omzien én vooruitzien 42 rampbestrijding. Natuurlijk, vele afde lingen en colonnes hielden zich ook met dat laatste bezig, vooral in de sfeer van de voorbereiding, maar het hoofdac cent lag daarop toch lang niet overal. Daarvoor waren verschillende oorzaken aan te wijzen. In de eerste plaats had het begrip grote ramp een beetje zijn actualiteit verlo ren. Een weekblad schreef - nogal cy nisch - dat er in Nederland na 1 953 een chronisch gebrek was aan daadwerke lijke grote rampen, en natuurlijk hopen wij dat dat zo blijft. In de tweede plaats, maar niet minder belangrijk, was de Rode Kruis-hulp in de landelijke rampbestrijding door de overheid slechts als aanvullend ge dacht. En in de derde plaats: op allerlei maat schappelijke terreinen verschoof de aandacht van de vrijwilliger naar de be roepswerker. In de laatste decennia bouwde onze samenleving een gigan tisch welzijnsapparaat op, waarin de hulp die vroeger kwam van de buur man, het familielid of een andere vrij williger, nu bij uitstek nog slechts ver wacht mag worden van de professione le werker, die de maatschappelijke no den te lijf ging, daarbij gesteund door een eigen begrippenapparaat en een omvangrijk subsidie-wezen. Het was deze ontwikkeling die, hoewel niet rechtstreeks op ons onderwerp betrek king hebbende, haar uitstraling op de maatschappelijke waardering van vrij willigerswerk niet heeft gemist. Nog niet geheel te beoordelen valt, in hoe verre dit enorme welzijnsapparaat, bij een wankelend subsidiestelsel, een reus op lemen voeten zal blijken. Maardateen herwaardering van vrijwil ligerswerk zich aandient ligt voor de hand. Dit kan ook onze organisatie aan gaan. Zoals ik zei: het accent binnen het Rode Kruis Korps kwam vrij sterk te liggen op de kleinschalige hulpverlening. Aan passing en versterking van de organisa tie zullen dus in het licht van de ramp- bestrijdingstaak moeten plaats vinden. Voordat ik daar iets van zeg, eerst iets over de uitgangspunten van de ramp bestrijding op nationaal niveau. Deze uitgangspunten zijn neergelegd in de nota Contouren van de rampbestrij ding, uitgegeven onder verantwoorde lijkheid van het Ministerie van binnen landse zaken. Onze in dat kaderte leve ren bijdrage (naast die van de Brand weer als kern der nieuwe organisatie en het Korps Mobiele Colonnes) kan in een eenvoudige wiskundige formule wor den uitgedrukt, n.l. R.K.K. 140 V.G. Daarin staat R.K.K. voor de bijdrage die het Rode Kruis in de rampbestrijding le vert, en deze bijdrage is gelijk aan de le vering van 140 V.G.'s of verzamelplaat sen gewonden. Een levering die om zo te zeggen franco aan huis geschiedt, immers op of bij het rampterrein, en vanzelfsprekend kosteloos. In de V.G.'s vinden triage (beoordeling) en (eerste) hulp aan de slachtoffers plaats. De V.G.'s zijn bedoeld als opvang met het oog op doorzending naar en behande ling in de ziekenhuizen. De verzamel plaatsen gewonden met de schakels die daaraan vooraf gaan (gewondennesten en het transport van de gewondennes ten naar de verzamelplaatsen gewon den) vergen elk 65 opgeleide en voor hun taak berekende personen. Alleen al met deze V.G .'sen los van staven en an der personeel zijn dus 9100 mensen gemoeid. De nieuwe landelijke ramp- bestrijdingsorganisatie moet rond 1990 operationeel zijn, na een ruime overgangsfase. Drie opmerkingen wil ik graag bij de Contourennota kwijt. In de eerste plaats deze, dat de naar mijn mening juiste grondgedachte is, dat zolang de omvang van de calamiteit het toelaat, de normale professionele diensten het werk zoveel mogelijk moe ten klaren. Daarbij kan de organisatie eventueel worden aangepast aan het bijzondere van de situatie. Ik denk daar bij aan de Landelijke Organisatie Trau ma Teams, die per 1 november j.l. in een experimenteel stadium van start is ge gaan. Ter vermijding van alle misver stand: daar staan wij geheel buiten en het staat ook buiten ons onderwerp. In de tweede plaats menen wij dat over de nieuwe ramporganisatie nog niet in alle opzichten voldoende duidelijkheid bestaat. Met name betreft dit dan de rol die de basis-gezondheidsdiensten daarin spelen. Wij menen dat het tijd is dat die duidelijkheid er komt. En in de derde plaats: ik zei dat wij na verleende rampenhulp - uiteraard - aan de regering geen faktuur zullen stu ren. Het Rode Kruis heeft vrij veel be ginselen maar daartoe behoort niet het profijt-beginsel (ik wil daarmee uiter aard over dat beginsel geen politieke uitspraak doen). Dat betekent niet dat wij de voorbereiding op onze taak voor eigen rekening kunnen nemen. Een van de door ons gestelde voorwaarden te genover de regering was en is dat zij de extra-kosten, die het aanvaarden van deze eerstelijnstaak voor ons mee brengt, draagt. Helaas moet die voor waarde in deze tijden van financiële kommer en kwel onverminderd gelden. Van het onvermijdelijke maar wel zeer alledaagse niveau derfinanciën nu naar een hoger niveau: dat der beginselen. Per slot van rekening gaat elke discus sie van formaat nu eenmaal, zeker in ons land, ook over beginselen. En zo ging ook onze discussie over de grond beginselen van het Rode Kruis. Staat u mij daarbij een paar korte kanttekenin gen toe. Zal de aanvaarding van de regeringsop dracht fundamentele veranderingen voor onze organisatie meebrengen, met name waar het gaat om haar grondbe ginselen? Sommigen hebben dat voorspeld. Met name neutraliteit en onafhankelijkheid van onze organisatie zouden gevaar lo pen. Over beide zal ik een korte opmer king maken. Het dient volstrekt duidelijk te zijn dat het grondbeginsel van de neutraliteit van het Rode Kruis (het helpen zonder onderscheid naar ras, huidskleur, gods dienst of dergelijke kriteria) geen mi nuut, ja geen seconde in het gedrang mag komen. Wij hebben dit ondubbel zinnig gesteld en de regering heeft dit hoe kan het anders - aanvaard. En de onafhankelijkheid? Liever zou ik spreken van zelfstandigheid. Deze zal het Rode Kruis natuurlijk niet prijs ge ven. Volstrekte onafhankelijkheid is echter in deze tijd naar mijn gevoel voor geen enkele organisatie meer wegge legd, tenzij zij zich inderdaad zou terug trekken in dat veilige hoekje ergens ver weg van de samenleving. In zo'n hoekje kan men wellicht buitengewoon onaf hankelijk zitten doen, maar de vraag is dan wel wat een dergelijke onafhanke lijkheid waard is, en vooral wat het Ne derlandse volk, dat het Rode Kruis tot op grote hoogte draagt, voor een der-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 2