de encyclopedie van zeeland, deel I
204
na. Maar op de aangegeven plaats, tus
sen Coster en Costerpolder, ontbreekt
zij. Niet aardig, de nieuwsgierigheid van
een lezer wekken, en hem dan te laten
zitten met de onbeantwoorde vraag:
„Mina, wie waart gij?"
Tot troost trof ik op p. 301 wèl een aar
dig portret aan van Coronel, Samuel Se
nior, (in Amsterdam geboren in 1827
en daar in 1 892 gestorven) bij een bijna
een kolom-lang artikel over deze medi
cus, die als stadsgeneesheer in Middel
burg werd getroffen door de armoedige
levensomstandigheden van arbeiders
en bedeelden in de jaren vijftig van de
vorige eeuw. Hij beperkte zich niet tot
een beschrijving van de waargenomen
wantoestanden in zijn boek „Middel
burg voorheen enthans. Bijdrage tot de
kennis van den voormaligen en tegen-
woordigen toestand van het armwezen
aldaar", maar probeerde verbetering
aan te brengen. Dr. Coronel is maar één
van de voorbeelden van hoeveel ook al
het 19e eeuws Nederland te danken
heeft aan het stimulerende werk, waar
lijk niet enkel op sociaal-medisch ter
rein, van Joodse Nederlanders. Een
straatnaam genoemd naar deze voor
zitter van het „Middelburgsch Zieken
fonds"? Het is maar een vraag.
Heel in het algemeen gesproken ko
Illustratie bij artikel Crayenstein.
men, zo is mijn lekenindruk, sommige
groepen, medici bijvoorbeeld en theo
logen, in dit eerste deel ruim aan hun
trekken. Een enkele keer zelfs meer dan
dat? Alleen deskundigen kunnen daar
een oordeel over vellen. Een oordeel,
dat alweer voor de redactie alleen waar
de krijgt als het haar dan ook ter kennis
wordt gebracht.
Huibert Jacobus Budding (1810-1870)
wordt in het woordenboek van Winkler
Prins („met encyclopaedische informa
tie") niet genoemd, maar de „E.v.Z."
heeft daarentegen voor hem bijna een
volle pagina ingeruimd. Blijkbaar geen
„nationale", stellig wèl een „Zeeuwse"
figuur. De motivering is duidelijk: „er
(is) in de 1 9e eeuw geen man aan te wij
zen die het protestantse leven in Zee
land zozeer heeft beïnvloed al hij". Im
mers „zonder hem zijn alle gerefor
meerde kerken in onze provincie on
denkbaar", met toch één belangrijke
uitzondering „behalve de kerken, die uit
de Doleantie zijn voortgekomen". „Zon
der Budding is de Afscheiding in Zee
land eenvoudig niet denkbaar".
Van een belangrijk aantal Zeeuwen is hij
dus in elk geval een der geestelijke voo
rouders en in een encyclopedie voor
Zeeland heeft hij daarmee recht op rui
me aandacht. Een onrustige dwarse
man, maar een, die zelfs ook bij wie heel
Budding's doen en denken geen enkele
weerklank vindt, respect afdwingt door
de karaktervaste houding waarmee hij
stond voor zijn overtuiging, die hem op
herhaalde boeten te staan kwam en
zelfs twee keer in de gevangenis deed
belanden. (Volledigheidshalve, maar
vermoedelijk ten overvloede vermeld
ik, in aansluiting aan het vorengaande,
dat de Afscheiding in anderhalve kolom
wordt behandeld, de Doleantie in drie).
Op de pag. vóór Budding staat het por
tret van Johan de Brune (1588-1658,
geboren en gestorven in Middelburg),
„Raad-Pensionaris van de edele, mo-
ghende Heeren staten van Zeeland".
Om zo te zien een ingetogen, ook inge
togen gekleed, man, met een intelli
gent, open gezicht. Met een lichtelijk-
hooghartige blik kijkt hij de wereld in,
ondanks zijn piëtistisch-gekleurd Calvi
nisme zich van zijn eigen waarde wél-
bewust. „Jurist en literator" zegt onze
encyclopedie, die getuigt, dat hij onge
twijfeld behoort „tot de beste schrijvers
uit de Zeeuwse letterkunde".
Het leek mij niet ondienstig, aanslui
tend aan die laatste opmerking zelf
eens een bepaalde „groep", i.e. die der
„schrijvers" (letterkundigen), enigszins
systematisch na te gaan. Wie worden er
alzoo vemeld en hoeveel aandacht krij
gen zij? Dat onderzoekje leverde een
bevredigend resultaat op. Jacob Cats,
niemand zal verbaasd zijn dat hij beslag
legt op meer dan een volle pagina. En
dat Bekker, Elisabeth hier alleen aan bod
komt met een asterisk voor de aandui
ding Wolff-Bekker Elisabeth, wekt
geen verbazing. Als „Betje Wolff" im
mers leeft zij voort.
Met de anderhalve kolom aan hem ge
wijd komt Pieter Cornells Boutens
(1870-1943) er niet al te bekaaid af,
ook al wordt de helft van die ruimte
fraai gebruikt voor twee illustraties: het
bekende portret, dat Jan Toorop van de
dichter maakte, èn een afbeelding van
de in Jugendstil uitgevoerde band van
zijn bundel „Zomerwolken". „Boutens
bleef Zeeuw en sprak hetWalchersdia-
lect. In zijn werk namen de zee en Wal
cheren een grote plaats in".
In zijn toespraak bij de presentatie van
de encyclopedie heeft de eindredac
teur, A. Teunis, uitgesproken, dat men