MILITAIREN,
zeeuwen en indië
181
teruggekeerd uit lndië heb
ben VRIJE TOEGANG tot
de uitvoering van de Chr.
Mand. Ver. in het Concert
gebouw, Vrijdag 13 Febr.
Allen hartelijk welkom!
Uit: PZC 12 februari 1 948.
14 Rl zelf of op berichten van de Leger-
voorlichtingsdienst. Daarnaast had de
PZC een rubriek „Zeeuwen in de Oost"
waarin door een plaatselijke correspon
dent telkens het wel en wee van enkele
Zeeuwen, militairen en ondernemers,
werd besproken.
De eerste brieven kwamen eind novem
ber 1 945 bij de PZC binnen. De ervarin
gen van de soldaten waren tot dusver
zeer bedroevend. Het troepenschip, de
„ss Alcantara", kreeg van de Engelsen
geen toestemming om in lndië af te me
ren en kwam na diverse omzwervingen
op Malakka terecht. Veel klachten wa
ren te beluisteren over het slechte eten,
het gebrek aan tropenkleding en mus
kietennetten en de slechte organisatie
(PZC, 26 november 1945).
Teleurstelling en frustratie kenmerkten
de eerste maanden van de „jongens
overzee". Op 2 maart 1 946 werd onder
de kop „11-14 Rl eist recht" een brief ge
publiceerd van het bataljon waarin alle
klachten nog eens op een rij gezet wer
den. Pas in de loop van maart 1946 kon
het bataljon haar eigenlijke taak aan
vangen.
Het volgen van alle verrichtingen van
het Bataljon Zeeland voert binnen dit
bestek te ver. Een overzicht van de ge
schiedenis van het bataljon geeft de le
geraalmoezenier L. G. W. van de Vranae
in zijn boek „Ons groot avontuur, met 2-
14 Rl bataljon Zeeland naar Indië".
Voorts vindt men in de bundels „De hit
te van de dag" en „Blubber" van J. W.
Hofwijk gegevens over het bataljon
Zeeland en Zeeuwse militairen in ande
re krijgsmachtonderdelen.
In februari 1948 keerde het Bataljon
Zeeland als eerste vrijwilligersbataljon
terug in Nederland. In totaal waren er
tijdens de hele periode 22 soldaten ge
sneuveld.
De uitzending van oorlogsvrijwilligers
ontmoette bij de bevolking weinig
weerstand. Ze waren vrijwillig gegaan.
Anders werd het toen in 1 946 de eerste
dienstplichtigen naar Indonesië werden
gestuurd. In dat jaar kwam ook het poli
tieke debat goed op gang.
Uit een NIPO-enquête gehouden in juli
1 946 bleek dat 44% van de bevolking
de voorgenomen troepenzending
goedkeurde, 42% keurde de troepen
zending af. Wanneer het om vrijwilli
gers zou gaan zou 74% het met de uit
zending eens zijn. Nader onderzoek
wees uit dat de oppositie niet alleen van
anti-militaristen en voorstanders van de
Republiek kwam, maar ook van ouders,
familieleden en verloofdes van dienst
plichtige militairen5).
Deze oppositie vond in de Zeeuwse
kranten geen steun of begrip. Wel vin
den we toespraken van de legerleiding
terug, waarin op het thuisfront een drin
gend beroep gedaan werd, de dienst
plichtigen op alle mogelijke manieren
te steunen.
Een deel van de opgeroepen dienst
plichtigen was niet geneigd zich zonder
meer naar Indonesië te laten sturen en
deserteerde, vaak op het laatste mo
ment. De regering kreeg te kampen met
een serieus desertieprobleem. De sprei
ding van de deserteurs over de provin-
Tabel 2
cies was zeer ongelijk, zoals uit onder
zoekingen, die in het militair-rechtelijk
tijdschrift zijn gepubliceerd, blijkt,
(tabel 2)
Beide onderzoekers ontkennen dat be
zwaren van anti-militaristische of poli
tieke aard een rol zouden kunnen spe
len. Veeleer zoeken ze de oorzaken van
desertie in de persoonlijkheidsstruc
tuur van de deserteur, zoals een over
dreven moederbinding („neurotische fi
xatie aan een onvoldoende verwerkte
Oedipussituatie") en een te weinig
geïntegreerde persoonlijkheid om de
levensproblematiek op harmonische
wijze te kunnen verwerken („existentië
le angst"). Verder zou een sterke streek
gebondenheid oorzaak van desertie
kunnen zijn. Bij vrijwel elke deserteur
zijn geboorte- en woonplaats hetzelfde
of liggen dicht bij elkaar. Streekgebon
denheid en daarmee gepaard gaande
horizonbeperking zou vaak de hoofd
oorzaak van desertie zijn. Het zal duide
lijk zijn dat deze oorzaken de hoge de-
sertiecijfers onder dienstplichtigen in
bijvoorbeeld Drenthe (een provincie
met ongeveer evenveel inwoners als
Zeeland) en de lage cijfers in Zeeland
niet helemaal kunnen verklaren. Een
aanvullende verklaring kan gevonden
worden als we de politieke verhoudin
gen in beide provincies vergelijken.
PvdA en CPN, de partijen waarvan de
Desertie per provincie (in percentages
van het totale aantal deserteurs)
1)
2)
Groningen
23,4
15,5
Friesland
11,2
29,2
Drenthe
9,5
23
Gelderland
4,9
2,6
Overijssel
5,9
1,1
Utrecht
1,4
0,6
Noord-Holland
31,5
17,8
Zuid-Holland
11,7
6,2
Limburg
0,9
Brabant
2,5
Zeeland
0,5
0,6
Bronnen:
1) Indië-deserteurs. In: Militair-rechtelijk tijdschrift, 41 (1 948) p. 353-355. De cijfers zijn gebaseerd op
222 gevallen.
2) J. Zuring, De achtergrond van het desertieprobleem. In: Militair-rechtelijk tijdschrift, 44 (1 951p. 674-
683. De cijfers zijn gebaseerd op ca. 1200 gevallen.