ZEEUWEN EN INDIË Marlies Jongejan In de jaren onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog was Nederland betrokken in de strijd om de onafhankelijkheid van Indonesië. De uitroeping van de Republik Indonesia door de Indonesische nationalisten Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 werd aanvankelijk door Nederland niet erkend en fel bestreden. Honderdduizend Neder landse soldaten werden ingezet om Indië voor Nederland te behouden. Onder hen hon derden Zeeuwse jongens en mannen over wie dit artikel gaat. Het inzetten van grote aantallen militai ren betrok de gehele bevolking in meer of mindere mate bij het Indonesische conflict, hetzij als soldaat, hetzij als fa milielid, vriend of bekende van een sol daat. Voor de meeste Nederlanders kwam het uitroepen van de Republik In donesia door Soekarno in 1 945 als een complete verrassing. In de vier jaar daarna voltrok zich wat tegenwoordig de Indonesische Revolutie genoemd wordt. Het grote publiek was er zich niet van bewust dat er naast vruchtbare dessa's en zorgzame baboe's ook zoiets als nationalisme bestond. De kwestie bleef tot 1950een politiek en militair conflict van de eerste orde. Slechts een klein aantal mensen bepleit te de onafhankeijkheid van Indonesië zonder meer. Velen waren van mening dat de band met Nederland moest blijven en dat onderhandelen met de nationalis ten verraad was aan de historische posi tie van Nederland in Indië. Over de relatie tussen Zeeuwen in Indo nesië en Zeeland gaat het nu volgende onderzoek. Hoe werd het thuisfront voorgelicht? Welk beeld verschafte de provinciale pers van hetgeen zich in Indonesië afspeelde? Bron voor dit on derzoek was de berichtgeving in de PZC, De Stem en het Zeeuwsch Dagblad. Politieke verhoudingen Op 17 augustus 1945 proclameerden Soekarno en Hatta de Republik Indone sia. Dit feit drong pas in de loop van september tot het Nederlandse publiek door. Voor Nederland stond vast dat de Republiek het werK was van mensen die met de Japanse bezetters gecollabo reerd hadden, een groep extremisten, die niet als vertegenwoordiger van het Indonesische volk beschouwd kon wor den. „Indië" had Nederland nodig om de orde te herstellen na de Japanse ter reur en het wanbeheer gedurende de tweede wereldoorlog. Het ongeregelde karakter van de republikeinse legers werkte dit beeld van de Republiek in de hand. Orde en rust herstellen was een verplichting van Nederland tegenover het volk van Indië, in de toen heersende opvattingen. Allereerst moest de voor oorlogse band met het moederland her steld worden. Daarna zou de inheemse bevolking de gelegenheid krijgen onder Nederlandse leiding geleidelijk aan een zelfstandig deel van het Koninkrijk te vormen. De bereidheid tot hervormin gen was dus van Nederlandse kant wel aanwezig. De verklaring van Koningin Wilhelmina van 7 december 1942 ge tuigt ook van de Nederlandse wens tot geleidelijke verzelfstandiging. Maar schoksgewijze veranderingen, zoals het uitroepen van de republiek, pasten niet in deze ontwikkeling. Nederland wist, ondanks de grote naoorlogse problemen in eigen land, al snel een grote troepenmacht vrij te ma ken om in Indonesië in te zetten. Intus sen dwongen de buitenlandse druk en de politieke realiteit de regering met de republiek te gaan onderhandelen. Manifestatie in Middelburg, Koninginnedag 1946(7). De eerste naoorlogse verkiezingen (tabel 1brachten in 1 946 het kabi net Beel aan het bewind bestaande uit vijf KVP-, vijf PvdA- en twee par tijloze ministers. Dit kabinet voerde een federalistische politiek. Dat wil zeggen dat gestreefd werd naar de totstandkoming van „Verenigde Staten van Indonesië", die uit ver schillende min of meer zelfstandige deelstaten moest bestaan. Het ver schil tussen de coalitiepartners was dat de PvdA bereid was een domi nante rol van de republiek in de fe deratie te accepteren omdat dit de sterkste vertegenwoordiger van het nationaal bewustzijn was, terwijl de KVP deze mening niet was toege daan. De oppositie tegen het regeringsbeleid vormden ter linkerzijde de CPN en tot op zekere hoogte de linkervleugel van de PvdA. Zij won aan kracht nadat de Nederlandse regering het pad van de diplomatie had verlaten en in een mili taire actie tegen de Republiek had toe gestemd (juli 1947). De CPN roerde zich het felst tegen de koloniale oorlog en had als vierde partij in grootte (1 0%) relatief veel invloed. Maar de oppositie ter rechterzijde was veel sterker en be stond uit de protestants-christelijke partijen ARP, CHU en SGP en de liberale

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 23