de verhouding van zeeland tot de protestanten in Vlaanderen van de XVIe tot de XlXe eeuw (III) 140 is de eenheid van de staat en desamen- leving verbreken. Zo komt steeds meer het verzet tegen het tolerantie-edict los. Men wil nog wel aannemen - in het be gin althans - de goede bedoelingen van de keizer, maar van rooms-katholieke zijde zijn er allerlei pogingen geweest om hem de ogen te openen voor de ge volgen. Alle klachten die er los kwamen, en dat waren er zeer vele, maakten weinig in druk op de keizer en hij legde ze rustig naast zich neer. We hebben hier wel wat uitvoeriger moeten zijn om te laten begrijpen dat de protestanten in de Oostenrijkse Neder landen niet stonden te juichen toen hen door deze keizerlijke oekase, niet alleen gewetensvrijheid, maar zelfs gods dienstvrijheid was toebedeeld. In het begin hebben zij ook niet geweten wat daarmee te doen, vooral toen een steeds heftiger wordend verzet tegen dit edict van alle kanten losbrak. Op de Vlaamse Olijfberg deed zich in deze jaren nog een incident voor onder de regering van Jozef II. Op 8 januari 1783 zet kardinaal Franckenberg, aartsbisschop van Mechelen, uiteen aan de Gouverneur-generaal dat een vrouw van Maria Horebeke, die prote stants was geboren, maar dit geloof had afgezworen om een rooms-katholiek te kunnen trouwen, naar de religie van haar kinderjaren was teruggekeerd na de dood van haar echtgenoot. Zij laat door de protestantse predikant gods dienstonderricht geven aan de vijf kin deren die in haar huwelijk zijn geboren. Hier is dus een geval van „afvalligheid van de vrouw" en „betreurenswaardige verleiding van onschuldige kinderen", wat betekent een grove overtreding van het edict van de keizer. Tevens herhaalt de aartsbisschop de klachten die reeds zo menigmaal zijn geuit. De Private Raad zendt deze zaak naar de Fiscaal van de Raad van Vlaan deren om inlichtingen. Deze antwoordt 8 december 1783, dat de feiten die door de kardinaal aan de orde zijn ge steld ten laste van de weduwe De Schepper, vast staan en dat zij tegeno vergesteld waren aan de beschikkingen van het keizerlijk rondschrijven dat op 15 december 1781 uitging. Het moet dus gebeuren dat de schuldigen wor den uitgenodigd „in de legaliteit terug te keren". De Private Raad sloot zich aan bij de voorstellen van de Fiscaal. De gemeentelijke autoriteiten van Maria Horebeke werd gelast de strafbare we duwe te gebieden zich te voegen naar de keizerlijke decreten en terzelfder tijd er voor op te passen dat geen oneerbie digheid wordt begaan, noch door de dissidenten, noch door de katholieken. We kunnen hierbij alleen aantekenen dat deze beslissing is volgens de artike len en latere uitleg van het tolerantie edict. Van deze zaak hebben we verder geen documenten onder ogen gekre gen. Bij de protestanten ging alles voort, zoals het een paar eeuwen lang gegaan was. De enige verandering die wordt gemeld is uit 1 783. Ds. D. Koningsber ger die van 1 842 tot 1 851 de Vlaamse Olijfberg als predikant diende en na hem ds. J. H. C. Wagener die hier van 1 870 tot 1 879 predikant was, vermel den beide dat vóór 1783 de samen komsten van de gemeente zonder ge zang plaats vonden en dat het zingen in dat jaar weer was ingevoerd. De ge meente moet het weer helemaal leren. Daartoe liet men van Doornik „een jeug dig christen komen, F. Becart geheten, om zijn geloofsgenoten in het gods dienstig gezang te onder wijzen". Het begon met de eerste vier verzen van psalm 25. Hier hebben we het begin van het koor van de protestantse ge meente van Maria Horebeke, dat in de laatste jaren van de vorige eeuw en in het eerste kwart van deze eeuw een ze kere vermaardheid heeft verworven en ook in Zeeland, vooral in Zeeuwsch- Vlaanderen uitvoeringen heeft gege ven. In de eeuw van de Reformatie wa ren de psalmen revolutionaire liederen en streng verboden. Nu kan het je over komen als je op 15 augustus in België voor een processie moet wachten, dat je het kerkkoor van de betrokken paro chie psalm 11 8 hoort zingen. In deze jaren, eerder dan te Maria Hore beke, is het kerkje van Etichoven ge sticht. Jona Willem te Water, die kort voor 1780 (zoals hij in zijn levensbe richt door hem zelf vervaardigt, schrijft) door de classis Walcheren was aange steld tot mede-opziener van de kruis kerken in Vlaanderen (H. Faukelius was in 1 61 3 de eerste geweest) stelt een in structie op voor de predikanten die naar de Vaamse Olijfberg werden gezonden en dat was wel nodig ook. Door de Ge committeerde Raden van Zeeland is de ze instructie bekrachtigd. Hij weet van de Zeeuwse overheid ook f 300,- los te krijgen voor de opbouw van het kerk huis te Etichoven. Tot 1 81 6 is hij opge komen voor de belangen van deze kruisgemeenten. Aan de protestanten van de Vlaamse Olijfberg was dan toegestaan een huis voor hun samenkomsten te bouwen. Dat moest gebeuren onder dezelfde voorwaarden als die waren opgelegd aan de plaatsen waar de protestantse legerpredikanten in de barrière-steden hun diensten hielden. Zo uiterlijk moest er niets aan de hand zijn dat aan een kerk herinnerde. Volgens de catalogus van de tentoonstelling: „De bosgeuzen en de VlaamseOlijfberg", die in 1 975 in het Rijksarchief te Ronse is gehouden, is de „oude kerk", zoals ze nu genoemd wordt, gebouwd in 1795. Hoewel er ook andere jaren genoemd worden, zul len we ons maar aan dit jaar houden. Ze is één met de boerderij waaraan zij is vastgebouwd. Vanuit Zeeland heeft men in deze jaren meegeleefd met hetgeen er in Vlaande ren geschiedde. De Staten gingen voort financieel te zorgen dat er geregeld een predikant kon komen. Maar ze deden meer. Ze bevalen dat er in alle gemeen ten een collecte moest worden gehou den voor de bouw van de gedachte plaats voor samenkomsten. Ze deden nog meer. Op detentoonstelling in Ron se lag er ook een statenbijbel, gedrukt te Gorinchem in 1748, „in lederen stempelband" (46 x 29 cm), vier kope ren slotplaatjes. De sloten waren verd wenen. In gouden letters stond er op gedrukt V(laamse) Olyfberg. Dit prach tige boek, dat momenteel hersteld wordt, bevat behalve de bijbel, ook de psalmberijming. Het werd in deze jaren door de Staten van Zeeland geschon ken als een soort afscheidsgeschenk, daar voortaan de vrije uitoefening van de godsdienst gewaarborgd was. Aldus de catalogus van de genoemde ten toonstelling in Ronse. De Zeeuwse ker ken zijn voortgegaan met haar bescher mende taak die zij gedurende twee eeu wen voor de Vlaamse Olijfberg hadden gehad. Maar met de bemoeienis van de Staten is het dan inderdaad afgelopen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 16