de zeeuwse gemeenschappen van espirito santo 1858-1980 14 te verwezenlijken had de Braziliaanse regering scheepvaartmaatschappijen in de hand genomen. De scheepvaart maatschappijen werden met een pre miestelsel aangemoedigd. De scheep vaartmagnaten kregen voor elke land verhuizer die ze aan land zetten in Bra zilië een premie van de Braziliaanse re gering. De scheepvaartmagnaten had den er zo belang bij zoveel mogelijk mensen te ronselen. Ze vingen zowel premies als overtochtsgelden. Eén van die ondernemingen was de Antwerpse scheepvaartonderneming Steinmann Co. Voor het charteren van mensen hadden ze hun agenten op het platteland. Uit een in Espirito Santo bewaard gebleven document blijkt dat een zekere Pieter Heule uit hetZeeuws- vlaamse Nieuwvliet een overtochtsver drag tekende bij Abraham de Groote.4) De Groote, ook afkomstig uit Nieuw vliet, was een gevolmachtigde van de Antwerpse scheepvaartmaatschappij Steinmann Co. De agenten van de scheepvaartmagnaten maakten mooie voorspiegelingen aan de landverhui zers. In Brazilië zouden ze hun be staansbasis kunnen verbeteren omdat daar grote stukken grond onbewerkt la gen waarvoor mensen werden gezocht. Veel in armoede levende arbeiders ko zen daarom voor een onzekere toe komst in Brazilië in plaats van het hon- gerbestaan in West Zeeuwsch-Vlaan- deren. 2.2. De overtocht De landverhuizers vertrokken per ezels wagen uit West Zeeuwsch-Vlaanderen naar Antwerpen. Daar stapten ze aan boord van een zeilschip van de scheep vaartmaatschappij Steinmann Co. Ie dere volwassene mocht 200 pond en ieder kind 100 pond aan goederen en etenswaren meenemen voor een reis die ongeveer 84 dagen duurde.') Nog maals, maar nu vanaf de Westerschel- de, namen de landverhuizers afscheid van hun streek. Uit het overtochtsverdrag van boven genoemde Pieter Heule valt af te leiden dat de Antwerpse scheepvaartonder neming geregeld overtochten naar Noord- en Zuid-Amerika hield. Wat Brazilië betrof voer men naar Rio de Ja neiro, Rio Grande en overige havens in Brazilië. Pieter Heule zou in Rio de Janeiro aan wal worden gezet, hij werd echter in Vi- tória gedropt. Het is niet onmogelijk dat meerdere landverhuizers in andere plaatsen dan oorspronkelijk bedoeld te rechtkwamen. Een zekere Boone wist Van der Helm te vertellen dat de overtochten geen ple zierreisjes waren. Bij langdurige tegen wind moest worden geroeid. Het ge beurde ook dat aan boord kinderen werden geboren. De overgrootmoeder van Boone was op één van die schepen ter wereld gekomen. De aan boord ge boren kinderen overleefden de over tocht niet allemaal. Zo verging het bij voorbeeld het kind dat een zekere Jan na Verschaffel aan boord baarde. 2.3. In dienst van de grootgrondbezit ters 1858-1900 Voor zover nu valt na te gaan zijn de meeste Zeeuwse en Pommerse land verhuizers in Vitória aan wal gezet. Kort na aankomst begonnen de landverhui zers de hun aangewezen stukken woud omver te hakken. Tegelijkertijd begon men van hout huizen voor hun gezinnen te bouwen. Het niet bruikbare hout werd verbrand. De huizenbouw vond plaats volgens vaste patronen. Men bouwde vier boerderijtjes bij elkaar. Rond deze kernen lagen de ontgonnen stukken grond. De clusters boerderijen lagen vijftien tot dertig minuten lopen uit elkaar. Voor de aanplant van koffie kregen de immigranten plantmateriaal en instruc ties van de grootgrondbezitters. Voor eigen onderhoud verbouwde men ma niok. Uit de woorden van de Zeeuwse afstammelingen blijkt dat in de begin tijd de aanplant voor subsistence niet probleemloos is verlopen. Ze vertelden Van der Helm: „Toen er eenmaal ge plant kon worden wisten ze niet hoe de maniok geplant moest worden. Dat hebben ze toen van de zwarten geleerd die ook voor de Braziliaanse groot grondbezitters werkten." Hoe de verhoudingen tussen de groot grondbezitters en ontginners c.q. land arbeiders precies geregeld waren, of de immigranten zelfstandig of onder toezicht werkten, of ze een gedeelte van de opbrengst mochten behouden of niet, is vooralsnog onduidelijk. De mar keting van de koffie was in ieder geval in handen van de landeigenaren. Omstreeks 1880 traden er belangrijke wijzigingen op. De zuidelijker gelegen koffievelden leverden een betere kwali teit koffie op, waardoor de marktpositie van Espirito Santo verslechterde. De koffiebaronnen zagen langzamerhand de waarde van hun koffievelden ver minderen. Omdat het vooral factoren van klimatologische en bodemkundige aard waren die de koffie in Espirito San to tot een inferieure kwaliteit maakten had het weinig zin te investeren in nieu we technieken en moderne transport middelen.2) Bovendien werd de con currentiepositie nog meer bedreigd toen in 1888 de slavernij werd afge schaft. Voor Espirito Santo, waar veel slaven in dienst werkzaam waren bete kende het de doodsteek voor de koffie handel voor verre afstandsmarkten.3) Om geloofsredenen onderhielden de Zeeuwen vanaf het begin weinig con tacten met andere bevolkingsgroepen. Deze houding is waarschijnlijk nog ver sterkt door de tegenvallende ervarin gen in de periode na aankomst. Het is niet onmogelijk dat de onvrede met de katholieke Braziliaanse samenleving leidde tot een versteviging van de pro testantse geloofsoriëntatie. Overigens stonden ook de contacten met de Pom- meranen op een laag pitje. Toen er door bemoeienis van de Zwitserse consul in 1870 twee Duitse predikanten in het gebied werden aangesteld weigerden de Zeeuwen hun diensten bij te wonen. Tijdens de eerste kerkdienst zagen ze kaarsen staan en een kruis boven het al taar hangen. Volgens overlevering was hun reactie: „Da bin me nie heleert en dao haon we nie nao toe". De verslechterde positie van de groot grondbezitters na 1880 bracht een pro ces op gang waarbij eerst langzaam en daarna in versneld tempo het groot grondbezit door verkoop aan koloni sten in kleine percelen uiteenviel. Er ontstonden kleine en middelgrote be drijven die zich naast zelfvoorziening met de koffieteelt bleven bezighouden (Banck 1 977: 40). Ook de Zeeuwse ko lonisten grepen de gelegenheid aan om stukken grond van de grootgrondbezit ters te kopen. Als zelfstandige boeren bleven ze koffie verbouwen. In tegen-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 14