SIBOLT JAN MICHAEL HULSBERGEN
(1899-1984)
arnemuidse garnalenvissers
vissers, waren ingedeeld in decategorie
„onhandelbaren". Werkende vissers
met seizoenwerkloosheid bijvoorbeeld
in de winter, komen in deze jaarregis
ters niet voor. Men zou de conclusie
kunnen trekken dat ook de steunuit
keringen van de gemeente Vlissingen
enige rol kunnen hebben gespeeld tot
verhuizen uit Arnemuiden, dan alleen
gedwongen door de afdamming van
het Sloe. In Arnemuiden kent men deze
overwegingen in de volksmond nog he
den ten dage.
Er kan nu worden vastgesteld dat de
overgang van een deel der Arnemuidse
garnalenvissers naar Vlissingen is aan
gevangen in 1 873. Te Vlissingen is met
enige tientallen hoogaarzen, die de
schippers in bezit hadden, een grote
„kolonie" van Arnemuidse inwoners
ontstaan, die pas heel langzaam in de
burgerij is opgegaan. Zij hebben zich
samengetrokken in enkele visserswij-
ken. Het leven van deze volbloed Arne
muidse families, die altijd een grote bin
ding met hun woonplaats van oor
sprong hebben behouden, naar beroep,
klederdracht, familiegebruiken en fol
klore, verdient verder gevolgd te wor
den.
1) in Levensberichten van Zeeuwen, 1889, pag.
581-584, en Middelburgsche Courant van
maart 1 887.
2) een bezaanschuit is een zwaar, volgebouwd
gladboordig vissersvaartuig met zwaarden, in
de tweede helft der 1 8e en 1 9e eeuw.
3) Arnemuiden in oude ansichten, door G. de
Nooijer, Europese Bibliotheek, derde druk,
1974, no. 12.
Bronnen:
Verslagen omtrent den staat der Nederlandsche
Zeevisscherijen - 's-Gravenhage (1857-191 1).
Bibliotheek Visserijmuseum der gemeente Vlaar-
dingen.
Gemeenteverslagen Vlissingen 1875 e.v.
De geneeskundige school te Middelburg (1825-
1 866) door dr. J. C. de Man, 1 902.
Landbouw-Economisch Instituut, Den Haag, diver
se rapporten, o.m. Rapport no. 83: Onderzoek ten
behoeve van de sanering van de Nederlandse gar
nalenvisserij.
Visscherijwet, 8e druk, 1937.
E.T.I. Middelburg.
Uitgebreid archief van het Oud-Archief der ge
meente Vlissingen.
Het Protestantse kerkje in de Geuzenhoek
(St. Maria Horebeke).
In 1970 reisde ik met Hulsbergen naar
Vlaanderen en 's middags kwamen wij in
St. Maria Horebeke aan. Uit dit dorpje in
de Vlaamse Ardennen, dicht bij Oude
naarde, kwam zijn vrouw Sarah Blom-
maert. Hij had mij veel verteld over deze
protestantse kern in Vlaanderen sinds
meer dan vier eeuwen. Een Jacob Blom-
maert, tapijtwever in Oudenaarde, had
rond 1570 dienst genomen in het leger
van de prins van Oranje. Zijn nazaten
bleven in de omgeving van Oudenaarde
gevestigd. Thans wonen in de Geuzen-
hoek, zoals de protestantse kern in St.
Maria Horebeke wordt genoemd, nog
steeds Blommaerts. Ik maakte met ver
schillende leden van de familie kennis.
Hulsbergen zelf werd geheel beschouwd
als een lid van de ene, uitgebreide kring
van protestanten van St. Maria Hore
beke.
Tijdens zijn predikantschap eerst in
Vrouwenpolder, later in Hoedekensker-
ke, had Hulsbergen zich met de kerkge
schiedenis van Zeeland beziggehouden.
Na zijn emeritaat was hij medewerker
van de Encyclopedie van Zeeland gewor
den, waarin men gegevens over zijn le
vensloop kan vinden deel II). Hij heeft
voor dit omvangrijke werk vele artikelen
geleverd. Later zei hij meermalen hoe
dankbaar hij was dit werk te mogen
doen. Hij schreef zijn bijdragen met ple
zier en met grote nauwgezetheid. Huls
bergen hoefde nooit te worden aange
spoord.
Zijn medewerking aan het Zeeuws Tijd
schrift dient eveneens te worden ver
meld. Hij ontzag het niet, a/s het onder
werp nog niet voldoende was onder
zocht, zijn bronnenmateriaal in Neder
landse bibliotheken en in archieven,
zoals die van Belgische abdijen, te onder
zoeken. Honderden malen bezocht hij de
Provinciale Bibliotheek in Middelburg
om zo beslagen mogelijk op het soms zo
gladde ijs van de kerkgeschiedenis te ko
men. Hij raadpleegde zijn katholieke
vrienden en protestantse geleerden, die
hij op concilies en synodebijeenkomsten
ontmoette. Hij rustte bijvoorbeeld niet
voordat hij - tot in Frankrijk toe - de ge
schiedenis van de kloosters te Sluis (in
deze eeuw gesticht) had onderzocht.
Van zijn laatste bijdrage voor het
Zeeuws Tijdschrift treft u hierbij het
derde deel aan, waaraan hij ook tijdens
zijn steeds sneller terugkerende ziekte
perioden al zijn steeds afnemende krach
ten besteedde. Zijn geestkracht verliet
hem niet.
Toen zijn bezoeken aan Middelburg
moesten worden gestaakt, bleef ik hem
van literatuur voorzien. Ik deed dit bij
zonder graag want gesprekken met
Hulsbergen betekenden gesprekken op
niveau: menselijk en spiritueel. Een be
scheiden man, wars van ijdelheid, van
grote oecumenische gezindheid. Zijn
woord had gezag, ook in de verschillende
kerkelijke besturen waarin hij zitting
had, zonder dominerend te zijn. Onder
katholieken had hij goede vrienden,
maar was in hart en nieren protestant.
Hulsbergen hield er niet van in het open
baar te worden geëerd. Hij beschouwde
zijn werk, ook zijn werk in het verzet, dat
niet gering was, als iets dat gedaan
moest worden zonder ophef, als iets van
zelfsprekend.
Als Sibolt Hulsbergen dit stukje over
hem had kunnen lezen, had hij geglim
lacht en zijn hoofd geschud. Van sommi
ge mensen kon hij heel wat hebben. Voor
mijzelf vind ik het een voorrecht dat ik
tot zijn vrienden werd gerekend.
Een gelovig menshij voelde zich gebor
gen in Christus. Een grote schaar van fa
milie, vrienden en bekenden bracht
Hulsbergen die op Goede Vrijdag
20 april 1984 overleed, op woensdag
25 april naar zijn laatste rustplaats te
Kapelle waar hij naast zijn vrouw werd
begraven. Sibolt Jan Michael Hulsber
gen werd te Noord la ren (Gr.) geboren op
5 april 1899.
M. P. d. B.