ZEEUWS TIJDSCHRIFT FRANSE KLOOSTERGEMEENSCHAPPEN IN SLUIS S. J. M. Hulsbergen In het begin van de 20e eeuw heeft Sluis een kleine invasie van Franse klooster gemeenschappen beleefd. De gebouwen die zij in de nabijheid van dit stedeke hebben gesticht, zijn er voor het grootste deel nog en zij die van deze vestigingen niets weten, zullen zich wel eens hebben afgevraagd waartoe die massale gebouwen hebben gediend die men tegenkomt wanneer men van Oostburg door Sluis via Draaibrug naar Sint-Anna ter Muiden gaat om verder een reisdoel in België op te zoeken. Kort voor Sluis passeert men aan de rechterhand het niet geringe gebouwencomplex van wat eems het pensionaat „St.-Joseph" was. En daar tegenover ziet men aan de lin kerhand wat er, na het bombardement voorafgaande aan de bevrijding van Sluis in 1944, is overgebleven van wat eenmaal een klooster was van Franse Minderbroeders. Wanneer men zijn reis door Sluis heeft vervolgd treft men, even voorbij de haven aan het massale gebouw van wat eenmaal een pensionaat was van Franse Ursulinen. En verder gaande in de richting van Sint-Anna, passeert men aan de linkerhand het gebouw dat in de volksmond nog altijd „Ft'et Hoompje" (home) wordt genoemd en waar zich eenmaal hebben gevestigd Franse zusters uit Rouen die hierin een bestaand gebouw, dat later is uitgebreid en aangepast, een noviciaat voor hun congregatie hebben gehad. Deze weg passerende heb ik mij menig keer weer afgevraagd waarom die Fran se kloostergemeenschappen zich juist in Sluis hebben gevestigd. Om uitsluit sel op deze vraag te krijgen heb ik aan geklopt op het gemeentehuis van Sluis, met de gedachte dat aldaar wel meer dere inlichtingen te krijgen zouden zijn. Maar dit bezoek heeft geen verdere ge gevens opgeleverd, want, jammer ge noeg, is het kostbare gemeentearchief volkomen verloren gegaan bij de be schieting van Sluis in 1 944, waarbij ook het gemeentehuis in vlammen opging. Wèl werd ik verwezen naar het bisdom Breda, waartoe Zeeuwsch-Vlaanderen behoorde toen de rest van Zeeland nog onder het bisdom Haarlem ressorteer de. En mogelijk waren er inlichtingen te krijgen bij het bisdom Brugge, dat ver moedelijk met de Franse vestigingen wel iets te maken zou hebben gehad. Verder werden mij enkele namen ge noemd van inwoners van Sluis, die mo gelijk wat nadere informatie zouden kunnen geven. Zo kreeg ik in handen twee nummers van ,,'t Bruggetje", het parochieblad van Sint Johannes de Doper te Sluis, van 1 3 december 1 980, waarin de geschiedenis van „Het Hoompje" te vinden is en een ander nummer van dit parochieblad, zonder datum, dat geheel gewijd is aan het „Pensionaat Sint-Joseph". Van het daartegenover liggend gebouwencom plex wist men mij niet meer te vertellen dan dat er „bruine paters" in hadden ge huisd. Die kleur van hun pij wijst na tuurlijk op volgelingen van Sint Francis- cus van Assisi, maar op mijn vraag of het Minderbroeders dan wel Capucij- nen waren geweest, kon men geen ant woord geven. Zo zien we hoe zelfs in Sluis de herinneringen kunnen verva gen van wat eenmaal, in het begin van deze eeuw, het nieuws van de dag is ge weest, waarvan iedereen het zijne wist. Het bisdom Brugge heeft geen nadere gegevens opgeleverd. De archivaris van het bisdom Breda was zo vriendelijk mij een drietal lichtdrukken toe te zenden van brieven waarin mgr Leijten, toen malig bisschop, toestemming gaf tot vestiging in zijn bisdom, namelijk aan de „Frères des Ecoles Chretiennes de St Omer en France", getekend 27 juli 1 907; aan de „Soeurs de Sainte Ursule de la Trés Sainte Vierge", getekend 24 juli 1 909, en aan de „Congrégation de la Providence de Rouen", getekend 1 3 juni 1912. Over de bruine paters kon men geen inlichtingen verschaffen, aangezien in het bisschoppelijk archief Pensionnat Saint Joseph Transféré de Saint Omer (France) a l'Ecluse (HoIIande)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 3