de schorpioen
62
Geen beweging in.
De annalen vermelden geen roemruch
te daden voor de Schorpioen. Gebouwd
voor de verdediging van de Nederland
se kustwateren is zij toch eenmaal „in
den vreemde" geweest. In augustus
1871 wordt op de Schelde een smal
deel gevormd door de schepen Buffel,
Heiligerlee, Krokodil, Schorpioen, Tij
ger en Valk om gezamenlijk een bezoek
te brengen aan Antwerpen. Op de te
rugreis worden de stoffelijke resten
meegenomen van onze landgenoten
die in 1 832 gesneuveld zijn bij de ver
dediging van de citadel van Antwerpen.
Geramd is er nooit door de Schorpioen
of het moet die ene keer in 1870 zijn
toen het barkschip „Adriana Maria" per
ongeluk tegen de ramsteven aandrijft
en daarna ijlings op een zandbank in de
buurt van Brouwershaven gezet wordt.
Zestien jaar later is er een confrontatie
met de sleepboot Hercules in Nieuwe-
diep. Bij deze gelegenheid verdwijnt de
Schorpioen in de diepte. Nou ja, diepte,
veel water staat er niet in het natte dok
waar de botsing plaats vindt en met
haar diepgang van 4.85 m verdwijnt het
schip dan ook niet helemaal onder wa
ter. In het droge dok wordt zij gerepa
reerd en weer in de vaart genomen. Het
feit dat er niet werkelijk geramd is, is
misschien de reden dat het schip nu
nog in een zo'n prima staat verkeert.
Van een Duits schip is bekend dat nadat
het werkelijk geramd had, de ramste
ven gegolfd en verkreukeld uit de strijd
kwam. Na de verdediging van de kust
wateren en de daarbij behorende vis
sersvloot wordt zij in 1 903 op 35-jarige
leeftijd uit dienst gesteld. In 1908
wordt de Schorpioen omgebouwd tot
logementschip. Daarbij zijn vele waar
devolle voorwerpen verloren gegaan.
De geschutstoren wordt verwijderd en
een groot gedeelte van de pantserhuid.
De machine-installatie en de daarboven
gelegen rechte hoge schoorsteen wor
den van boord gehaald. Jammer ge
noeg is er heel weinig bekend van de
machine-installatie. Helaas wordt ook
de luxueuze inrichting van de officiers-
verblijven verwijderd. De Schorpioen
doet dienst als logementschip voor de
torpedodienst te Hellevoetsluis van 1
april 1 909 tot 1 juni 1 91 8, teVlissingen
van 1 juni 1 91 8 tot 1 5 april 1919, daar
na te Den Helder tot 1920. Op 2 juni
1 921 vertrekt zij naar Gorkum, waar zij
tot 7 oktober 1 926 dienst doet als loge
mentschip voor de opleiding van ma
trozen. Van 7 december 1926 tot 15
mei 1940 fungeert zij weer als loge
mentschip voor de torpedodienst te
Den Helder.
In mei 1 940 valt zij in de handen van de
bezetter en wordt in de loop van de oor
log naar Duitsland overgebracht. Na de
capitulatie in 1945 wordt zij in Ham
burg teruggevonden. Op dat moment
doet zij daar dienst als logementschip
voor het ministerie van scheepvaart. Op