de emancipatie van de lokaal-historicus
50
de hoogte te stellen van de geschiede
nis van streek, dorp of stad waar zij
werkten, en kon dit onderzoek hen niet
in de gelegenheid stellen te leren wer
ken met het daarvoor benodigde ar
chiefmateriaal? Op deze wijze immers
konden zij wellicht hun pupillen lees- en
bruikbare bronnen aanreiken die moge
lijkerwijze de belangstelling voor het
vak zouden vergroten. Dat het in dit ge
val ging om documenten die meer in
zicht verschaften in de leefomstandig
heden van de „gewone man" leek alleen
maar meegenomen." Te wetenschap
pelijk? Ik dacht van niet. Vanuit dezelf
de opvattingen zette ik vele van mijn
studenten (in hun „afstudeerfase") aan
tot lokaal/regionaal onderzoek. Scrip
ties verschenen over „De aanleg van het
Noordhollandskanaal en De Zijpe";
„Alkmaar in de Franse Tijd"; „Ziekte,
sterven en leefomstandigheden in Enk
huizen in de vroege negentiende
eeuw"; „De invloed van de 1 8de eeuw-
se veepest op de bevolking van de Lan-
gedijk"; „Zaandam in de ogen van een
eenvoudige: becommentarieerd dag
boek van Carsten Dekker"; „Politieke
macht en bevolking in het negentiende-
eeuwse Muiden: kiezers en gekoze
nen". Vanuit dezelfde opvattingen
startte ik in oktober 1 983 met de uitga
ve van de „Regionale Geschiedenis van
Nederland", jaarlijks te verschijnen.
Weer gaat het om de (verandering van)
structuur van lokale gemeenschappen
en de effecten op de bevolking (objec
tieve en subjectieve). Dit tijdschrift wil
het onderzoek naar de gehele gemeen
schap, de plaatsing van de lokale/regio
nale geschiedenis in nationaal kader en
de beschrijving van de ervaringswereld
van brede bevolkingslagen stimuleren.
Te wetenschappelijk? De onderwerpen
- weer voor een belangrijk deel studen-
tenwerk - betroffen: Flaarlem (gastar
beid in vroeger tijd, de textiel en de
stad, hongeren oorlog: 1 830); Kampen
(waarom stokte de groei van de stad?);
De Achterhoek (dagboek van een boer:
exemplarisch voor andere boeren in de
1 9e eeuw in het Oosten?). En nog veel
meer. Doel was, de resultaten van het
onderzoek in leesbaar Nederlands bre
der bekend te maken en vergelijking
met andere oorden te stimuleren.
Uw tweede mogelijke excuus om niet
akkoord te gaan met mijn „program"
was naast de genoemde „overweten-
schappelijkheid": tijdgebrek, gebrek
aan mankracht. Ook dit excuus is te
weerleggen. Mocht het al zo zijn, dat u
erin slaagt de nagestreefde coördinatie
provinciaal tot stand te brengen en dan
nog steeds „mankracht" tekort komen,
er zijn nieuw aan te boren bronnen.
Vanuit Zeeland bezoeken tientallen ad-
spirant-historici HBO-instellingen en
universiteiten. Zelfs in mijn verre Am
sterdamse omgeving had ik het afgelo
pen jaar vier Zeeuwen of uit Zeeland-
stammenden die zich op een stuk lo
kaal/regionale geschiedenis wierpen.
Op hun werk wil ik nog kort ingaan, om
de richting die ik voor lokaal/regionaal
historisch onderzoek, ook of juist door
„heemkundigen" en genealogen be
pleit, aan de hand van „Zeeuwse" voor
beelden concreet te maken. Kees Gle-
rum en Marjan Kippers beschreven in
„Autoriteit en Strijd" Zeeuws-Vlaande-
ren en de Belgische opstand (1830/
1 831Niet alleen wordt het feitelijke,
chronologische verhaal van de gebeur
tenissen gegeven. Het verschil tussen
Oost- en West-Zeeuws Vlaanderen
wordt nagegaan door te kijken naar: nij
verheid, landbouw en veeteelt, voedsel-
en arbeids-omstandigheden, bedeling
en godsdienst. De gevonden gegevens
worden gebruikt om de mate van op
standigheid van protestantse en katho
lieke Zeeuwsvlamingen van een achter
grond te voorzien. Tenslotte wordt die
opstandigheid per plaats verklaard aan
de hand van een model. Rens Koole pu
bliceerde in hetzelfde boek zijn „Zie
daar ga ik al de Belgen mee dood slaan.
De aanleg van spoor- en kanaalwerken
in Walcheren 1867-1873". Na een
overzicht van de sociaal economische
omstandigheden wordt geconstateerd,
dat genoemde werken niet wezenlijk
van invloed zijn geweest op de verbete
ring van het lot van de bevolking naar
het eind van de 1 9e eeuw toe. Bij de be
handeling van een groot polderwer
kers-oproer uitgebroken onder meer
omdat de lonen voor hen die aan kanaal
en spoor werkten, te laag waren, blijkt
Belgenhaat een grote rol te spelen.
Interessant is met name het onderzoek
van mevr. Patty de Bruine, door mij in
een ongepubliceerd artikel bewerkt en
toegankelijk gemaakt. Het handelt over
„H et Zierikzeese oproer van 1 845 tegen
de achtergrond van de stedelijke so
ciaal-economische structuur en con
junctuur". In februari 1 845 kwam het in
Zierikzee tot zeer ernstige ongeregeld
heden. Militairen moesten de orde -
verstoord door arbeiders van de ka-
toenfabriek en ambachtslui herstellen.
Zierikzee kende een zeer kwijnende vis
serij en scheepvaart en verval van de
meestoven. Rond 1840 werden door
Nederlandsche Handel Maatschappij
en gemeente stimulansen gegeven voor
een economisch herstel. Een katoenfa-
briek werd opgericht, evenals scheeps
werven. Het beleid van de NHM bevor
derde, dat na enige jaren ook hier ach
teruitgang optrad, blijkend uit daling
van lonen bij de katoenfabriekvan Salo-
monson en teruggang van het aantal ar
beidsplaatsen. Ook de scheepswerven
gingen terug door het bevrachtingsbe-
leid van de NHM.
De zeer jeugdige arbeiders hadden het
in 1 844/45 echter niet eens zo slecht,
kijkend naar het loon en de voedselprij
zen. Dit is echter bedrieglijk. De sterfte
cijfers van 1845 vormen een diepte
punt. Daarnaast werd de belastingin
ning in deze zeer strenge winter strikter
en werd de dwang op de arbeiders door
Salomonson vergroot (door de invoe
ring van gedwongen winkelnering). Het
waren niet de politieke activiteiten van
de „Zierikzeesche Nieuwsbode" die de
(zeer jeugdige) arbeiders de straat op
dreven. Men ziet het: in dit verhaal
wordt een incident vanuit de structuur
verklaard.
De vraag die nu rest is, als een begin
nend onderzoekster in staat is een der
gelijk onderzoek op te zetten, zouden
de ervaren heemkundigen vanZeeland,
wanneer zij elkaar gevonden hebben,
niet in staat moeten worden geacht
grotere projecten ter beschrijving van
hun provincie, stad of streek op te zet
ten? Wanneer men het eens wordt over
een verantwoorde coördinatie moet dat
toch kunnen? Zou dat geen emancipatie
van het denken in grenzen en inciden
ten zijn?