VERHANDELING
wat is hier al te verbeteren! het gantsche schoolwezen!
106
gint op nieuws. - Het onderwys neemt
zyn aanvang- (blz. 98),
Nog niet volledig geïndividualiseerd en
gedifferentieerd maakt elk kind de gang
naar de katheder, spelt zijn woorden, ter
wijl de meester pennen versnijdt of zich
tot enkele calligrafische probeersels ver
leidt. Thans het lezen, op de toon van de
voorlezer; wie die het beste imiteert kan
de schoolmeesterlijke loftuigingen ont
vangen. Pauze en dus de koekjestrom
mel:
- Wederom eene andere vertooning.
Matres verschynt met eene groote trom
mel vol koekjens. De Negotie begintde
één neemt voor één duitde ander voor
twee, - hier van heeft ze eene woekeren
de winst. Elk is voorzien - Meester (roept
ze) kom je! het half elf jen is klaer! - de
Schoolvoogd vertrekt op het eerste ge
luid. Hij verhaalt zijn wyf, hoe deftig hy
Dirk heeft afgerost, en zy is van oordeel,
om hem in 't vervolg zo genadig niet te
behandelen. De Meester gaat wederom
naar het School, Zyn zoon, dien hy het
commando zo lang hadt toevertrouwt,
speelt met de kinders; - hy grypt de bul
lepees, de knaap kruipt onder de tafel,
vader volgt, dan boven, dan onder, va
der en zoon springen van de eene tafel
op de ander, - de jongen schreeuwt:
moeder help! moeder verschynt, pleit
voor hem, en daar mede neemt deze ver
tooning een einde. -
De schrijfles: tierlantijnen, krullen, figu
ren, vogeltjes, imitatie-calligraferen. De
morgenschooltijd eindigt met twee ver
zen van de 109de psalm en nu blaten de
schapen niet lieflijk meer. Probeer hen
maar stil te krijgen voor het dankgebed!
"De Menschenvriend" weet ook de oor
zaak van dit soort onderwijs: de gebrek
kige opleiding die feitelijk een erfenis
kwestie is. Een nieuwe lerarenopleiding
dus, zoals dezelfde schrijver in een ander
vertoog ons voorhoudt, ter voorkoming
van het 'gelyk brengt zijns gelyken
voord, dus sterft dit soort nimmer uit'.
Genootschappen en maatschappijen le
verden folianten prijsvragen en verhan
delingen. Het staat in monumentale
ernstte wachten opeen niet al te speelse
onderzoeker; een mensenleven is te kort
om alles te bestuderen. Bekroond met
goud, met zilver afgedaan, somtijds
slechts eervol vermeld - dat was de vol
doening die te smaken viel naast het
weldadig ervaren van de edele motieven
de mensheid vooruit te helpen, ook al
was de schrede een stapje.
In verband met onderwijs en opvoeding
moet hier eervol vermeld worden de
prijsvraag van 1761, uitgeschreven door
de Hollandsche Maatschappij van We
tenschappen te Haarlem. Er moeten le
den van dat genootschap geweest zijn
die antwoord wensten op de vraag:
"Welke is het beste bestier, 't geen men
moet houden omtrent het ligchaam der
kinderen; zoo met opzicht tot hunne
kleeding, voedsel, oeffening, als anders,
van hunne kindsheid, om ze lang en ge
zond te doen leven?" Twee antwoorden
kregen ze onder ogen die een prijs ver
dienden. Men bleef met nog een vraag
zitten die nodig opgelost moest worden:
meer over de ethische en pedagogische
kant van 't kind.
Het moet een gevoelig punt zijn ge
weest: niet minder dan vijf inzenders
werden bekroond. Hun antwoorden, in
schril contrast met onze kort- en zakelijk
heid, staan in stille glorie afgedrukt in
deel IX van de Verhandelingen van de
Hollandsche Maatschappij (1766). Wijd
lopig en gans de smaak diertijd volgend
is het oog van de schrijvers getroffen
door de tekortkomingen en gebreken
van het onderwijs. Meer prijsvragen,
meer antwoorden, meer papier dus. De
problemen zijn immers oplosbaar en
willen is kunnen; de ontwikkeling tot een
ideale samenleving is onontkoombaar.
'Welke is de nuttigheid der zielkunde in
de opvoeding en bestiering van de
mensch?' En zo veel meer: over een ont
wrichte schouder of de Verenigde Oos-
tindische Compagnie, alles kan de vorm
van een prijsverhandeling aannemen.
Wat het onderwijs betreft, het moet ook
toen al weinig geholpen hebben. O, er
waren wel scholen gekomen en school
meesters, natuurlijktoen nog niet ideaal,
maar klachten over het onderwijs blijven
gemakkelijk te vinden. Nieuwe prijsvra
gen dus, over de concrete situatie. 'Wel
ke verbeteringe hebben de gemeene of
openbaare, vooral de Nederduitsche
Schooien, ter meerdere beschavinge
onzer Natie, nog wel nodig?', was het
probleem waar het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen mee zat. En
antwoord kreeg het ook. Trouwens: an
dere genootschappen hadden ook vra
gen, kregen ook antwoorden en drukten
ze ook af in hun Verhandelingen. Echt
iets werd er pas gedaan toen de Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen, opge
richt in 1784, zijn zegenrijk werk ging ver
richten. Indrukwekkend is het zeker, wat
LEESLESJES
BEIJOOR.ENDE BIJ DE
OVER. HET
KUNSTMATIGE LEZEN.
UITGEGEVEN DOOR DE
M A A T S C H A P P IJ:
TOT NUT VAN T ALGEMEEN.
zevende en verbeterde druk.
Tc LELDE N,
Bij D. du MORTIER en ZOON.
E N
Tc DE V ENTER
Bij J. II. de LANG E.