ds. barend fijnebuik (1800-1881) 111
Ds. Barend Fijnebuik, naar een schilderij van W. C.
Chimaer van Oudendorp (1 851
den voor zijn trouweloze verlating van
de kudde, wordt zijn beroeping geap-
probeerd. Daar de afgescheiden ge
meente te Zwolle reeds in ds. H. A. de
Vos een voorganger heeft, wordt Fijne
buik haar tweede predikant.
Met deze collega raakt hij weldra in con
flict, hetgeen zo hoog oploopt dat Fijne
buik een aanvraag indient voor
ontslag l3j.
Met een deel der gemeente gaat hij
daarna apart diensten beleggen in zijn
eigen woning. Met deze groep zoekt hij
aansluiting bij de christelijke afgeschei
den gereformeerde kerk van Noord-Hol-
land. Dit deel der afgescheiden gemeen
ten, die onder invloed stonden van ds. S.
van Velzen, stond namelijk apart en er
kende het kerkverband met de provin
cies Gelderland en Overijssel niet meer.
Om deze stap wordt Fijnebuik d.d. 18
september 1845 geschorst en vervol
gens d.d. 17 mei 1846 afgezet. Bij ds.
Van Velzen vindt hij echter gehoor. Deze
erkent de schorsing van Fijnebuik niet.
Lange tijd houdt hij Fijnebuik de handen
boven 't hoofd. Dit duurt in feite tot het
najaar van 1847. Fijnebuiks gemeente
te Zwolle is in deze tijd vrijwel geheel
verlopen. Kwade geruchten over zijn ze
delijk gedrag hebben mogelijk hiertoe
Veen. Dit beroep wordt door hem aan
genomen. Eerst nadat de problemen, die
hij heeft met het Classicaal bestuur van
Middelburg, uit de weg zijn geruimd,
vertrekt hij daadwerkelijk uit Biggekerke
(1 834). Een zeer bijzondere man verlaat
het eiland Walcheren. Een niet minder
bijzonder man neemt korte tijd later zijn
plaats in: kandidaat Ft. J. Budding.
Ds. Fijnebuik is als consulent van Bigge
kerke bij dit beroep betrokken.9) FHij is
het die Budding op 1 4 december 1 834
in het ambt bevestigd, predikend uit 1
Tim. 3 vers 1 5 en 16. Budding doet in
trede met de woorden uit Openbaring 1
vers 8.
Het jaar 1835 gaat zonder problemen
voorbij. Als in het begin van 1 836 te Big
gekerke ds. Budding breekt met de Ne
derlandse Hervormde kerk (1 april
1836), heeft Fijnebuik juist afscheid ge
nomen te Zoutelande 1 8 maart 1836).
Vertrokken naarZwartsluis, doet hij daar
10 april 1 836 intrede.
Vlissingen.
Na twee jaar werken te Zwartsluis ont
vangt Fijnebuik een beroep naar Vlissin
gen (5 januari 1838), dat door hem
wordt aangenomen. De 6e mei van dat
jaar doet hij hier intrede. Hij neemt zijn
intrek in het pand „Edenburg" aan de
Het pand „Edenburg" aan het Bellamypark te Vlissin,
Bierkaai (het huidige „Vestzaktheater
aan het Bellamypark.)
Als hij een jaarte Vlissingen werkzaam is
(1 7 mei 1 839) overlijdt zijn echtgenote.
Enige maanden later ontvangt hij een
beroep uit Hoogeveen, hetgeen zijn ver
trek uit Vlissingen tot gevolg heeft.
Verdere levensloop.
In feite begint te Hoogeveen het meest
bewogen gedeelte van Fijnebuiks le
vensgeschiedenis. Omdat deze geschie
denis zich echter vanaf die tijd geheel
buiten Zeeland heeft afgespeeld, wordt
in dit artikel volstaan met alleen het noe
men van de belangrijkste momenten
eruit.
Te Hoogeveen hertrouwt10) Fijnebuik en
ontvangt een beroep van de christelijke
afgescheiden gemeente te Schiedam.
Dit beroep neemt hij aan, hetgeen tot
gevolg heeft dat hij buiten de Ned. Her
vormde kerk komt te staan"). Na vijf
maanden legt hij plotseling zijn ambt
neer en neemt schriftelijk ontslag12). Na
een kortstondig verblijf te Weesp, waar
zijn tweede echtgenote overlijdt, ver
trekt hij naarZwolle. De aldaar gevestig
de christelijke afgescheiden gemeente
brengt d.d. 4 juni 1844 een beroep op
hem uit. Eerst nadat hij te Schiedam
openlijk van de kansel schuld heeft bele-