van
Alva". Nederlandse Historische Bronnen 2
(1980) 103-174, aldaar 132-133.
2). J. van Waesberghe, „De oorlog in Staats-Vlaan-
deren van 1583 tot 1585". Jaarboek van de
Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten
(1958-1959) 54-79, aldaar 57. L. van der Es
sen, Alexandre Farnèse, prince de Parme, gou-
verneur-général des Pays-Bas 1545-1592) (5
dln.; Brussel 1 933-1 937) III, 1 66-1 67. J. Wes-
seling, De Geschiedenis van Axel (Groningen
1966) 93-95
3). Zie bijvoorbeeld over Steelandt: Wesseling, Ge
schiedenis van Axel, 92 en J. R. de Jonge, „Ver
raad van Servaes van Steeland. Versterking van
Axel onder Parma". Axe/se Courant 3 septem
ber 1 960. Over Rennenberg: J. A. G. C.Trosée,
Het verraad van George van Lalaing, graaf van
Rennenberg. 's-Hertogenbosch 1894; de geci
teerde passage op pag. CCV-CCVI. Over Van
den Bergh: J. A. G. C.Trosée, Het eerste tijdvak
van het verraad van Graaf Willem van den Bergh.
Arnhem 1929. J. Zaaijer, „Het „verraad" van
stadhouder Willem van den Bergh". Rechtshis
torische opstellen aangeboden aan AS. de B/é-
court (Groningen-Batavia 1939) 128-154; de