kadastrering van de zeeuwse wateren en het territoriale zeegebied 161 stroomd, geldt dat het aan de eigenaar blijft toebehoren (art. 649 BW). Dit komt vooral voor langs de noord- en oostkust van Noord-Beveland. De Staat heeft zich op het standpunt gesteld dat dit aanvechtbaar is voor die verdronken landen die zodanig diep on der de waterspiegel zijn komen te lig gen dat zij als voorgoed verloren moe ten worden beschouwd en, voorzover dit in redelijkheid kan worden voorzien, nimmer voor droogmaking of indijking in aanmerking zullen komen. Deze ver dronken landen zijn tot de rivier gaan behoren en komen dan aan de Staat toe. Als veilige marge voor de kadastrering van de zeeuwse stromen is een diepte gekozen van NAP - 5,00 meter voor verdronken land. Beneden een dergelij ke diepte speelt nauwelijks nog de mo gelijkheid dat inpoldering economisch verantwoord is, al wordt het economi sche nut ook mede bepaald door de winbare oppervlakte. Een voorbeeld van diepliggend verdronken land dat ten name van de Staat is gesteld, is de op 1 9 juni 1 897 bij een stormvloed ver dronken Bastiaan de Langepolder. Deze polder was gelegen op de plaats, waar thans het recreatiegebied Oranjeplaat is. Voor de tenaamstelling van de bodem van de territoriale zee is het recent (wet van 1 1 maart 1981 (Stb. 670)) aan het BW toegevoegde art. 576a bepalend. Het artikel luidt: de bodem van de ter ritoriale zee en van de Waddenzee is eigendom van de Staat. b. Gemeentegrenzen De buitendijkse gebieden in de provin cie Zeeland zijn volledig ingedeeld bij burgerlijke gemeenten. De oudste thans nog bestaande wetten die buiten dijks gemeentegrenzen vastleggen da teren van 23 april 1 880 (Stb. 66) en 26 juni 1 881 (Stb. 1 05). Bij de gemeente lijke herindelingen zijn ook in het water wijzigingen aangebracht (wet van 20 juli 1 960, Stb. 305, wetvan 7 juli 1 969, Stb. 347 en wet van 13 november 1 969, Stb. 51 5). De grenslijnen tussen de burgerlijke gemeenten worden vaak gevormd door de verbindingslijnen van in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting bekende punten op het vasteland, veelal kerktorens. Ook de dieptelijn van 50 dm beneden ge woon laag water fungeert wel als ge meentegrens. Het zal duidelijk zijn dat in het laatste geval de ligging van de grens afhankelijk is van de terreinsom standigheden en derhalve een beweeg lijke grens was en vaak nog is. Voor de rijksgrens met België is de Ne derlandse staatsopvatting aangehou den. De rijksgrens wordt deels gevormd door het verlengde van op het vasteland aanwezige en in coördinaten bekende grenspalen en deels, namelijk ten oos ten van het land van Saeftinghe, door de as („Thalweg") van de rivier. DeThal- weg wordt bepaald als het midden tus sen de laagwaterlijnen aan weerszijden van de stroom en wordt als zodanig al genoemd in het grensverdrag tussen Nederland en België van 1843. De provinciegrens met Noord-Brabant dateert van 2 november 1871 (Stb. 114), enigszins gecorrigeerd bij wet van 7 december 1883 (Stb. 189). De grens tussen de provincies Zeeland en Zuid-Holland is geregeld in de wet van 27 mei 1 869 (Stb. 90).AIsgrenslijn wordt daarin aangewezen de noordelij ke lijn der betonning in het Brouwers- havensche Gat. Uit deze omschrijving volgt dat de grenslijn tussen Zeeland en Zuid-Holland altijd een beweeglijke is geweest. Om praktische redenen zijn Gedeputeerde Staten van beide provin cies eind 1 963 overeengekomen de va riabele grens te bevriezen naar de toe stand per 31 december 1 961 en de op dat moment geldende noordelijke lijn der betonning te aanvaarden als grens de facto tussen beide provincies. Deze grens is bekend in het coördinatenstel sel van de Rijksdriehoeksmeting. Ook de voorgestelde wijziging van de pro vinciegrens, vastgelegd in een concept ontwerp van wet, is in coördinaten be kend. De territoriale zee is in Zeeland, in te genstelling tot de rest van het land, ge meentelijk ingedeeld. De westelijke grens van de gemeente Westerschou- wen is bepaald op de „rijksgrens" (wet van 20 juli 1 960, Stb. 305). Bij de wet van 28 juni 1 881, Stb. 1 05 zijn de gren zen van de gemeente Veere aan de zee zijde vastgesteld langs twee rechte lij nen op zodanige wijze dat het ontmoe tingspunt van beide lijnen zich op een afstand van meer dan 10 kilometer loodrecht uit de kust van Walcheren be vindt. Verder behoort krachtens de wet van 23 april 1880 het stroomgebied van de Westerschelde (tussen dieptelij- nen van 50 dm bij gewoon laag water uit de kust) „tot in zee" aan de gemeen te Vlissingen. Overigens is er een ontwerp van wet in voorbereiding dat de grenzen van de burgerlijke gemeenten langs de Noord zee regelt, waarbij het wellicht de be doeling wordt om de grens 1 km in zee te leggen. c. Territoriale zee In het verdrag inzake de territoriale zee en de aansluitende zóne (Trb. 1959, 1 23) is de begrenzing van de territoriale zee geregeld. Voor de begrenzing aan de landzijde wordt de normale basislijn aangehouden; dit is de laagwaterlijn langs de kust, zoals die is aangegeven op officieel door de kuststaat erkende, op grote schaal uitgevoerde zeekaar ten. Voor deze laagwaterlijn wordt ge hanteerd de laag-laagwater springlijn (LLWS). Door Nederland wordt voor de territo riale zee traditioneel een breedte van drie zeemijlen aangehouden. Dezeemijl hangt af van de gebruikte ellipsoïde. Een ellipsoïde is het omwentelings lichaam dat de vorm van de aarde het beste benaderd. De internationale zee mijl, die ook door Nederland wordt ge hanteerd, is afgeleid van de internatio nale ellipsoïde (Hayford 1928) en be draagt 1 852.00 meter. De breedte van de territoriale zee is dus 5556 meter. Het bovenstaande houdt in dat ten ge volge van de natuurlijke beweeglijkheid van de kust ook de LLWS aan verande ring onderhevig is en daarmee ook de binnengrens en de buitengrens van de territoriale zee. Artikel 5.3.6. van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, dat het bo venvermelde art. 576a BW moet gaan vervangen, erkent deze beweeglijkheid door te verwijzen naar het volkenrecht. Het artikel luidt: De bodem van de zee is, binnen de door het volkenrecht ge stelde grenzen, eigendom van de Staat. De plannen om de drie-mijlsgrens uitte breiden naartwaalf mijl verkeren in een vergevorderd stadium. d. Pseudo-) delimitatiecontracten De Staat heeft sedert ongeveer hon derd jaar met oevereigenaren delimita-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 9