mr. j. egberts risseeuw: een strijdbaar zeeuwsvlaming uit de romantiek
59
Zeeuws-Vlaanderen vroeger nooit
Zeeuws was. In onze tijd is M. K. E. Gott-
schalk, die voor haar onderzoek om
trent de historische geografie van Wes
telijk Zeeuws-Vlaanderen deels van
hetzelfde bronenmateriaal is uitge
gaan, tot een ongeveer gelijke konklu-
sie gekomen.
Niet alleen in historische kwesties was
Risseeuw niet bang voor polemiek,
maar ook in aktuele zaken ging hij con
frontatie met andere meningen niet uit
de weg. Zijn historische belangstelling
en zijn conservatisme blijven daarbij
duidelijk merkbaar. Ook hiervan willen
wij een voorbeeld geven.
De vestiging van een rechtbank in
Zeeuws-Vlaanderen.
Na de Franse tijd was Zeeland juridisch
in drie arrondissementen verdeeld, met
rechtbanken te Middelburg, Goes en
Zierikzee. Het vierde distrikt van Zee
land (Zeeuws-Vlaanderen bewesten de
Braakman, die toen veel uitgestrekter
was dan nu) behoorde tot het arrondis
sement Middelburg; het vijfde distrikt
(Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen) tot
Goes. Rond 1850 echter bleek er in
Zeeuws-Vlaanderen behoefte aan ver
andering in deze situatie te bestaan.
Het liberale Zeeuwsvlaamse Kamerlid
Daniël van Eek bepleitte bij de minister
van Justitie het overbrengen van de ar
rondissementsrechtbank van Goes naar
Terneuzen. Zeeuws-Vlaanderen zou
dan één arrondissement gaan vormen.
Zuid-Beveland, toen nog van Walche
ren gescheiden door het nog niet afge
damde Sloe, zou onder Middelburg
gaan ressorteren. Van Eek voerde als
voornaamste argumenten aan: de bete
re bereikbaarheid van Terneuzen in het
algemeen voor de Zeeuwsvlamingen,
en de ekonomische voordelen die de
vestiging van de rechtbank met rech
ters en advocaten het verarmde
Zeeuws-Vlaanderen zou opleveren.
Ook in politiek opzicht zag hij voorde
len: de vestiging van een rechtbank zou
de band met overig Nederland verster
ken, Nederlandse gevoelens doen op
bloeien en de groeiende Belgische in
vloed kunnen stuiten.
Dit voorstel bracht in Zeeuws-Vlaande
ren heel wat gemoederen en pennen in
beweging. Er woedde een tijdlang een
schriftelijke discussie, die terug te vin
den is in de: „Middelburgsche Courant"
en de: „Zeeuwsche Courant" van 1 850.
Sommigen waren het met Van Eek
eens; anderen wensten ook wel een ar
rondissementsrechtbank in Zeeuws-
Vlaanderen, maar zagen deze liever in
Sas van Gent gevestigd, zodat de inwo
ners van het vierde distrikt de Braak
man niet over zouden hoeven te steken.
Een adres aan de Tweede Kamer vóór
vestiging van een arrondissements
rechtbank in Sas van Gent kreeg 210
handtekeningen, waaronder die van de
burgemeesters van Zuiddorpe, Koe
wacht, Westdorpe, Hoek, Hoofdplaat,
Biervliet, Axel en Hulst.
Risseeuw was als een van de waar
schijnlijk zeer weinige Zeeuwsvlamin
gen vóór handhaving van de bestaande
situatie. In een Nutsredevoering, die hij
in deze tijd aan dit onderwerp wijdde,
ontleende hij zijn argumenten vooral
aan de geschiedenis. Hij stelde, dat in
het verleden de in Zeeuws-Vlaanderen
gevestigde rechtbanken nooit goed ge
werkt hadden. In de 1 5e en 1 6e eeuw
waren in de kleine Zeeuwsvlaamse ste
den geen mensen te vinden, die vol
doende ontwikkeld waren om goed
recht te kunnen spreken. Ten tijde van
de Republiek was de rechtspraak in
handen van aan lagerwal geraakte per
sonen van elders, naar Zeeuws-Vlaan
deren gekomen om snel rijk te worden.
Tegenwoordig gold, dat Zeeuws-
Vlaanderen veel te onaantrekkelijk was
om rechters van goed kaliber te kunnen
aantrekken. Voor Goes en Middelburg
zou men betere rechters kunnen krijgen
dan voor Terneuzen. Behalve in een
Nutsrede gaf Risseeuw ook zijn mening
in een uitgebreid betoog inde:„Middel
burgsche Courant", dat wegens de
lengte in drie delen moest worden afge
drukt. Hierin trachtte hij zijn standpunt
vooral met praktische argumenten
kracht bij te zetten. Hij wees erop, dat
reizen in Zeeuws-Vlaanderen moeilijk
was vanwege de hindernis die de
Braakman (toen nog) vormde en de
slechte toestand van de wegen. Over de
Westerschelde liep een goed en be
trouwbaar veer; bij de Braakman was
dat niet het geval.
Terneuzen was om diverse redenen als
plaats van vestiging ongeschikt. Pas
sende behuizing voor rechtbank, rech
ters en advocaten ontbrak; bovendien
was de plaats een vesting, die in oor
logstijd zou worden aangevallen en dus
ontoegankelijk zou zijn (men ziet, dat
Risseeuw zijn: „oorlogsverleden" niet
vergeten was). Het in Terneuzen aan
wezige militair gezag vormde een be
dreiging voor de onafhankelijkheid van
de rechtbank.
Op de bezwaren van Risseeuw ant
woordde Van Eek met de brochure:
„Over de plaatsing eener Regtbank in
Staats-Vlaanderen", waarmee hij de
discussie in feite afrondde. Risseeuws
argumenten werden in dit geschrift
goeddeels ontkracht. Van Eek stelde te
recht, dat niet de Braakman en het Sloe,
maar de Wester- en Oosterschelde de
werkelijke scheidingslijnen in Zeeland
vormden. De Braakman, nu nog een
barrière tussen Oostelijk en Westelijk
Zeeuws-Vlaanderen, verlandde steeds
verder, waardoor Zeeuws-Vlaanderen
op den duur één geheel zou gaan vor
men.
Van Eek schetste ook de juridische en
ekonomische voordelen van een recht
bank in Zeeuws-Vlaanderen. Veel
Zeeuwsvlamingen, nu nog afgeschrikt
door de moeilijke en dure reis naar hun
arrondissementsrechtbank, zouden
sneller geneigd zijn om hun recht te
zoeken bij een rechtbank in het eigen
gewest. Met de rechtbank zouden er
ook twintig gegoede gezinnen (van
rechters en advocaten) in Zeeuws-
Vlaanderen bijkomen, die het financiële
draagvlak voor goede voorzieningen
(o.a. goede scholen) in dit gebied zou
den versterken. Veel welgestelden, die
nu wegtrokken omdat Zeeuws-Vlaan
deren hun niets te bieden had, zouden
dan hier blijven; zij zouden hun geld in
Zeeuws-Vlaanderen uitgeven en eko
nomische bedrijvigheid en welvaart
zouden hier toenemen.
Met Risseeuw's argumenten tegen Ter
neuzen als vestingstad maakte Van Eek
korte metten. Hij stelde, dat een open
stad in oorlogstijd zonder meer aan de
ganade van de vijand was overgeleverd.
Het militair gezag in vestingsteden was
niet bevoegd om zich met de
rechtspraak te bemoeien en deed dit
ook niet, blijkens de ervaringen van in
dergelijke plaatsen gevestigde recht
banken.
Ondanks Van Eck's goede argumenten
is de arrondissementsrechtbank in Ter-