zonneveld 1909-1984
84
Het „Domburgsch Badnieuws" plaatste
op 11 juli 1 908 het jaar dat Piet Mon
driaan voor het eerst naar Domburg
kwam - een welkomststukje voor het
zeehospitium: „Als ge den straatweg
eens opwandelt tot bij Westhove zult ge
op een weiland in de onmiddellijke na
bijheid van die buitenplaats een huis in
aanbouw zien dat al flink begint op te
schieten en een aardig, vroolijk gebouw
belooft te worden. Dit is het nieuwe kin-
der-zeehospitium - een stichting van
mejuffrouw E. van den Broecke - dat
binnenkort geopend zal worden.
De inwendige inrichting van dit hospi
tium zal in alle onderdeelen aan de
strengste eischen voldoen; de nieuwste
vindingen zullen er worden toegepast -
niet het minst op het gebied der hygië
ne; het zal - in één woord - worden een
modelinrichting. En nu het is verrezen,
ver van de oorspronkelijke uitgezochte
plaats, zullen de destijds gerezen be
zwaren - meerendeels op vooroordeel
berustend - wel vervallen mogen hee-
ten, en kunnen we slechts met dank
baarheid getuigen dat door een aantal
doktoren wederom een attest van ge
zondheid is gegeven aan Domburg en
de Domburgsche lucht. Moge menig
patiëntje hersteld terugkeeren uit het
zeehospitium daar op de weide en suc
ces het liefdeswerk van Mejuffrouw van
den Broecke kroonen".
Architect van het aardige en vrolijke ge
bouw was F. A. Koch uit Scheveningen,
die van zijn bestek een exemplaar, goud
op snee, aan Lize van den Broecke
stuurde. Hij moet een goede bekende
van de opdrachtgeefster geweest zijn,
want in een brief gedateerd 3 april
1 909, noemt hij haar „Waarde Lize". De
architect blijkt zich in een optelling ver
gist te hebben in zijn nadeel ten bedra
ge van f 2.00'/2. Die twee gulden en een
halve cent zal later worden verrekend.
De opdrachtgeefster is niet over een
nacht ijs gegaan. Dat blijkt uit alles. Als
antwoord op een brief van de burge
meester van Domburg schrijft zij op 1 5
januari 1908, in de hitte van de strijd,
dat zij zich in verbinding heeft gesteld
met dr. C. M. Hartog, secretaris der Ver-
eeniging voor Thalassotherapie, waar
van prof. Talma voorzitter is. Dr. Hartog
heeft „de kusten van België, Frankrijk,
Spanje, Duitschland en Denemarken
bereisd om dezeebehandeling in deve-
le stichtingen aan de Noord- en Oostzee
te bestudeeren en is naar Domburg ge
komen om de wei te keuren die daar in
mijn bezit is. Hij vond deze uitstekend
gelegen en raadde mij aan den architect
van de Sophiastichting den heer F. A.
Koch ook mijn plan te laten uitvoeren,
daar deze volkomen op de hoogte is aan
welke eischen zulk een stichting moet
voldoen".
De officiële opening vond plaats op 1 5
februari 1 909. De heer H. G. F. Sasburg
beschrijft zijn komst als kind in Zonne
veld op 19 april 1909. Twee doctoren
kwamen niet uit zijn ziektegeval en een
derde, prof. Talma uit Utrecht, bracht
de wijsheid: scrofulose (een klier- en
huidaandoening). „Zonneveld" moest
genezing brengen, een aanmelding
volgde. „Als eerste resultaat kwam er
een uitvoerige lijst van hetgeen bij op
name moest worden meegebracht.
Daaronder waren twee blauwe schor
ten met bandjes, waartegen ik mij hevig
verzette, omdat ik geen „meidenkleren"
wenste te dragen. Toen dit verzet een
probleem dreigde te worden, loste mijn
vader de schortenkwestie op met een
draai om de oren zodat ik op maandag
1 9 april, mét de schorten, door mijn ou
ders per Stoomtram Walcheren naar
Domburg werd gebracht. Vandaar lie
pen wij langs de smalle, zwaar beboom-
de klinkerweg naar „Zonneveld", dat wij
algauw konden zien liggen, omdat de
beplanting daar nog laag was. Het bleek
een grote villa aan een grasveld, met
links een lage uitbouw: de slaapzaal,
zoals ik vrij spoedig ontdekte. Want na
een korte bespreking tussen mijn ou
ders en de dames Van den Broecke en
Commender (de hoofdzuster), moest er
afscheid worden genomen en werd ik
onder de wol gestopt".
Harmen Sasburg komt als patiëntje nr.
6 voor in het eerste verslag dat liep over
de jaren 1 909 en 1910. Hij is nog aan
wezig op 1 januari 191 0 met de vermel
ding: veel verbeterd. Zijn verhaal in het
„Zeeuws Tijdschrift" van 1970 wordt
gekenmerkt door opgewekte herinne
ringen. Hij besluit zijn stukjes met een
getuigenis van grote dankbaarheid je
gens allen, die hem (en vele anderen) de
gezondheid hebben teruggegeven. Hij
besluit: „Mejuffrouw Van den Broecke:
een lieve dame, streng naar rechtvaar
diging; zuster Commender: altijd goed
lachs, maar niet met zich latende spot
ten; de andere zusters, de dokter - zij
allen hebben zich voor de patiëntjes van
Dr. B. Vaandrager, vele jaren geneesheer van Zonneveld, met patiëntjes in de lighal.