SLEEPVAART EN BERGING OP DE WESTERSCHELDE C. Heijkoop Ondanks moderne hulpmiddelen waaronder radar en marifoon komen regelmatig schepen in moeilijkheden als gevolg van stranding, aanvaring of andere camaliteiten. Op een grillige rivier zoals de Westerschelde en een riviermond met vele zandbanken blijven deze scheepsongevallen de aandacht trekken. Bergers doen hun werk min of meer in de anonimiteit. Een enkel krantebericht met de kop „19 sleepboten trekken vastgelopen tanker vlot" is dan het enige wat men leest. Soms echter staan bergers en sleepboten in de volle publiciteit zoals het laatste decennium met de brandende vracht vaarder A ttican Unity nabij Cadzand of na de met radio-actief materiaal geladen Mont Louis, gezonken na een aanvaring met de O/au Britannia. Het bergingswezen vond in haar meest primitieve vorm haar oorsprong in de visserij en ook het loodswezen en reddingswezen zijn op soortgelijke wijze ontstaan. Hoewel bij scheepsongevallen in het midden van de vorige eeuw vaak bergers vanaf de Zuid-Hol- landse eilanden en uit Antwerpen op de Westerschelde verschenen, ontstonden ook langs deze scheepvaartweg al spoedig bergingsstations. Een opvallend verschijnsel in deze bedrijfstak is altijd de concurrentie geweest. S/eepvaart en concurrentie zijn dan ook haast synoniemen en ook heden ten dage wordt deze competitiestrijd soms op het scherp van de snede uitgevochten. De eerder genoemde samenhang tussen bergingsbedrijven, loodswezen enz. werd door Paul Goris, senior sa/vage officer van de Antwerpse rederij Union de Remorquage et de Sauvetage, bij een onlangs gehouden lezing in de Zeeuwse Bibliotheek het best om schreven toen hij stelde: „Staat Naerebout in Vlissingen nu gereed om te gaan redden of te gaan bergen De sleepdiensten van Terneuzen Elke tijd kent zijn modernisering, zo ook in het midden van de vorige eeuw in Ter- neuzen. Aanvankelijk werden zeilsche pen met bestemming Gent door middel van „echte paardekrachten" naar de sluis gesleept, doch al spoedig kwamen de eerste stoom sleep boten in Terneuzen met een vermogen van 50 paardekrach ten. In Antwerpen was na de vrijmaking van de Schelde de economische bedrij vigheid sterk toegenomen. Ook hier was, zoals elders in Europa, de Engelse invloed sterk merkbaar terwijl tevens immigranten uit de Duitse staten zich blijvend in Antwerpen vestigden. De handel en scheepvaart was voorname lijk een Engelse aangelegenheid en het was dan ook niet te verwonderen dat zij de boventoon aangaven in alle maritie me aktiviteiten. In 1 870 werd door de Antwerpse zaken lieden Henri Gerling, John Picard Best en Herman Ludwig de S.A. De Remor- guage Hélice (H. Gerling) opgericht. De naam gaf in feite aan dat de rederij met schroefsleepboten opereerde in te genstelling tot de concurrentie die nog met radersleepboten actief was. Vooral met de rederij van J. B. Maas werd hard gestreden om elke „job". In 1 880 kwam in Terneuzen het scheepvaart- en ha venbedrijf van August de Meyer N.V., agent voor deze Antwerpse sleepvaar- trederij, tot stand en deze stationneerde de stoomsleepboot Klamper van 50 ipk te Terneuzen. De later zo genoemde „Sleepdienst Terneuzen" was geboren en werd de Belgische aanwezigheid op het kanaalTerneuzen-Gent definitief. De concurrentie in het Antwerpse maar ook op de Schelde tussen de rederijen van Gerling en Maas duurde tot 1 901waar na men besloot tot meer samenwerking. Deze samenwerking hield onder meer in dat August de Meyer in Terneuzen ook agent werd voor de firma van Gerling. Langs het kanaal Terneuzen-Gent flo reerde kort voor de eerste wereldoorlog de handel bijzonder goed. De kolenhan del was in die dagen een voorname be drijfstak en velen verdienden hun boter ham in deze branche. Willem Muller Lzn, naamgever voor het latere sleepvaartbe- drijf, kwam in die dagen dikwijls vanuit het Zuidhollandse Puttershoek in Ter neuzen. Zoals het wel vaker gaat vestig de Willem Muller zich blijvend in Ter neuzen nadat hij zijn levensgezellin daar had ontmoet. Muller ook werkzaam in de kolenhandel sleepte met een kleine sleepboot koleniichters naar Belgische en Nederlandse havens. Er was veel werk in deze handel en toen omstreeks 1930 zijn zoon Leendert in het bedrijf kwam beschikte men al over bijna 10 sleepboten. Vooral met een drietal stoomsleepboten van 1 60 ipk met de namen Willem, Leendert en Betsy ging Muller de concurrentie aan met de Bel gen. De Belgen, aanvankelijk nog in on derlinge concurrentiestrijd gewikkeld, hadden in 1 928 besloten tot verdere sa menwerking in de Union de Remorgua-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 16