uit de geschiedenis van het middelburgse gasthuis; het ziekenhuispersoneel
tijdens de overgangsperiode van een 1 9e-eeuws gasthuis naar een 20e-eeuws ziekenhuis 228
1909 gevestigde oogarts Reiling ope
reren uitsluitend in de Verpleeginrich
ting in de Lange Viele, de in 1915 ge
vestigde huidarts Snethlage, die in de
eerste jaren geen toegang heeft tot het
Gasthuis, werkt uitsluitend poliklinisch.
In de twintiger jaren komt de ontwikke
ling van het Gasthuis opnieuw in een
stroomversnelling terecht. Op 1 januari
1920 sluit de Verpleeginrichting haar
poorten, de KNO-arts en de oogarts die
hun werkplaats kwijtraken, keren naar
het Noordpoortplein terug. In de nu ko
mende jaren stroomt het Gasthuis vol
met nieuwe specialisten. Tussen 1922
en 1 924 vestigen een internist (Mar
tens), een stralenarts (Orbaan), een ze
nuwarts (Knapper), en tweede chirurg
(Koch), een tuberculosearts (Hoorweg)
en een kinderarts (Maren Bentz v. d.
Berg) zich in Middelburg die allen toe
gang krijgen tot het Gasthuis.
De snelle groei van het aantal specialis
men leidt tot een verhoogd aanbod van
patiënten en indirect tot een versnelde
groei van het verplegend personeel.
Als op 1 juni 1 929 zr. J. D. Willink, die
vanaf 1909 als hoofdverpleegster en
vanaf 1 91 5 als directrice aan het Gast
huis is verbonden, het ziekenhuis met
pensioen verlaat laat zij een inrichting
achter die is uitgegroeid tot een modern
ziekenhuis. Het verplegend personeel
bestaat in dit jaar naast de directrice uit
5 hoofdverpleegsters, 5 gediplomeerde
verpleegsters en uit 45 leerlingver
pleegsters. In de halve eeuw die sedert
1 880 is verlopen is het verplegend per
soneel verzesvoudigd. Het aantal ver-
pleegdagen, dat in 1880 14.607 be
droeg is in deze vijftig jaar verdubbeld,
gerelateerd aan het aantel verpleegda-
gen betekent dit een verdrievoudiging
van het verplegend personeel. Veel be
langrijker dan deze quantitatieve groei
is de kwalitatieve verbetering. Met de
oude, ziekelijke en onbeschaafde zie
kenoppassers en oppasters hebben de
jonge, gezonde en gemotiveerde vrou
wen, die in drie jaar tijds onder deskun
dige leiding een uitstekende beroeps
scholing krijgen, niets meer gemeen.
Gemeten aan het verplegend personeel
heeft de 1 9e eeuw in het Middelburgse
Gasthuis tot 1 909 geduurd, in dit jaar is
al het ongeschoolde verplegend perso
neel door geschoold of in opleiding
zijnd personeel vervangen.
Verantwoording.
Archief van de Middelburgse Godshuizen.
Archief van de afdeling Walcheren van de Maat
schappij tot Bevordering der Geneeskunst.
Noten.
Gesticht no I: het Gasthuis.
Gesticht no II:: het Oude Mannen en Vrouwen
huis en het Armweeshuis.
Gesticht no III: het Burgerweeshuis.
2) Het Gasthuis verschafte twee soorten voeding.
De zogenaamde matige (lees slechte) voeding,
kostprijs 36 cent per dag, die bestemd was
voor het personeel en de zaalpatiënten. De zo
genaamde betere (lees minder slechte) voe
ding die bestemd wasvoordebinnenvaderen -
moederen voorde (sporadische) klassepatiën
ten.
3) De boter in het weeshuis (zelfde leverancier)
was vaak zo ranzig dat ze door de weeskinde
ren van het brood werd geschraapt.
4) Om deze misstanden te plaatsen binnen de
contekst van haar eigen tijd volgen hier een
drietal opmerkingen.
1e. In de eerste plaats was ziekenzorg in de
vorige eeuw uitsluitend huishoudelijke
zorg. In dezelfde mate als het gezonde
lichaam diende het zieke lichaam gerei
nigd, gevoed en tegen temperatuurswis
selingen beschermd te worden, specifieke
deskundigheid werd hiervoor niet nodig
geacht.
2e. De geïnstitutioneerde gezondheidszorg
was in de vorige eeuw een onderdeel van
de algemene armenzorg. De gasthuizen
vielen onder de inrichtingen die in art. 2
van de toenmalige armenwet limitatief
werden genoemd. Overwegend chronisch
bedlegerigen, die thuis, wegens hun
slechte woonomstandigheden niet lang
durig verpleegd konden worden, werden
in de gasthuizen opgenomen. Het image
van het 19e-eeuwse gasthuis, waar de
gegoeden met afgrijzen aan voorbij lie
pen, was overigens zo slecht dat ook de
allerarmsten zich met hand en tand tegen
een opname verzetten.
3e. De extreme zuinigheid van de toenmalige
ziekenhuisbesturen werd hen door de
burgerlijke overheid, aan wie ze reken-
plichtig waren, dwingend voorgeschre
ven.
Het Middelburgse stadsbestuur, op haar
beurt door de provincialeoverheid gecon
troleerd, zag er nauwlettend op toe dat het
bestuur der Godshuizen haar uiterst krap
pe begroting niet dan in de uiterste nood
zaak overschreed.
5) IJsbrand Keijzer, het hoofd van de geneeskun
dige afdeling en Johan Cornelis Bolle, het
hoofd van de heelkundige afdeling.
6) Terwille van de leesbaarheid is het citaat in de
hedendaagse spelling overgenomen en zijn er
enkele stijlverbeteringen aangebracht, Bolle
had voor het behalen van het gymnasium
diploma vrijwel uitsluitend huisonderwijs ge
noten, aan de stijl van zijn brieven en jaarver
slagen is dit duidelijk te merken.
7) De zaalpatiënten, waarvan er velen maanden
tot jaren in het Gasthuis verbleven, kregen al
leen op zondag- en donderdagmiddag van 2
tot 4 uur bezoek.
0) Voor de kamers met volledig pension die het
bestuur der Godshuizen ter beschikking stel
de, betaalde het bestuurderverpleeginrichting
f 200,- per zuster per jaar. N.B.De zusters die
in het Gasthuis de zogenaamde „betere" voe
ding kregen zijn direct hun eigen potje gaan
koken.
9) In het begin van de 20e-eeuw telde Middel
burg nog drie ziekeninrichtingen. Het Militair
Hospitaal, gevestigd in de Kloveniersdoelen,
opgeheven in 1913; de Verpleeginrichting,
Lange Viele 26, opgeheven in 1920; het
Gasthuis (op te heffen in 1 98?).
I0) De zeer bekende Middelburgse medicus dr. J.
C. de Man (1818-1909) die van 1870 tot
1 900 bestuurslid was van de Godshuizen.
De badkamers die gelegen waren op de begane
grond tegenover de vestibule, waren bestemd
voor de Middelburgse burgerij. Gezien de
weerstand die er in die kringen tegen het Gast
huis bestond en gezien ook de, voor die tijd
exorbitante, prijs die er voor betaald moest
worden (75 cent per reinigingsbad, inclusief
een stuk zeep en het gebruik van twee hand
doeken) werd er vrijwel nooit gebruik van ge
maakt.
,2) Jarenlang hadden de Walcherse boeren hun
misvormd geboren kalveren, biggen en lam
meren naar de geleerde dr. de Man gebracht
die, als lector in de anatomie, hiervoor bijzon
der veel belangstelling had.
,3) Uit: Vijftigjarig gedenkboek van de afdeling
Zeeland van de Maatschappij der Genees
kunst.
,4) Tot in de 80er jaren van de vorige eeuw werd al
het afval van het Gasthuis, inclusief de ontlas
ting van haar bewoners, op de Heerengracht
geloosd. Toen dit van overheidswege verbo
den werd, werd een tonnensysteem ingevoerd.
De volle tonnen werden over de zalen, gangen
en trappen naar buiten vervoerd, bij welk
transport „morsen niet altijd te vermijden viel".
Pas na aansluiting op een modern riolerings
systeem behoorden deze explosies van darm
infecties tot het verleden.
,5) A. W. Verheijden, wonende Lange Delft I 1 32,
was van 1884 tot 1923 huisarts te Middel
burg. Zijn praktijk werd na zijn dood door zijn
zoon W. Chr. Verheijden, wonende Dam Z.Z.
voortgezet. Verheijden Sr. was van 1904-
1917 bestuurslid van de Godshuizen.
,6) Kennelijk heeft het Gasthuis in 1907 geen
mannelijke verplegers meer. In zijn jaarverslag
over 1 907 schrijft Bolle dat hij de laatste tijd
regelmatig 's avonds van de Nieuwstraat naar
het Noordpoortplein moet wandelen om ei
genhandig prostaatlijders te catheteriseren,
iets wat in het verleden altijd aan de verplegers
werd overgelaten. Zo heeft elk systeem zijn
keerzijde voegt Bolle daar berustend aan toe,
opmerkend dat de verpleging overigens niets
te wensen overlaat.
Goede Kerstdagen en
beste wensen voor 1985