het zierikzeese stadhuis 1550-1554 22
in het oorspronkelijk bouwontwerp he
lemaal geen sprake van een zolder!
Met andere woorden: staande in de
grote zaal met haar respectabele afme
tingen - er was bovendien nog geen on
derverdeling in twee ruimten zoals wij
die kennen - kon men zo in de hoge kap
zien. Het effekt moet verrassend en in
drukwekkend zijn geweest. Er was een
zeer grote ruimtelijke werking en de
lichtval via de hooggeplaatste ramen in
de vier topgevels werkte vanzelfspre
kend sfeerverhogend. Zoals bij meer
van de in de eerste helft of het midden
van de zestiende eeuw gebouwde va
derlandse raadhuizen het geval is denkt
men eerder te doen te hebben met een
kerkgebouw dan met een stadhuis.
„Open" kap
De sierlijke bekapping van gepinde ei-
Stadhuisinterieur. Rekonstruktie naar de situatie
van 1 554.
Tekening: H. Goedegebure (1982).
De oude vierschaar van het stadhuis te Zierikzee. (1 980).
Foto: J. Bohnen te Rotterdam. (Vereniging Dorp, Stad en Land).
kehouten spanten en binten, op vaste
afstanden bij elkaar komend in neer
hangende geprofileerde blokken, is
zonder twijfel een staal van goed vak
manschap. Of er scheepstimmerlieden,
die in Zierikzee aanwezig waren, aan
mee hebben gewerkt, is wel voor de
hand liggend maar tot dusver niet be
wezen. We moeten er van uitgaan, dat
de aanziende bekapping, die voor ons
bijzonder interessant is, in feite toch
een onvoltooid werkstuk betekent. De
beplanking of houten beschieting is
weliswaar nooit aangebracht, maar het
voornemen was er zeker zoals blijkt uit
de groef in de geprofileerde kapspan-
ten.5)
Tijdens die „zolderloze" periode, die
slechts geduurd kan hebben van 1 554-
ca. 1614, waren wel drie zware trekbal-
ken zichtbaar. Deze werden gesteund
door gebeeldhouwde consoles, van
welke enige exemplaren bewaard zijn
gebleven.
Deze oorspronkelijke trekbalken met
bijbehorende consoles zijn naar alle
waarschijnlijkheid eerst verwijderd bij
de verbouwing van het interieur in de
jaren 1 775-1 779. Door het toendertijd
inbrengen van de blankgestucte Lode-
wijk XV ornamentiek werd het echte
antieke karakter van het oude raadhuis
in feite voorgoed weggenomen.
Op de plaats van die vroegere trekbal
ken zijn destijds camouflerende eike
houten blokken aangebracht. Tot dus-
verwas nog nooit een plausibele verkla
ring gevonden voor de aanwezigheid
van die merkwaardige loze stukken
hout.
Uiteraard moest de omstreeks 1614
gelegde zoldering ook toegankelijk
worden gemaakt. Men heeft twee mo
gelijkheden benut. Er is een toegang via
de voormalige wapenkamer boven de
thesaurierskamer (nu: sekretariskamer)
en er is een opgang via het trappenhuis
tot stand gekomen.
Om dit laatste te realiseren moest het
reeds bestaande uitgebouwde trappen
huis, dat slechts reikte tot de ingang
van de grote zaal, aanmerkelijk worden
verhoogd.
Aan de uit zware natuursteenblokken
opgebouwde „boom" van de wentel
trap is die ingreep nog duidelijk te on
derkennen.
Boven de wenteltrap is ter hoogte van
de zolderingang een houten gewelfje
aangebracht, in stijl aansluitend bij de