OVER BOEKEN
WATERSCHAPSWERK (eb en vloed op
de Bevelanden)
door Rinus Antonisse, uitgave Water
schap "Noord- en Zuid-Beveland" Goes,
1980
De eerste alinea van dit 'gedenkboek' be
gint met het ten tonele voeren van Hans
je Brinker. Afgezaagd en flauw of voor
treffelijk symbolisch (zoals de schrijver
zelf pretendeert direkt in de tweede zin)?
Ik geloof dat Antonisse gelijk had door
de door te velen als versleten beschouw
de kinderfiguur toch bewust van stal te
halen. Men onderschat in 't algemeen
hoe mondiaal niet alleen 'tulips and
windmills' maar ook Hansje Brinker ons
goede vaderland representeert.
Ik herinner mij als de dag van gister hoe
ik - voor het eerst van mijn leven in San
Francisco - ook 'versleten' in een taxi
van 't vliegveld naar 't centrum op weg,
opveerde toen we op een zijgevel van
een groot pand in het oog vallend een
enorme en qua kleur goed verzorgde re
clame voor 'Dutch Boy paint' waarna
men. Het zou lang niet de enige maal
blijven dat Hansje Brinker daar en in de
Far West voor ons zou optreden. En zo
paradeerde het jongske trouwens dezer
dagen ook weer met 2 beeldjes in het
N.C.R.V.-t.v.-Stedenspel. Kortom, Hans
je Brinker, sinds de ramp van 1953, weer
in opmars. Op dezelfde eerste bladzijde
wordt hij dan gevolgd door Plinius de
Oudere.
Overigens, 5 november j.l. werd dit aar
dige groot-formaat boek aan Minister Ir.
Tuijnman van Verkeer en Waterstaat en
Dr. Boertien, Commissaris van de Konin
gin in Zeeland, uitgereikt t.g.v. de ope
ning van het nieuwe Waterschapshuis te
Goes. De 21-jarige bestaansperiode van
de per 1 januari 1980 samengevoegde
waterschappen Noord-Beveland en De
Brede Watering van Zuid-Beveland
wordt er in belicht.
Antonisse heeft daar een kluif aan ge
had, zeker in de korte tijd die hem ter
beschikking stond. Dat is wel eens te
merken, hoewel een begeleidingscom
missie van insiders hem duidelijk met
veel vrucht terzijde heeft gestaan. Doch
dat neemt niet weg dat er als geheel een
niet alleen leesbaar stuk contemporaine
geschiedenis beschikbaar is gekomen,
maar ook een handboek voor de ge
noemde periode, waaruit iedere geïnte
resseerde, hetzij voor studiedoeleinden,
hetzij om practische redenen, zal kunnen
putten. Zo vindt men een uitstekende be
schrijving van de geschiedenis der con
centratie der waterschappen niet alleen
wat betreft de Bevelanden, maar gezet in
Zeeuws en soms nationaal kader. Het
zelfde geldt voor overzichten van de re
cente dijkverhogingen en opzet, invoe
ring en toepassing van de nieuwe water-
zuiveringstaken. Ook de centrale rol van
b.v. het calamiteuze polderwezen al de
jaren door, komt goed tot zijn recht.
Zoals enigszins te verwachten was, is bij
de compacte inleidende behandeling
van onze oude 'water'-geschiedenis de
ruimte krap bemeten geweest, zodat van
een vloeiende in elkaar sluitende com
positie ter zake niet steeds gesproken
kan worden en de overgangen en spron
gen wel eens groot en abrupt lijken.
Wat ik sterk miste is een oudere kaart
van het gebied bij de historische inlei
ding. Trouwens de enige 'oudere' illu
stratie betreft een aanslag Dijkgeschot
uit 1877. Doch eerst ontbrekende gege
vens vindt men later, hoewel niet altijd
of duidelijk, nog wel eens terug. Zo
wordt op blz. 15 gewaagd van betonnen
muurtjes, veel later wordt teruggeko
men op de Muraltmuurtjes. Wie de Mu-
ralt was, blijft hierin nevelen. Niet uit de
verf kwamen de herverkavelingen in de
Zak en Waarde. We misten de rol eertijds
van de classificatie der gronden, we mis
ten de bisamrat, we misten de grond-
aanwinsten in 't Veerse Meer.
De merkwaardige geschiedenis van de
Calandpolder, wat uitgewerkt, had het
boek kunnen opluisteren. Zo zijn er nog
wel enkele gemiste kansen, die verle
vendigend hadden kunnen werken, te
meer waar de schrijver t.a.v. zijn stof
overigens prijzenswaardige afstand en
objectiviteit heeft weten te betrachten en
bewaren. Maarwaarhij plotseling de fei
ten wel laat spreken, maar ook de mens
laat doorbreken, mag de lezer glimla
chen (blz. 85, Dijkgraaf Dekker, niet ge
wend te worden gedwarsboomd).
Bijzondere lof verdienen in dit verband
de midden in het boek opgenomen 24
bladzijden met 12 verschillende 'water-
schaps'-persoonlijkheden, zoals dijk
graaf, kantonnier, dijkwerker, gezwore
ne, ontvanger, griffier, waterbouwkun
dige, eerste vrouwelijk hoofd ingelande,
technisch ambtenaar. En ook de woord
voerder over de nacht van 31 januari op
1 februari 1953 (Jan de Looff, herbergier
van de 'Graaf van Buren' te Kortgene
resp. J. H. Swenne, technisch ambtenaar
van het Waterschap Kruiningen) vormen
nog altijd beklemmende lektuur.
Aparte hoofdstukken werden nog ge
wijd aan Deltaplan, Drie-eilandenplan en
verkavelingen, wegen en afwatering,
terwijl besloten is meteen beschouwing
'Blijft belang, betaling, zeggenschap',
waarin actualiteiten (bestuurssamen
stelling, algemene verkiezingen en het
recente proefschrift van Dr. J. C. Sneep),
hoogtij vieren.
Bijlage 1 geeft een overzicht van alle pol
ders op Noord- en Zuid-Beveland. Niet
consequent is dat meestal wel, maar
soms geen verklaring van de naam is
bijgevoegd. In het laatste geval veron
derstel ik die herkomst trouwens niet al
tijd bekend of zeker.
Er staan mooie grote geïllustreerde pla
ten in het boek en daarnaast vele zwart
wit foto's van Willem Mieras, wel geva
rieerd, niet altijd even spectaculair.
Mooier was het werk nog geweest, wan
neer de twee wapens op de titelpagina in
kleurendruk zouden zijn uitgevoerd.
Maar ik laat rustig de schoonheids
foutjes voor wat ze zijn. Waterschaps-
werk verdient een zeer positieve beoor
deling.
We wensen het in veler handen, zowel
die van gewone belangstellenden als di
rekt geïnteresseerden bij het Water
schapswezen, niet alleen in Midden Zee
land, maar ook ver daar buiten.
M.A.G.
MUSEUMBOEK VOOR ZEELAND
door Wim Hofman, uitgave Bosch
Keuning, Baarn
De titel museumboek is wellicht wat de
proportie betreft enigszins overdreven,
vermits het door Wim Hofman gecom
poneerde werkje met de naam mu
seumboekje ruimschoots met het ge
bruikte formaat in overeenstemming
zou zijn.
Het boekje is er niet minder interessant
om, zowel wat vorm als inhoud betreft.
Uiterst rijk geïllustreerd, speels en vlot
geschreven en met de juiste dosis be
minnelijke oppervlakkigheid, die nodig
is om aandacht te trekken, deze niet te
laten verslappen om vervolgens de
lezers en lezeressen net nieuwsgierig
genoeg te maken om - bij voorkeur op
een regenachtige dag - een der vele in
Zeeland gevestigde musea en/of oud
heidkamers te laten bezoeken.