over boeken 29 De nationale synode te Middelburg in 1581. Calvinisme in opbouw in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. (Werken uitgegeven door het Konink lijk Zeeuwsch Genootschap der We tenschappen, I). Middelburg, 1 981XI- 276 pag., 1 2 pl. Naarmate de gereformeerden tijdens de opstand in de tweede helft van de 1 6e eeuw vaste voet in de Nederlanden kregen, groeide bij hen de bekommer nis om aan hun kerk een stevig gestruc tureerde gestalte te geven. Een zeer voorname rol in dit streven speelden de nationale synoden, de bijeenkomsten van de afgevaardigden uit de verschil lende regionale groepen. De eerste na tionale synode binnen de Nederlanden vond in 1578 te Dordrecht plaats en werd hoofdzakelijk bijgewoond door afgevaardigden uit Holland en Zeeland, de twee gewesten waarin de Hervor ming op dat ogenblik een machtsposi tie had veroverd. Op de tweede natio nale synode, die in 1 581 te Middelburg werd gehouden, waren echter naast Holland en Zeeland ook Friesland, Over ijssel, Utrecht, Vlaanderen, Brabant en de Waalse ballingencentra vertegen woordigd. Als plaats van samenkomst voor de derde nationale synode was Gent voorzien, maar in feite werd het in 1 586 's-Gravenhage en waren de Zui delijke Nederlanden er niet meer verte genwoordigd omdat intussen Farnese's zegevierend offensief de Hervorming daar had uitgestoten. Een uitzonderlijk ruime verscheidenheid inzake deelne mers kenmerkt dus de Middelburgse synode. Dat zij echter ook inhoudelijk door het gepresteerde werk belangstel ling verdient, kan men aflezen uit dit ge denkboek dat door het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen als eerste deel in zijn nieuwe reeks Werken werd uitgegeven en waarin zeven auteurs met elf bijdragen op verschillende aspecten van de ker kelijke situatie in die jaren nader ingaan. Het eigenlijke kernstuk van dit gedenk boek vormt voorzeker èn door haar on derwerp èn door haar omvang de bij drage van dr. R. H. Bremmer over „De nationale synode van Middelburg (1581): politieke achtergronden van kerkelijke besluitvorming" (pag. 1-62), met natuurlijk de nauw daarbij aanslui tende tekstuitgave door dr. W. van 't Spijker van „De acta van de synode van Middelburg" (pag. 64-126, in kleine druk). Bremmers artikel bevat inder daad meer dan men uit de titel meent te mogen afleiden. Hij biedt vooreerst een voortreffelijk en gedetailleerd overzicht van de politieke en militaire gebeurte nissen in de bewogen voorafgaande ja ren, handelt dan over de voorbereiden de werkzaamheden van de organisato ren, die met de nodige omzichtigheid en soepelheid bepaalde delicate situa ties tegemoet moesten treden, en vat in een drietal uitgebreide paragrafen het gehele verloop van de synode tussen 29 mei en 21 juni samen. Zijn aandacht gaat daarbij naar twee knelpunten: de onenigheid tussen Willem van Oranje en de predikant Petrus Dathenus we gens het optreden van deze laatste te Gent in 1 579 en de moeilijkheden om trent de Leidse predikant Caspar Cool- haes die in zijn publikaties afwijkende leerstellingen had verkondigd en bo vendien in een conflict tussen de Leidse stadsmagistraat en de kerkelijke in stanties de zijde van de wereldlijke overheid had gekozen. Vooral de Cool- haeskwestie heeft van de synode heel wat tijd en zorg gevraagd. Maar daar naast werd er intensief gewerkt aan de uitbouw van een „corpus disciplinae", een kerkordening, waarin niet alleen een poging werd gedaan om de verhou ding van kerk en staat duidelijk af te bakenen, maar waarin ook het binnen kerkelijke leven met zijn structuren, liturgie en leer werd omschreven. (Op pag. 41 zal „vrijdag 15 juni" wel een drukfout zijn voor „16 juni", en het „Drongelen bij Gent" op pag. 62 zal men wel als „Drongen" moeten lezen.) Belangrijk voor een betere kennis van de 48 synodeleden is de bijdrage waar in dr. J. P. van Dooren „Enige bijzonder heden over de afgevaardigden en over de door hen vertegenwoordigde ge meenten buiten de Noordelijke Neder landen" (pag. 128-1 38) groepeert. Ook aan de beide bovenvermelde knelpun ten worden afzonderlijke studies ge wijd: drs. W. Punt handelt over de „Mis lukte bemiddeling »inder saecken der Excellentie tegen Petrum Dathenum«" (pag. 1 58-1 73) en tracht een antwoord te geven op de vraag waaraan deze mis lukking waarschijnlijk te wijten valt, ter wijl dr. J. P. van Dooren van zijn kant ons over „Caspar Coolhaes: het een en ander uit zijn leven vóór en na de syno de van Middelburg" (pag. 174-183) meedeelt waardoor men de levensloop van deze gewezen kartuizer over luther anisme en calvinisme heen naar een vaag spiritualisme kan volgen. Aan de blijvende betekenis van het door de synode gepresteerde werk waarop een paar malen terloops wordt gewe zen, is er geen afzonderlijke studie ge wijd. Wel komen bij wijze van voor beeld twee concrete gevallen van dui delijke nawerking in de eerstvolgende jaren expliciet ter sprake: dr. P. Scherft signaleert enige overeenkomst tussen „De generale synode van Middelburg en de Zeeuwse Statenordonnanties van 8 februari 1 583" (pag. 140-143) en dr. W. van 't Spijker vestigt de aandacht op „De overname van de kerkorde van Middelburg (1581) op de generale sy node te Herborn (1586)" (pag. 144- 157). In de laatste vier bijdragen uit het ge denkboek gaat het niet zozeer om een rechtstreeks verband met de nationale synode dan wel om een „ruimtelijke" betrokkenheid op Zeeland (en het na burige Brugse Vrije). Met de tekstuitga ven van de „Acta van de classis Zuid- Beveland 1 579-1 581(pag. 21 8-234) door dr. J. P. van Dooren en van „De ac ta van dekerkeraad te Vlissingen 1 579- 1581" (pag. 236-251) door dr. P. Scherft wordt ons een blik gegund in de eigentijdse bekommernissen van plaat selijke kerkgemeenschappen. De bij drage van drs. J. M. Roof over „De rooms-katholieke Zeeuwen in het laat ste kwart van de zestiende eeuw" (pag. 202-217) toont hoe de gereformeer den gebruik konden maken van de krijgsverrichtingen om geleidelijk tus sen 1 572 en 1 578 de roomsen in heel Zeeland te verdringen en de katholieke eredienst te verbieden, zodat slechts in het verborgen nog enige zielzorg mo gelijk bleef. Uit het overzicht van D. van der Bauwhede over „De kerkelijke si tuatie in het Brugse Vrije in 1581" (pag. 184-201) kan blijken dat gebeurtenis sen en toestanden daar op dat ogenblik in eenzelfde richting evolueerden, maar Farnese's offensief in 1584 betekende er het einde van de Hervorming. Het kan wel interessant zijn de gegevens die de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 29