zeeweringen en boulevards van Vlissingen
107
uitghegheven van dat men mitter ghe-
heele stede te Vlissinghen gecroit (met
kruiwagens) hadde"8). Doch dit alles
was tevergeefs. Ook deze dijken, waar
aan door dijkwerkers, wier loon acht
groten per dag had bedragen (f 0,20),
gewerkt was, gingen teloor9).
Boulevards Bankert/Evertsen
De huidige Boulevards Bankert en
Evertsen liggen op dezelfde plaats waar
in 1439 een inlaagdijk werd gemaakt,
de dwarsdoorsneden zijn evenwel be
langrijk gewijzigd.
Waarom deze inlaagdijk zover werd te
ruggelegd is niet bekend. Mogelijk
vindt dit zijn oorzaak in een rug in het
terrein waardoor de aanleg kon worden
versneld. Dat er bij de aanleg haast is
geweest, is af te leiden uit het jaar van
aanleg (1439) dat samenvalt met het
jaar van doorbraak van de voorliggende
dijk.
Het onderhoud van de zeedijk kwam ten
laste van de „Dijkage van Walcheren"
(thans Waterschap Walcheren), al
thans tot bij „Onser Vrouwen op 't
Staeckxken", d.w.z. tot het Onze Lieve
Vrouwebeeld op een staak dat tegen
over het pand Boulevard Bankert 40
stond. Vanaf daar tot waar nu het „ei
land" begint, was het onderhoud bij de
Heer van Vlissingen óf „die van Vlissin
gen" (de Stad). Dit was logisch want
volgens de oude costumen van Wal
cheren (gewoonterecht) waren: alle
steden en vlekken hebbende havenen,
opslach ofte cayen aan zee liggend, ver
plicht zichzelf te beschermen tegen de
violentie van der zee", d.w.z. alles te on
derhouden op eigen kosten. Zij hadden
de baten, dus moesten ze ook maar de
schaden betalen l0).
Vóór deze inlaagdijk, dus vóór de huidi
ge boulevard, lag in 1439 nog veel
voorland. Zelfs in 1563 wist nog een
aantal mensen zich te herinneren dat
„er veel weylants" tussen de verlaten en
nieuwe dijk inlag"). Het weiland werd
meiland, het meiland schoren het schor
was weldra door uitdroging in zand en
strand veranderd.
Zoals vaak, komt na het wegspoelen
van het schor c.q. de kleilaag van een
buitengedijkte polder, een zandlaag
bloot. Afhankelijk van stroom, golfbe
weging, windrichting e.d. kan een duin
formatie ontstaan waardoor een na
tuurlijke zeewering wordt verkregen.
Indien het voorland namelijkvoldoende
hoog is gelegen en dan gelegenheid
krijgt op te drogen, wordt het zand door
de wind weggeblazen en kan een duin
ontstaan. Voorwaarde is wel dat er vol
doende zand aanwezig is of door de
stroom wordt aangevoerd (vgl. huidige
Nolledijk).
Duinvorming vond ook plaats tegen de
dijk van Evertsen en een gedeelte Ban
kert.
Een en ander blijkt uit kaarten van om
streeks 1810 waarop Evertsen niet als
dijk maar als duin is aangegeven („eer
ste duinen"); eveneens is het gedeelte
dijk benoorden de Nolledijk door een
duin aangegeven („2e duinen"), het
geen erop wijst dat de dijken onder het
zand stoven.
Op de kaart van Hoogerwaard van om
streeks 1 880 wordt de Evertsen aange
geven als „duin van Kenau Hasselaar".
Op het duin zijn twee hotels gebouwd,
het klein badhotel nabij de Leeuwen-
trap en het Grand Hotel des Bains
(thans Britannia). In die tijd liep de laag-
waterlijn van de kop van de Nolle in een
bijna rechte lijn naar de uitmonding van
het „Haventje van Meijer".
Omstreeks 1 900 verschijnen de eerste
foto's. Tussen duin en strand is nog wei
nig hoogteverschil. Het strand neemt
evenwel langzaam af. Om de kruins
breedte te handhaven wordt een duin
verdediging aangelegd. Door verdere
verlaging van het strand moet de duin
verdediging uitgebreid worden en de
teen dieper worden aangelegd. De eer
ste eigenlijke verdediging bestond uit
een De Muralt trapjesglooiing van be
ton, later uitgebreid met klinker- en be-
tonglooiing. Bij de aansluiting met de
Nolledijk werd voorts een betonhoofdje
lang ca. 20 m uitgebouwd.
Ter hoogte van het Strand hotel bestond
de verdediging uit een paviljoen
waarvan de benedenverdieping dienst
deed als opslag en kleed- en badgele
genheid, de bovenverdieping fungeer
de als restaurant of tentoonstellings
ruimte. Aan beide zijden bevonden zich
badcabines, aan de oostzijde voorts
nog een winkelgalerij.
In de bezettingstijd van 1940-1944,
werd als versperring een gedeelte van
de glooiing opgebroken en een beton-
muurtje met „asperges" aangebracht.
Ook de cabines werden weggebroken
en daarvoor een betonmuur gebouwd.
Daar de strandafname voortging werd
na de oorlog de teen versterkt door een
bestorting van vrij zware steen hetgeen
een slordige indruk maakte en geen ef
fect sorteerde.
Echter in de toen weer doorgetrokken
Paviljoen badstrand ca. 1925.