omzien én vooruitzien
43
gelijke onafhankelijkheid zou geven, fi
guurlijk maar ook letterlijk.
Ik heb het nu gehad over financiën, ik
heb het gehad over beginselen, en het
wordt tijd om te spreken over mensen.
Want om hen, en met name onze vrij
willigers, draait het allemaal, zij zullen
het moeten doen.
Wij hebben met behulp van daartoe
geëigende instellingen onderzoek laten
doen onder onze vrijwilligers, en daar
uit is gebleken dat bij hen, ook waar het
gaat om het bestrijden van rampen, een
grote bereidheid bestaat om te helpen.
Dat verstevigt natuurlijk de bodem
waarop wij bouwen. Belangrijk is ook
dat het verleden, en met name de ramp
van 1953, ons leren dat vrijwilligers
daadwerkelijk in actie komen wanneer
het water tot de lippen stijgt.
Maar als 1953 ons óók leert dat wij
nooit een vals gevoel van veiligheid mo
gen hebben, dan geldt dat ook hier, met
andere woorden: de bereidheid tot hulp
en de ramp-ervaringen van 1953 zijn
natuurlijk geen toverformules waarmee
alle problemen van 1983 moeiteloos
kunnen worden opgelost. De vergelijk
baarheid van de watersnoodramp van
1953 met welke toekomstige groot
schalige ramp dan ook heeft beperkin
gen. Toen lag de oorlog nog vlak achter
ons en had het begrip ramp voor velen
nog een actuele betekenis. Toen ging
het om hulp die door de Rode Kruis-vrij-
willigers niet zelden in of vlakbij de ei
gen kleinschalige gemeenschap kon
worden geboden. Toen ging het om
hulp die vaak een niet-medisch karak
ter had. De toekomstige ramp kan zeer
wel andere eisen stellen. Dus: de ramp
van 1953 kan ons veel, maar niet alles
leren. Deze les legt ons de verplichting
op waakzaam te zijn en voor wat betreft
onze eigen organisatie nog vele proble
men op te lossen waar het gaat om lei
ding, opleiding, oefening en inzetbaar
heid van onze vrijwilligers. Daartoe be
hoort ook het vinden van een evenwicht
of zo u wilt een verzoening tussen twee
ogenschijnlijk tegenstrijdige elementen
in een vrijwilligersorganisatie: vrijwil
ligheid aan de ene kant, vaste beroeps
krachten in bepaalde functies aan de
andere kant. Wanneer die vaste krach
ten geplaatst worden in de ondersteu
nende functies behoeft het vinden van
dat evenwicht geen kwadratuur van de
cirkel te zijn.
Tot slot. Op 3 februari 1953 - ik was
toen nog student - ging ik naar Zierik-
zee. Bij het binnenvaren van het haven
kanaal kwamen we een bootje tegen, en
daarop stond Prinses Wilhelmina, en
naast haar Commissaris der Koningin
de Casembroot. De smalle straatjes van
de haven naar de binnenstad waren
evenzoveel diep uitgeslepen stroom-
geulen. In het stadhuis domineerde ver
warring. Ontelbare lijnen verbinden
toen en nu, en ook de storm is er weer.
Als een paar van die lijnen richting kun
nen geven aan ons toekomstig hande
len is het allemaal toch niet voor niets
geweest.
GEVOLGEN VAN EEN OPROEP
Niet minder dan veertig schenkingen
waren de gevolgen van een oproep in de
PZC en het Zeeuws Tijdschrift om mate
riaal ter vervanging van de stukken van
het Zeeuws Documentatiecentrum die
verloren gingen bij de brand in een Rot
terdamse bibliotheek. Het materiaal was
uitgeleend ten behoeve van een tentoon
stelling over de watersnood van 1953.
Langs deze weg - in de meeste gevallen
ai schriftelijk of mondeling gedaan - be
tuigt het Documentatiecentrum nog
maals zijn hartelijke dank voor de schen
kingen die het verlies grotendeels com
penseerden.
Mochten er onder de lezers zijn die nog
exemplaren bezitten van de Katholieke
Illustratie van februari en maart 1953 of
een exemplaar van de brochure met
adviezen aan huisvrouwen over het
schoonmaken van huizen, dan houdt het
Documentatiecentrum zich van harte
aanbevolen.