OVER BOEKEN M. P. de Bruin: „Ontwikkeling van de volkshuisvesting in Middelburg", 165 bladzijden, uitgave Woningbouw vereniging „Middelburg", 1983; druk: Den Boer Middelburg. Prijs f 45,-. De Middelburgse „Holen der mensheid" Het moet in het oude Middelburg enorm hebben gestonken. De beschrij ving van „de holen der mensheid" in een verslag van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, eind 1853 uitgebracht op verzoek van koning Willem III, gold ook voor de Zeeuwse hoofdstad: „Beperkt in ruimte, veelal slecht verlicht, onvol komen tegen de invloeden der atmos- pheer beschut, op vochtige plaatsen en in gangen en stegen, niet van het hoog noodige voorzien, zonder aanvoer van overvloedig water, zonder afvoer van de meest afzigtelijke onreinheid, is de woning van den werkman niet zelden eene plaats van schrik voor den meer beschaafde, waar de onreinheid soms ten top stijgt, de dampkring verpest is door alles wat er opeengestapeld is en verrigt wordt, waarde zedeloosheid ha re wieg en bakermat vindt en waar de brandpunten ontstaan van ziekten, wier invloed zich wijd rondom zich ver spreidt, om alle standen aan te tasten en den geesel der verwoesting te doen rondgaan tot in de huizen der meer be schaafden." Een lang citaat, overgeschreven uit het boek „Ontwikkeling van de volkshuis vesting in Middelburg" van M. P. de Bruin. Er waren méér bronnen, soms „documents humains", waar de auteur over beschikte om een schokkend boekje open te kunnen doen over wat - zo zegt hij - „voor de buitenstaander in het midden van de 1 9e eeuw een juweel moet hebben toegeleken". Zodra de gast de voornaamste straten verliet en zijn wandeling overdefraaie kaaien had voltooid ontdekte hij wat anders in de straatjes en de stegen waar „het minde re volk" vegeteerde. Dit is de voornaamste indruk die achter blijft na het lezen van De Bruins „huis- vestings-documentaire", geschreven op verzoek van de Woningbouwvereni ging „Middelburg", die in mei 1 979 bij de herdenking van wat zestig jaar daar vóór begon vond dat er alle aanleiding was „de uitgezette koers nog eens te leggen op de lijnen van het verleden". De Bruin is er in geslaagd deze lijnen te leggen. Het is - hoe zou het ook anders kunnen? - een verhaal met een sterk so ciale inslag geworden: volkshuisves ting is een begrip waarbij men niet denkt aan het wonen van koningen en keizers, van autoriteiten en rijken, maar aan het wonen van de gewone man - hoe elastisch dit begrip de laatste de cennia ook moge zijn geworden. Kenmerkend voor de opvattingen van De Bruin is de grote eerbied voor de fei ten, de zorgvuldigheid van de interpre tatie daarvan, de terughoudendheid in het geven van waardeoordelen over wat hij in boek en geschrift uit vroegere tij den heeft gevonden. In dit boek is hij zichzelf in deze opzichten trouw geble ven. Maar tegelijk moet worden gezegd - en dat tot ere van de auteur - dat hij niet de kille verslaggever is gebleven, die zijn vondsten en ontdekkingen in de goede volgorde zet en op die manier al leen maar de feiten laat spreken. Die feiten blijven recht overeind, maar er zijn heel wat plaatsen waar De Bruin zich schijnt af te vragen: hoe was het toch mogelijk dat mensen zó moesten leven? Eigenlijk is daar pas verandering in gekomen na de inwerkingtreding van de Woningwet van 1 901 „Volkshuisvesting kan in vele opzich ten worden gezien als uitdrukking van maatschappelijke opvattingen en ver houdingen en dat geldt ook voor (onze visie op) de toekomst", zo zegt het be stuur van de woningbouwvereniging in het voorwoord. Dat is juist - met het zicht op het verleden hoort daar het woord „helaas" bij. In wezen bleken - ons beperkend tot de 1 9e eeuw - maar heel weinig mensen van gezag hun tijd vooruit te zijn. Uit dat geringe aantal springen naar voren de namen van dr. Samuël SeniorCoronel, de Middelburg se stadsgeneesheer die in 1 859 zijn ge ruchtmakende boek schreef „Middel burg voorheen en thans. Bijdrage tot de kennis van den voormaligen en tegen- woordigen toestand van het armwezen aldaar", en ook die van jhr. mr. Leonard Schorer, sinds 1 887 burgemeester van Middelburg. Zijn nieuwjaarstoespraken getuigen van moed in een kring waar blijken van sociale bewogenheid met een lantaarntje moesten worden ge zocht. De Bruin zou zichzelf hebben verloo chend als hij niet bij het begin zou zijn begonnen: de opbouw van de stad in vier ringen, om vervolgens in grote trek ken te schetsen hoe vanaf de 1 6e eeuw arm en rijk in Middelburg hebben ge woond. Generatiegenoten van de auteur - de Middelburgse jongens en meisjes die eind jaren twintig, begin jaren dertig op de lagere school zaten - kunnen hem de verhalen navertellen, hoe zij hebben ge woond, hoe hun straat of buurt er uit zag, met de huisjes waar je letterlijk met de gammele en scheve deur in huis viel, in de éne „kamer" met een bedstede en hooguit een vlierinkje waar de guus moesten slapen, waar de keuken be stond uit een gammele tafel met een stinkend petroleumstelletje. „Volkshuisvesting als uitdrukking van maatschappelijke opvattingen": inder daad. Een klassenmaatschappij waarin rijk en arm elkaar slechts ontmoetten in de sfeer van onderdanigheid en horig heid, waarin niet gerechtigheid, maar liefdadigheid als het summum van christelijke deugden werden geprakti- zeerd. Het is de conclusie die zich on- verbiddellijk opdringt bij het lezen van het boek van De Bruin. Het laatste hoofdstuk („De kroon op het werk") is gewijd aan de stichting en de ontwikkeling van de woningbouwvere niging. De laatste paragrafen van dit hoofdstuk zijn niet het sterkste deel van dit boek. De indruk bestaat dat De Bruin hier een beetje verlegen mee is ge weest. De paragraaf „Een excursie, een terugblik en een afweging" is een te lang aangehouden verslag met mijns inziens minder relevante uitstapjes. Ook het „Ten besluite" munt niet uit in overtuigingskracht, al moet daar wel bij worden aangetekend dat het in een zo goed als volgebouwde stad-met-om- geving nauwelijks mogelijk is een nieu we en fonkelende toekomstvisie te pre senteren. Zo gezien zou kunnen worden gezegd: de auteur had te weinig hou vast voor een blik in de toekomst. Dit alles neemt niet weg dat De Bruin een boeiend werk heeft geschreven over een belangrijk aspect van onze sa menleving dat maar sporadisch aan dacht krijgt. Het boek is verzorgd uitge geven, al zal de door een hang naar per- fektie bezeten lezer hier en daar wat on gecorrigeerde zetfouten vinden. J. J. Tevel

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 31