de vestiging van de eerste medische specialisten in middelburg (II)
155
patiënten had ook een negatieve invloed
op het dagelijkse werk, zowel van de
huisartsen als van de chirurg Schoute,
die van jaar tot jaar sterker het gemis aan
een goede internist en een goede interne
afdeling gaan voelen.
In tegenstelling tot de toen nog volledig
onmondige patiënten zijn de artsen en is
vooral Schoute, zeer goed in staat hun
mond open te doen. In 1915 beklaagt
Schoute op een vergadering van het be
stuur met de twee gasthuisdoktoren zich
over het feit dat de interne geneeskunde
in het Gasthuis niet gedaan wordt vol
gens 'de eis des tijds'. Dit komt, zegt hij,
omdat Kindermann zich uitsluitend voor
de oogheelkunde interesseert terwijl
veel van zijn energie verloren gaat met
het bestrijden van zijn concurrent Rei-
lingh. Volgens Schoute worden de pa
tiënten op de interne afdeling volgens
een allereenvoudigst schema behan
deld terwijl de mogelijkheden zowel
diagnostisch als therapeutisch op de in
terne afdeling niets groter zijn dan wat
de huisarts thuis ook vermag.
Door de Middelburgse huisartsen, al
weer volgens Schoute, worden er alleen
patiënten ter opname op de interne afde
ling aangeboden wanneer de verpleging
thuis onmogelijk is geworden, maar
nimmer met de verwachting dat ze er
beter van zullen worden!
Zo blijft de interne afdeling onder Kin
dermann in wezen wat het ook in de vori
ge eeuw was nl. een verpleeginrichting
voor chronische armlastige patiënten.
Aan deze hoogst ongewenste toestand
is nog niets veranderd als in november
1920 dr. A. H. A. Martens zich als inter
nist in Middelburg vestigt waardoor de
hoofdstad der provincie naast een zie
kenhuis zonder internist plotseling ook
een internist zonder ziekenhuis rijk is ge
worden.
A. H. A. Martens
Adriaan Herman Albert Martens was op
8 juni 1885 in Bocholt in de Belgische
provincie Limburg, als zoon van een
controleur der vaartrechten, geboren.
Het gezin verhuist naar Antwerpen waar
de jonge Martens het atheneum bezoekt.
Tijdens zijn middelbare schooljaren
wordt Martens gevormd tot een onver
moeid strijder voor de Vlaamse zaak.
In 1904 vertrekt hij naar Gent om daar
geneeskunde te gaan studeren. Aan de
Gentse universiteit, die in die jaren nog
volledig franstalig was, leidt Martens
een uiterst actief studentenleven. Hij
werkt hard want hij moet zich als werk
student gedeeltelijk zelf bedruipen.
Daarnaast weet hij als jarenlang voorzit
ter van het vrijzinnig studentengenoot
schap ook heel goed wat feestvieren is.
Martens is een van de oprichters van de
Leidse vacantieleergangen, op welke
leergangen de Vlaamse studenten tij
dens de zomermaanden in Leiden niet
alleen hun medische vakkennis konden
vergroten maar er ook leerden hoe ze
deze vakkennis in gangbaar Nederlands
moesten verwoorden.
Maar bovenal heeft Martens zich, als
voorzitter van het Vlaams Studentenver
bond ingezet om de Gentse universiteit
te vervlaamsen. Als hij in 1912 is afge
studeerd trekt hij eerst nog voor korte
tijd naar Parijs en München om zich daar
te bekwamen in de interne geneeskun
de. Na terugkomst vestigt hij zich in
Deinze, een klein provincieplaatsje 15
km. ten zuidwesten van Gent, waar hij de
algemene praktijk in zijn volle omvang
uitoefent. Hoewel hij hiermee zijn han
den vol heeft blijft hij contact houden
met de Gentse medische faculteit. De
toen nog stille 'baan' wordt in die jaren
vele malen 'per voituurke' afgelegd. Hij
wordt lid van zowel de Franse als de
Duitse internisten vereniging en bezoekt
trouw de talloze internisten congressen
die in beiden landen gehouden worden
op welke bijeenkomsten hij de toenmali
ge beroemdheden persoonlijk leert ken
nen.
De interne geneeskunde en de Vlaamse
cultuurstrijd zijn niet de enige facetten in
het leven van Martens. Hij raakt in deze
jaren voor de eerste wereldoorlog be
kend en bevriend met vele schrijvers,
schilders en beeldhouwers van de La-
temse kunstenaarskring, waarmee hij de
basis legt voor zijn latere ontwikkeling
tot kunstkenner en verzamelaar.
Inmiddels is in 1916, met steun van de
Duitse bezetting, de Gentse universiteit
vervlaamsd. Als in dit jaar de hoogle-
raarsstoel voor de interne geneeskunde
vacant komt wordt Martens als zodanig
benoemd. Twee jaar later betekent het
einde van de eerste wereldoorlog niet
alleen het einde van zijn universitaire
loopbaan maar ook het einde van zijn
Belgisch staatburgerschap en bijna het
einde van zijn leven.
Martens, die in de oorlogsjaren lid is ge
weest van de Raad van Vlaanderen
wordt als aktivist ter dood veroordeeld.
Geheel berooid, want al zijn bezittingen
worden in beslag genomen, wijkt hij met
zijn vrouw naar Nederland uit. Samen
met drie andere Gentse hoogleraren
neemt hij weer plaats op de hem beken
de Leidse collegebanken. Willen deze
Belgen in Nederland praktijk uitoefenen
dan moeten ze eerst het nederlandse art
sexamen halen. Onder tegenwerking
van alles wat in die jaren in Leiden pro
frans is slagen de vier Gentse hoogge
leerden erin dit binnen 18 maanden
voorelkaar te krijgen, drie van de vier,
waaronder Martens, zien bovendien
kans in die tijd tot doctor in de genees
kunde te promoveren.
Martens in Middelburg
In november verhuist Martens, in het be
zit van de nederlandse artsenbul, naar
Middelburg waar hij zich als internist
vestigt. Voorlopig kan dit alleen polikli
nisch vanuit zijn woning aan de Londen-
se kaai. De keus van Middelburg als ves
tigingsplaats berust waarschijnlijk op
twee overwegingen. In de eerste plaats
is er, in 1920, in de hele provincie Zee
land nog geen enkele internist gevestigd
en in de tweede plaats ligt Middelburg
dicht bij Gent wat het contact met zijn
Vlaamse vrienden vergemakkelijkt. Bin
nen de kortst mogelijke tijd blijkt duide
lijk dat de vestiging van Martens in Mid
delburg een schot in de roos is. Het feit
dat er nu een dokter is die al zijn patiën
ten systematisch en grondig onderzoekt,
die routinematig gebruikt maakt van la
boratorium en röntgengegevens, die
voor Zeeland nog volkomen onbekende
instrumenten, zoals een electrocardio-
graaf, toepast - op de interne afdeling
van het Gasthuis is in 1920 zelfs de
bloeddrukmeter nog niet ingevoerd! -
een dokter die bovendien een open oor
blijkt te hebben voor de psychische ach
tergronden van de klachten waarmee
zijn patiënten bij hem komen, is zo iets
nieuws dat binnen een minimum van tijd
een stroom van patiënten, niet alleen uit
Middelburg maar ook uit de hele provin
cie naar hem toekomt.
Schoute, die de opkomst van Martens
van nabij heeft meegemaakt, heeft aan
de meteoorachtige groei van diens Mid
delburgse praktijk in het archief van het
Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen (1941/1942) een artikel gewijd
waaruit de volgende passages worden
geciteerd:
Tegen Kerstmis 1920 vestigde zich te