l Willem Landré abraham anthony noske (1873-1945), zeeuws muziekuitgever 8 N!1.SOMMERNACHT (ROBERT PRUTZ) N!2 LlEBESTRiUMPH (JULIUS«STURNlfELS) N!3 TrAUMBILO (OTTO LEHRMANn) -- ,4 Preis m vso - - ---^)$t~===Z VERLAG UNO EiGENTHUM A. A.NOSKE, MIDDELBURG. Alle Rechte vorbehalten OQ/ny •.BrBH'nfipf l ifèriel,r.cij>Jij nooit te kunnen verdienen. Het enige „grote" werk waar hij waarschijnlijk geld aan overgehouden heeft is de „Piet Hein Rhapsodie" van Peter van Anrooy, uitgegeven in 1902. Bovendien moet worden bedacht, dat in die tijd de Au teurswet weliswaar bestond, maar dat een inkassobureau zoals het BUMA nog niet funktioneerde, zodat er van open bare uitvoeringen voor de uitgever zo wel als voor de komponist geen uitvoe ringsrechten te verwachten waren. Met een aantal van zijn komponisten was Noske zijn tijd vooruit, hetgeen hem za kelijk ook parten gespeeld heeft. Uitzijn korrespondentie blijkt verder zijn voort durende strijd tegen de ingewortelde voorkeur voor buitenlandse komponi sten, zowel bij zangers, musici en diri genten als bij het publiek. Het kostte Noske de grootst mogelijke inspanning om bij de daarvoor geëigende dagbla den en muziektijdschriften enige weer klank te vinden voor de Nederlandse muziek. Het was een hopeloze strijd. In totaal zijn er bij de uitgeverij A. A. Noske 269 werken in druk verschenen, meest liederen en pianowerken, voorts kamer muziekwerken, koorwerken en orkest uitgaven. Daarvan zijn de eerste 22 fondsnummers in de Arnhemse periode verschenen, de laatste 44 in Den Haag en alle andere werken, de nummers 23 t/m 225 in Middelburg, tijdens de lang ste en meest vruchtbare periode, van 1898 tot 1916. Noske als komponist. Noske was niet alleen aktief als uitgever maar ook als komponist en als musicus. In zijn kata- logus komen we enige malen de naam tegen van Anton Marlow. Dit bleek een pseudoniem waarachter de komponist Noske zich verschool. Zijn komposities hebben de tijd niet overleefd zoals b.v. de werken van Diepenbrock, doch ze zijn bij verschijning (vanaf 1898) zeer vriendelijk beoordeeld. Deze positieve kritieken brachten hem er waarschijn lijk toe zijn latere komposities onder zijn eigen naam uit te geven. Noske als musicus. Vanaf 1898 was Noske naast zijn uitgeverswerk ook zeer aktief als pianist, voornamelijk als begeleider. Zo komen we zijn naam op de programma's tegen als begeleider van de bekende zangeres Julia Culp, maar het meest trad Noske op als vaste begeleider van de diverse Zeeuwse ko ren, bij het Toonkunstkoor en het Man nenkoor in Goes, o.l.v. Otto Lies, bij de Gemengde Zangvereeniging in Vlissin- gen, in Middelburg en bij vele andere gelegenheiden. Bij de repetities voor grote koorwerken met orkest, zoals de Mattheus-Passion en bij Oratoria ver ving Noske op de piano het orkest, waarbij hij in staat bleek met zijn orkes trale klankkleur op de piano het orkest uitstekend te kunnen vervangen. Zoals zovele musici van zijn generatie kon hij prachtig improviseren op de piano. Vaak was het engageren van een sym fonie-orkest ter begeleiding van het koor te kostbaar; in die gevallen werden niet alleen de repetities maar ook de uit voeringen in Middelburg en in Goes door Noske begeleid. Nadat Noske ver huisd was naar Den Haag heeft hij nog jaren lang de koren in Goes begeleid. Noske als muziekcriticus. Van 1 905 tot 1 91 5 was Noske verbon-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 8