de zeeuwse gemeenschappen van espirito santo 1858-1980
13
bewerkten.
3. Het tijdvak 1 930-1 980 waarin een
proces op gang kwam waarbij
steeds meer zelfstandige boeren
gedwongen werden als deelbouwer
in dienst van vendistas te werken.
De indeling in perioden hangt nauw
samen met wijzigingen in de wijdere
Braziliaanse samenleving die hun
weerslag hadden op de Zeeuwse leef
gemeenschappen.
2.7. Achtergronden van het vertrek
van de landverhuizers
West Zeeuwsch-Vlaanderen heeft door
de eeuwen heen een grote doorstro
ming van boeren en arbeiders gekend.
Dan weer waren het geloofsvluchtelin-
gen die in dit gebied een toevluchts
oord vonden, in andere gevallen waren
het lieden die naar elders vertrokken
omdat de veiligheid van de streek op
het spel stond door oorlogsdreiging of
overstroming. Niet zelden waren het
zuiver economische motieven die het
komen en gaan van mensen in het toen
malige West Zeeuwsch-Vlaanderen be
paalden. Rond het midden van de vori
ge eeuw had maar éénderde van de
landarbeiders vast werk, de overigen
waren alleen in de oogsttijd van werk
verzekerd.
In de jaren veertig van de vorige eeuw
kwam er onder de Zeeuwse bevolking
een emigratiestroom naar Amerika op
gang. Deze landverhuizersstroom bleef
de gehele negentiende eeuw aanhou
den. Het doel van emigratie was bijna
zonder uitzondering de Verenigde Sta
ten en Canada. Tussen 1858 en 1862
vertrok evenwel een klein gedeelte van
de Zeeuwse volksverhuizers naar Brazi
lië. De meeste van deze Braziliëgangers
waren in het land van Cadzand werk
zaam geweest als landarbeider. Uit de
gesprekken die Van der Helm met de
Zeeuwse afstammelingen hield, blijkt
dat hun voorouders in het West
Zeeuwsvlaamse landbouwgebied be
roepen uitoefenden als koewachter,
dienstmeid en zelfs matroos. De onze
kere inkomenspositie van deze arbei
ders heeft ongetwijfeld een grote rol in
de beslissing om te vertrekken ge
speeld. In de notulen van de Provinciale
Staten staan de landverhuizers als min
vermogend of armlastig bestempeld.
Naast economische motieven waren er
waarschijnlijk ook sociale motieven in
het spel. Uit de verzamelde gegevens
blijkt dat onder de emigranten ook een
aantal onwettige kinderen aanwezig
waren. Het is niet onmogelijk dat het
hebben van buitenechtelijke en voor
echtelijke kinderen tot emigratie leidde.
Overigens kwamen er in Zeeuwsch-
Vlaanderen relatief veel kinderen voor
het huwelijk ter wereld. Zo groot kan de
dwang om te vertrekken dan ook niet
geweest zijn. Niettemin kan het hebben
meegespeeld.
De streek was in de landverhuizerstijd
ook niet gevrijwaard van diefstal. Om
inhechtenisneming en berechting voor
gepleegde misdaden te voorkomen, ko
zen sommige Zeeuwen het hazepad
naar Brazilië.
In totaal vertrokken in hettijdvak 1 858-
1862 meer dan 500 West Zeeuwsvla
mingen vanuit de havenstad Antwer
pen naar Brazilië. De landverhuizers
waren afkomstig uit twaalf verschillen
de dorpjes in de noordrand van West
Zeeuwsch-Vlaanderen. Ze vertrokken
in groepjes variërend van 4 tot hooguit
87 personen; het merendeel in gezins
verband. Deze gezinnen waren in het
algemeen kroostrijk. In sommige gezin
nen bevonden zich naast wettige ook
voor- of buitenechtelijke kinderen,
soms beide. Ook ongehuwde moeders
gingen mee. Daarnaast waren er wedu
wen en weduwnaars die al dan niet her
trouwd met of zonder kinderen de tran
satlantische overtocht waagden. Som
mige gezinnen gingen vergezeld van
grootouders, en verder vertrokken een
aantal alleenstaanden.
De arbeiders bleken weinig binding met
hun Zeeuwsvlaamse werkgevers te
hebben. Nu eens werkten ze hier, dan
weer elders. Van de geëmigreerde ar
beiders was 28% in de laatste tien jaar
voor het vertrek naar Brazilië al één of
meerdere malen binnen Zeeuwsch-
Vlaanderen verhuisd. In de tien daar-
voorgaande jaren bedroeg dit percen
tage 29. Er bestond zogezegd een mi
gratietraditie in het gebied die nauw sa
menhing met de fluctuerende werkge
legenheid.
Voor sommige mensen waren inpolde
ringen de aanzet tot emigratie. Zo verlo
ren in het midden van de vorige eeuw
arbeiders in Retranchement die werk
zaam waren in de visserij en nevenbe-
drijven hun bestaansbasis omdat stuk
ken schorren werden ingepolderd. Ve
len die afhankelijk waren geweest van
de visserij vertrokken naar Amerika.
De Zeeuwse emigranten waren overwe
gend Nederlands-Hervormd. De overi
gen waren Katholiek of Evangelisch-
Luthers. Er bestaan geen direkte aan
wijzingen dat de landverhuizers om ge
loofsredenen zijn vertrokken. Ze zijn
niet en bloc geëmigreerd zoals veelal
gebruikelijk was bij geloofsvluchtelin-
gen in het midden van de vorige eeuw
(Van Empel en Pieters 1 936: 570-575).
Uit de voorhanden zijnde gegevens
blijkt ook dat er geen zendeling is mee
gegaan. Toch is het niet uitgesloten dat
geloofsoverwegingen een rol speelden
gezien de latere uit kranteberichten
naar voren komende informatie over de
contacten met de Pommeranen. Daar
uit blijkt dat de Zeeuwen lange tijd
geen enkele inbreuk op hun geloofs-
oriëntatie dulden. De religieus verwan
te Evangelisch-Lutherse Pommeranen
die ze op hun reis naar Brazilië hadden
ontmoet werden de eerste tijd op een
afstand gehouden.2) Later tijdens de
tweede generatie is er evenwel (uit lijfs
behoud?) een verbroedering opgetre
den.
Naast de condities die in West
Zeeuwsch-Vlaanderen een prikkel
vormden voor de emigratie moeten de
mogelijkheidsvoorwaarden tot vesti
ging elders, in dit geval Brazilië, gunstig
zijn geweest.
In het midden van de vorige eeuw
breidde Brazilië zijn koffieareaal sterk
uit. Om deze gronden te laten bewerken
hadden de koffiebaronnen arbeids
krachten nodig. Omdat de slavenhan
del was afgeschaft moesten de groot
grondbezitters op een andere manier
aan hun arbeidskrachten zien te komen.
De grootgrondbezitters zetten de Brazi
liaanse autoriteiten aan tot een immi
gratiepolitiek waarbij kolonisten uit Eu
ropa percelen grond werd beloofd. Op
die manier zorgde de regering tussen
1 847 en 1 895 voor de komst van onge
veer 100.000 immigranten naar Espiri
to Santo (Banck 1977: 39). De Zeeuwse
landverhuizers behoorden tot die dui
zenden immigranten.3)
Om de komst van deze landverhuizers