Zeeuwse
in het
ens weer
jong
Vod
,,Johan van Oldenbarnevelt"
in Amsterdam aangekomen
Ds. de Vey Mestdagh over
zijn werk onder de soldaten
zeeuwen en indië
180
gelukkig weinig weerklank (commen
taar op 26 juli 1 947).
Tegen de buitenlandse oppositie werd
in iets fellere bewoordingen stelling ge
nomen. Vooral de houding van Amerika
vond men volkomen onbegrijpelijk.
Men mag toch aannemen „dat de heren
in het Witte Huis zeer goed weten dat
Nederland geen koloniale oorlog voert
en met zijn ingrijpen steeds het goede,
het menselijke beoogt", aldus een com
mentaar op 29 december 1948. De
ChicagoTribune zou een artikel hebben
gepubliceerd met de strekking dat Ko
ningin Juliana, de ministers Sassen en
Stikker en Generaal Spoor wegens oor
logsmisdaden tot de galg veroordeeld
moeten worden. De PZC riep op tot fel
diplomatiek protest tegen deze vuil
spuiterij „uit het meest beruchte misda-
digerscentrum ter wereld" (30 decem
ber 1948).
De krant publiceerde vaak brieven ge
schreven door speciale corresponden
ten in Indië waardoor het wel en wee
van Zeeuwen in de Oost goed aan bod
kwam.
De reeds genoemde persbureau's le
verden het materiaal voor de overige
berichten over de kwestie. De parle
mentaire verslaggeving was zorgvuldig
en evenwichtig. Door de strikte schei
ding tussen nieuws en commentaar kon
de lezer de objectieve nieuwsfeiten en
de mening van de redactie goed onder
scheiden.
De conclusie over de berichtgeving in
de Zeeuwse pers luidt dat de lezer niet
goed op de hoogte werd gehouden van
opvattingen die afweken van het rege
ringsstandpunt en het standpunt van de
rechtse zuil. De argumenten van de
linkse oppositie werden onvoldoende
belicht. Wanneer in de berichtgeving
aandacht werd besteed aan activiteiten
van de linkse oppositie zoals stakingen
en protestdemonstraties gingen deze
berichten in de meeste gevallen verge
zeld van een afkeurend commentaar.
Gezien de politieke verhoudingen in
Zeeland (tabel 1) is dit een weinig op
zienbarende conclusie. Omdat er altijd
een wisselwerking bestaat tussen le
zerskring en redactioneel beleid ligt po
sitieve aandacht voor de opvattingen
van de linkse oppositie niet voor de
hand.
Zeeuwse militairen
In 1 945 werden in het bevrijde deel van
Zuid-Nederland oorlogsvrijwilligers ge
worven voor gezagsbataljons, die de
geallieerden met patrouille- en bewa
kingsdiensten moesten helpen. Deze
bataljons, de zogenaamde lichte infan-
teriebataljons (LIB's), werden in eerste
instantie in Duitsland ingezet. De LIB's
bestonden voor een groot deel uit per
soneel van de Binnenlandse Strijd
krachten. Hele groepen BS'ers kwamen
met hun aanvoerders uit het verzet in
bataljonsverband3). Kenmerkend voor
de LIB's was dat zij als gevolg van hun
regionale BS-afkomst uit streekbatal-
jons bestonden, waaraan de namen en
emblemen van de onderdelen ontleend
werden. „Het behoeft nauwelijks be
toog dat in deze streekbataljons al
gauw een soort sportief chauvinisme
ontstond ten aanzien van het eigen ba
taljon en een sterke rivaliteitten opzich
te van de anderen. Dit heeft niet weinig
tot de goede gevechtswaarde geleid
Het bataljon was springlevend met een
eigen naam, eigen geschiedenis en
vaak eigen dialect"4).
Op deze wijze kwam ook het veertiende
regiment infanterie tot stand dat uit
Uit: PZC, 1 1 februari 1948.
twee Zeeuwse bataljons bestond, 1-14
Rl opgericht in november 1 944 en 2-14
Rl opgericht in februari 1945. Het
tweede bataljon werd, zoals de bedoe
ling was, eerst ingezet in Frankrijk, Bel
gië, Duitsland en Noord-Nederland. In
augustus 1 945 besloot de regering dat
er troepen naar Indië moesten worden
gestuurd en dat de LIB's, die hiervoor
niet opgericht noch bestemd waren, het
meest in aanmerking kwamen. Veel le
den van het tweede bataljon vielen op
dat moment af omdat ze geen lange
verbandacte getekend hadden of te oud
waren. Aanvulling werd verkregen uit
het eerste bataljon. Zo vertrok het Ba
taljon Zeeland bestaande uit ca. 800
man op 21 september 1 945 naarEnge-
land om vandaar tesamen met drie an
dere bataljons naar Indië verscheept te
worden.
De verrichtingen van het Bataljon Zee
land werden vooral door de PZC na
drukkelijk gevolgd. Over de vele Zeeu
wen die in andere onderdelen van de
krijgsmacht gediend hebben zijn we
niet zo goed ingelicht.
De berichtgeving was veelal gebaseerd
op brieven van de manschappen van 2-
(Van onze speciale verslaggever)
Het Zeeuwse bataljon is weer thuis!
Dinsdagmorgen om 9 uur voer de Johan van Oldenbarne
velt de haven van IJmuiden binnen. Over de railing hingen
honderden mannen in wier harten één gedachte alle andere
overweldigde: „dit Is het vaderland!"
Ondanks het vroege uur de boot werd immers pas enige
uren later verwacht heerste by de IJmuider sluizen een
grote drukte. Tientallen opschriften werden op doeken en
borden omhoog gehouden door verwanten, vrienden en ken
nissen, die aan de terugkerenden een hartelijk welkom wil
den toeroepen. Blij gejuich kionk van het schip en van de
troepen, met de gezagvoerder.
Kapitein de Man.
Later begroette Prins
Bernhard in een toespraak
voor de scheeps radioinstal
latie de repatriërenden met
hartelijke woorden, waarin
hy de dank van het vader
land tot uiting bracht.
Persoonlijk richtte de
Prins zich nog tot de Zeeu
wen, die hy in September
1945, toen zy met de „Alcan-
dra" vertrokken, uitgeleide
had gedaan. Tenslotte on
derhield de Prins zich met
verschillende der aanwezi
gen.
Ongeveer een half uur na
de aankomst op de Javakade
verliet Z.K.H. het schip, waar
op intussen een kleine zwerm
van officials was neergestre
ken ter voltooiing van de de-
barkatie-organisatie. Verder
toonden verschillende opper-
officieren van leger en mari
niers hun belangstelling door