uren met de encyclopedie van zeeland (deel II, 1 982)
171
gonnen als chirurgijnsleerling!
De „Levensberichten van Zeeuwen"
vormen uiteraard als algemeen biogra
fisch woordenboek een bron, waaruit
de „E.v.Z." graag heeft geput. Het was
te danken aan de inspanningen van F.
Nagtglas. Onderzijn naam als trefwoord
is een (verdiende!) kolom besteed om
een schets te geven van zijn persoon en
werk. „Zijn omvangrijke oeuvre is on
misbaar voor de kennis van Zeeland."
Een inwijkeling, die bijna 40 jaar in onze
provincie woonde, in Zierikzee eerst,
vervolgens van 1 852-1 884 in Middel
burg, actief „op politiek, historisch en
cultureel gebied". Zo was hij 12 jaar
lang raadslid, maar zijn hartewens wet
houder te worden ging niet in vervul
ling. Daarvoor had hij „niet genoeg
klasse". In 1884 „gepasseerd door
iemand uit het patriciaat" bedankte hij
als raadslid en verliet de Zeeuwse
hoofdstad.
Dosering (2)
Nu de naam Middelburg enige keren is
gevallen: voor de stad zijn 17 bladzij
den ingeruimd met veel foto's en kaar
ten van vroeger en nu. (Ter vergelijking:
Goes kreeg in deel I 6 pagina's toebe
deeld.) De indeling bij deze en talrijke
andere plaatsbeschrijvingen is ook in
dit deel op dezelfde overzichtelijke ma
nier opgezet. De paragraaf over de
plaatselijke kerkelijke geschiedenis
krijgt weer een (te?) zwaar accent. Im
mers als afzonderlijk trefwoord is de
Kerkelijke geschiedenis in het algemeen
ook vrij uitvoerig behandeld voor wat
de „Franse tijd" betreft. Verwezen
wordt daarbij ook nog naar Christen
dom, godsdienst, reformatie (dit laatste
lemma omvat 7 kolom, ruim 2 bladzij
den dus, een grote „afbeeldinge" van
de Dordtse Synode niet meegerekend.)
De „dosering", dus de toewijzing van de
ruimte voor elk afzonderlijk trefwoord,
voor elk onderwerp zo men wil, moet de
redactie veel hoofdbrekens hebben ge
kost. Een ondankbaar werk, omdat zij
van te voren al weet, dat met het resul
taat geen enkele lezer ooit helemaal
tevreden zal zijn. Wat de een te uitvoe
rig vindt, vindt de ander te beknopt.
Wat de een als een hinderlijke leemte
ervaart, zal de ander niet eens zijn op
gevallen.
Dat bijvoorbeeld Pontiaan van Hattem
en de Hattemisten, die zich in Zeeland
blijken te hebben gehandhaafd „tot in
het midden van de 1 8e eeuw" op bijna
een hele bladzijde beslag leggen, ik zal
daar niet tegenop komen, al had ik van
Pontiaan zelf en van zijn volgelingen
nog nooit gehoord en al heb ik daar ook
nu niet de geringste belangstelling
voor. Dat daarentegen een stroming als
„humanisme" zelfs niet wordt ge
noemd, beschouw ik als een leemte.
Misschien is het beter in gevallen als dit
niet te spreken van „dosering", dat toch
altijd een bewust overleg veronderstelt.
In een voor Zeeland bestemde encyclo
pedie verwacht ook de buitenkerkelijke
lezer iets te vinden over Oud-Gerefor
meerde Gemeenten en hun ontstaan. Er
waren tenslotte in onze provincie op
acht plaatsen „gemeenten van deze
kerkformatie". Maar hoe komt het dat
toch niet onbelangrijke sociaal-culture-
Ie verschijnselen als „ontkerkelijking",
„onkerkelijkheid" onvermeld blijven?
Een bewuste redactionele keuze?
Waarschijnlijker lijkt mij, dat de redac
tie er gewoon niet aan heeft gedacht,
dat bepaalde ontwikkelingen of gees
tesstromingen belicht zouden dienen te
worden, dan dat zij weloverwogen
heeft besloten de Oud-Gereformeerde
Gemeenten wèl op te nemen, maar hu
manisten niet.
Een beleidsbeslissing moet het echter
vermoedelijk wel zijn geweest aan de
Remonstranten een halve kolom te wij
den, maar aan het Lutheranisme twee
bladzijden (met enkele aardige illustra
ties, onder andere van een 1 8e-eeuwse
collectebus, beschilderd met de Luther
se zwaan). Een wat onevenredige, maar
historisch wel verdedigbare verdeling
van de ruimte. Onder de ruim 200 Re
monstrantse predikanten die in Dordt
werden afgezet, „bevond zich geen en
kele Zeeuw". Daarentegen is „Groede
de enige plaats geweest met een luther
se school", gevolg van de immigratie
van de Salzburgers, die in de 1 8e eeuw
- ruim een eeuw na de Dordtse synode
- om der wille van hun geloof uitweken
naar West Zeeuws-Vlaanderen.
Overigens doet een lezer er goed aan
niet te gauw op grond van de omvang
bij één bepaald trefwoord over die „do
sering" te oordelen. Wie ook maar een
beetje de geestelijke kaart van Zeeland
kent, kijkt er niet van op, dat de Nadere
Reformatie 2 kolom kreeg toebe
deeld. Geeft het aanleiding tot lichte
verbazing, dat daarnaast niet zo heel
veel meer (3Vi kolom) is ingeruimd voor
de Zeeuwse JodenBij dat artikel staan
twee treffende afbeeldingen: een van
de begraafplaats der Hoogduitse Jo
den, een van de synagoge in de Heeren
straat, allebei in Middelburg. Een trage
die in cijfers: het grootste aantal Joden
ooit in Zeeland geteld bedroeg 710, iets
meer dan één procent van het in 1 849
totale aantal Joodse Nederlanders. Een
eeuw later, bij de volkstelling van 1 947,
„telt Zeeland nog slechts 39 joden". Een
in zijn nuchtere zakelijkheid aangrij
pende slotzin: „De joden in Zeeland be
schikken thans niet meer over een eigen
synagoge, zij ressorteren onder die van
Rotterdam."
In het artikel over de Joden staat één
verwijzing, naar de bekendste rabbijn
van de Portugese of Sephardische Jo
den. Leon Templo, Jacob, Judah, Aryah
woonde maar enkele jaren in Middel
burg, maar zijn naam „Templo" ver
diende hij daar ter stede door een re
constructie op schaal van de tempel van
Salomo. Een geleerde en veelzijdige
man, die onder andere een „Colloquium
Middelburgense" schreef, „een dialoog
tussen een rabbijn en een geleerd
Christen over de waarde van de christe
lijke dogma's".
Wie er het stuk over de Nadere Refor
matie op naslaat vindt daarin een ver
wijzing naar ettelijke geleerde Christe
nen, onder wie een jongere tijdgenoot
van rabbi Leon, Jacobus Koelman
(1632-1695). Over zijn leven en werk
wordt in ruim een bladzij uitvoerig ge
handeld. Hij was „geen gemakkelijk
manwanneer men het met hem aan
de stok kreeg" en dat kregen nogal eens
met name de wereldlijke overheden.
Dat hij lang niet vrij was van „een hard
nekkige eigenzinnigheid" lijkt van zijn
strakke gezicht af te lezen. Maar dit
moet men hem nageven, hij heeft „met
een onverschrokken moed terecht ge
streden voor de vrijheid van zijn kerk",
wat leidde tot een gedwongen vertrek
uit dit gewest. „Is een van de meest in
teressante en belangrijke figuren ge
weest die de kerkgeschiedenis van Zee
land heeft gekend."
Lezen in een encyclopedie is een leer
school in nederigheid: laat ik nu, eer ik