wonen in middelburg
198
Tercsf.i K 26ü, Lange Geere.
Illustratie van Albertha Ogterop en: „Arm Middelburg. Hoe hetwoontl Hoe het
leeft!"
De brochure geeft de maten van de kamer waarin het bedrijf
zich afspeelt 4,75 bij 3,25 m en 2,50 m hoog, een inhoud van
38 m3. In dit vertrek metstenen vloeren kalkmuren moeten de
kinderen het grootste deel van hun vrije tijd doorbrengen. 'Nu
mag men al afgeven op de ouders en het schandelijk noemen,
dit exploiteren van eigen vleesch en bloed, wij vragen echter:
wie helpt het gezin aan brood en kleeding, vooral in tijden als
vader geen werk heeft?' Boven is de slaapgelegenheid van 5 bij
3 m en 1,95 m hoog. In twee bedsteden slapen man, vrouw en
vier kinderen 'te zamen aangewezen op 30 m3'. Drie kinderen
slapen op de vliering.
Wibaut schrijft in De Kroniek van 21 december 1901 een snij
dend stukje over het voorrecht van het erwten lezen. Moeders
die uren in de rij staan bij het pakhuis van de handelaar aan het
begin van de week. De handkar voor het vervoer kost 2Wi cent
per mud. Zaterdag is het inleveren van de gelezen erwten. Als de
erwten nog 'vuil' zijn gaan ze onbetaald weer terug naar huis.
Erwtenlezen doen de kinderen 's morgens voor schooltijd of 's
avonds na schooltijd. 'Als het laat wordt 's avonds krijgen de
kinderen wel eens slaap, en als de oogjes dof worden, zien zede
slechte erwten niet goed meer. Doch er staat een kom water ge
reed meteen doeken kinderen die slaperig worden, krijgen een
natten doek om het hoofd en dan worden ze weerfrisch.' In zijn
nieuwjaarsrede van 1 902 heeft burgemeesterSchorer het over
het schoolverzuim veroorzaakt door armoede. Letterlijk zegt hij
dat verreweg de meesten dezer gevallen tot oorzaak hadden de
bekende bron van inkomsten voor armoedige huishoudens na
melijk het erwtenlezen 'wanneer toch de moeder de erwten
moet in ontvang nemen, dienen de zeer kleine kinderen onder
toezicht te blijven en dit toezicht wordt uitgeoefend door
schoolplichtige kinderen'.
In de inleiding van hun brochure vermelden Bimmel en Riemens
dat van de 79 bezichtigde woningen er 50 met 1 vertrek, 27 met
2 vertrekken en 2 met 3 vertrekken. In 11 woningen diende de
zolder 'als slaapplaats voor personen van beiderlei kunne, zon
der eenige behoorlijke afscheiding'. Behalve de maten van de
vertrekken worden ook de privaten per gezin vermeld. Hierbij
komen toestanden voor waarbij in drie woningen met elk vier
gezinnen 1 privaat voorkomt, in twee woningen met elk vijf ge
zinnen eveneens slechts 1 privaat aanwezig is en als schrijnend
toppunt: in één woning - wat een kazernewoning moet zijn ge
weest - huisden 1 3 gezinnen die gebruik moesten maken van
één privaat.
Een snelle en uitvoerige reactie kwam er van de zijde van de
Middelburgsche Courant (29 februari 1 904). Hoewel er bezwa
ren zijn, wordt lezing van de brochure ten zeerste aanbevolen
en:
'Wij stonden verbaasd dat zelfs een burgerlijk armbestuur zijn
verpleegden huisvest in woningen, die zulk een naam niet ver
dienen. Dat huisjesmelkers zich niet bekommeren om den toe
stand der krotten, waarin zij menschen laten wonen; dat dezen,
alleen bedacht op winstbejag, aan verbetering niet denken, is
niet te verschoonen maarte begrijpen. Besturen en vooral off:
cieele lichamen hebben eene andere roeping. Wij willen niet
beweren dat het aan den goeden wil der betrokken personen
ontbreekt, maar dan pleiten toestanden, als in het boekje zijn
aangegeven, tegen het stelsel, dat ze mogelijk maakt. Trou
wens, wij weten genoeg dat ook de armenzorg in ons land drin
gend verbetering eischt. En ook in dezen kan de woning wet veel
nut stichten. Zij stelt eischen omtrent het aantal woningen in
een en hetzelfde gebouw, in verband met de inrichting daarvan,
omtrent het aantal bewoners met het oog op de ruimte der ver
trekken, de afscheiding van slaapplaatsen enz.'
Een andere reactie verscheen van de hand van A. de Troye, die
de titel overnam met de toevoeging: 'door een anderen bril be
keken dan die van den bestuurdersbond'. De schrijver vindt dat
de oorzaak van de slechte woningen niet allereerst gezocht
moet worden in de onbewoonbare huizen of bij de karakterloze
huisbazen, maar bij de personen die ze bewonen, bij de verarm
de en verwaarloosde gezinnen. Aan de hand van de door Bim
mel en Riemens opgegeven cijfers komt hij tot de conclusie dat
er maar twaalf woningen bij zijn die door de nieuwe woningwet
zouden moeten worden afgekeurd.
'Daar er in Middelburg 35 a 3600 woningen staan, en dus als
onbewoonbaar moeten worden verklaard op 300 woningen 1
perceel, dan komt het mij voor, naar andere plaatsen gerekend,
het in Middelburg in plaats van arm, rijk wonen is.'
De Troye betwijfelt ook of de werkloosheid in Middelburg wel
zo groot is en bij werkloosheid kan men toch altijd erwten gaan
lezen.