kadastrering van de zeeuwse wateren en het territoriale zeegebied 162 tieovereenkomsten gesloten. Een der gelijke privaatrechtelijke overeenkomst behelst enerzijds de erkenning door de Staat dat landwaarts van een overeen gekomen lijn de eigendom aan de oe vereigenaar toebehoort en anderzijds erkent de wederpartij dat de water- waarts van de lijn gelegen schorren en/of slikken eigendom van de Staat zijn. Met zo'n overeenkomst wordt elke vorm van aanwasrecht terzijde gesteld en is de overeengekomen lijn vaste ei- gendomsgrens geworden. Voorbeel den van oude delimitatielijnen zijn een overeenkomst uit 1847 van de Staat met de N.V. Westerschelde in het land van Saeftinge en in de Oosterschelde met de Bathpolders ten noorden van Rilland. Op gelijke wijze zijn in zogenaamde pseudo-delimitatiecontracten tussen de Staat en particulieren, grenzen aan het aanwasrecht gesteld. Landwaarts van de overeengekomen lijn heeft de ei genaar van het ambachtsheerlijke aan wasrecht of de oevereigenaar eerst recht op de aanwas indien de gronden boven de laagwaterlijn respectievelijk boven de hoogwaterlijn zijn gelegen. Zolang dit niet het geval is blijven de gronden eigendom van de Staat. Pseudo-delimitatielijnen hebben nogal eens aanleiding gegeven tot een onjuis te kadastrale tenaamstelling in die zin dat het gedeelte landwaarts van de overeengekomen lijn op naam van de particulier gesteld was, zonder dat reeds van aanwas sprake was. Dit is voorgekomen nabij Terneuzen voor de zeedijk bij Dow Chemical, waar een strook ter breedte van 1 50 meter ten onrechte stond op naam van een aantal particulieren, waaronder het Water schap. Ook kwam dit voor nabij Kats in de monding van deZandkreek, waarja- renlang ±32 ha foutief gekadastreerd wasten name van de ambachtsheer van Kats en bij Wissenkerke waar een pseu- do-delimitatielijn uit 1881 1200 1 300 meter uit de zeedijk tot 1 973 een onjuiste kadastrering heeft veroor zaakt. Het in 1881 gevormde perceel was zelfs in de verkeerde burgerlijke gemeente gekadastreerd (Wissenkerke in plaats van Veere). e. Deltawet Delimitatiecontracten zijn ook gesloten met het doel dat ten tijde van de vol tooiing van een afsluitingswerk over eenstemming bestaat tussen de Staat als eigenaar van de rivier en de aanwas- gerechtigde over een vaste en onveran derlijke eigendomsgrens. Onzekerheid op dit punt betekent namelijk een extra complicatie bij de toepassing van arti kel 7 van de Deltawet. Ingevolge dit wetsartikel worden, indien door de uit voering van de Deltawerken buitendijk se gronden of wateren in waarde veran deren, de waardeveranderingen verre kend met de Staat. Artikel 7 van de Deltawet stelt art. 651 BW buiten werking. Immers van een aanwas of afslag welke natuurlijk, lang zamerhand en ongemerkt plaats vindt, is na, en wellicht ook reeds tijdens, de uitvoering van de werken geen sprake meer. Ook een gedempte getijdebewe ging, zoals in de Oosterschelde gaat ontstaan, veroorzaakt een blijvende waardeverandering. De laag- en hoog waterstanden wijzigen. Een verhoging van de laagwaterstand heeft tot gevolg dat aanzienlijke oppervlakten aan slik ken blijvend onder de waterspiegel ko men te liggen. Op grond van art. 7 zal door de Staat een regeling met de be trokken (rechts-)personen moeten wor den getroffen. Dit zal vaak een geldelij ke regeling inhouden, maar ook delimi tatiecontracten, waar een vaste en on veranderlijke grens in wordt overeen gekomen, behoren tot de mogelijkhe den. Dergelijke regelingen kunnen overi gens eerst zinvol worden gemaakt als alle andere gevolgen van de afsluiting bekend zijn. Vergelijking van deze eind situatie met de nulfase, zijnde het tijd stip waarop de waardeverandering in gaat of voelbaar wordt, is noodzakelijk om de waardeverandering te kunnen quantificeren. Na het tijdstip waarop de nulfase is in gegaan, worden derhalve de eigen- domsgrenzen welke niet vast en onver anderlijk zijn, uit de werkingssfeer van art. 651 BW gehaald en beheerst door artikel 7 van de Deltawet. f. Ruil(her-)verkavelingswet In een aantal herverkavelingsblokken in Zeeland zijn ook buitendijkse gebieden in het blok opgenomen, te weten in Schouwen-Duiveland.Tholen en deZak van Zuid-Beveland. De eigendomstoestand van deze gebie den werd voor de herverkaveling be heerst door het recht van het Burgerlijk Wetboek, met inachtneming van het ambachtsheerlijke aanwasrecht en van tussen de Staat en particulieren aanwe zige (pseudo-) del imitatiecontracten. In de lijst van rechthebbenden zijn, ook na de bezwarenbehandeling, in de meeste gevallen de schor- en slikgron- den geregistreerd - al of niet terecht - op naam van de oevereigenaren die voordien ook kadastraal eigenaar wa ren. De wet heeft aan de akte van toedeling een titelzuiverende werking toegekend. Gebreken die vroeger aan de eigendom moten kleven, worden hierdoor gezui verd. Deze originaire eigendomsverkrij- ging is blijkens het arrest van de Hoge Raad d.d. 29 oktober 1954 onaantast baar. Dat wil zeggen dat een recht, dat gebaseerd is op de akte van toedeling niet meer kan worden aangetast. De no taris kan het zogenaamde titelonder- zoek voor zakelijke rechten staken, als hij/zij op een dergelijke akte stuit. Als gevolg hiervan moet het recht op aan was van het BW, en uiteraard ook de afslag, geacht worden buiten werking te zijn gesteld voor de binnen het her- verkavelingsblok gelegen gronden. De grenzen zijn vast en onveranderlijk ge worden. g. Overige regelingen Overige zaken die de tenaamstelling van buitendijks gelegen gronden kun nen bepalen zijn in het verleden ge pleegde rechtshandelingen door de Staat. Zo zijn impliciet de rechten van particulieren erkend door, middels aan koop, beneden de hoogwaterlijn gele gen percelen te verwerven. Ook een wa terschap heefteen dergelijk perceel van een particulier gekocht. In beide geval len bestond het ambachtsheerlijke recht van aanwas niet. Ook verhuur is een indicatie voor de eigendom. Dit komt met name voor bij Wemeldinge. In een ander geval is op basis van de ge schiedenis der notariële akten en niet op grond van ambachtsheerlijke rech ten, besloten de schorren en slikken tot aan de laagwaterlijn op naam van een particulier te stellen. Opgemerkt zij nog dat bij overdrachten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 10