de vestiging van de eerste medische specialisten in middelburg I aantal kamers was ingericht voor de ver pleging van betalende 'klasse patiën ten'. In de tuin van no. 26 was een gloed nieuwe operatiekamer gebouwd waar door de outillage van dit particuliere zie kenhuisje ver voor lag op het Gasthuis waarvan de heelkundige afdeling, voor de verbouwing van 1903, in de verste verte niet meer aan de eisen van zijn tijd voldeed. In tegenstelling tot het Gast huis was de verpleeginrichting een z.g. open ziekenhuis wat zeggen wil dat elke arts, die er een patiënt wilde opnemen, onverschillig of het een interne behan deling, een operatie of een bevalling be trof, er welkom was. De komst van Schoute in 1902 beteken de voor de 'well to do' Zeeuwen, die tot nu toe hun heelkundig heil buiten de provinciegrenzen hadden moeten zoe ken, een uiterst aantrekkelijk alternatief. Zij vonden in de Langeviele een klein maar goed geoutilleerd ziekenhuis met een uitstekende verpleging door gedi plomeerde en beschaafde verpleegsters en nu ook een jong en deskundig chi rurg. Drie pluspunten die in het Gasthuis anno 1902 volledig ontbraken. Het is begrijpelijk dat de jonge Schoute, die zijn naam in het Zeeuwse nog hele maal moet maken, in het begin nog on voldoende emplooi heeft. Hij benut zijn overmaat aan vrije tijd met het schrijven van zijn dissertatie, in 1903 promoveert hij, aan de Groningse Alma Mater, tot doctor in de geneeskunde op het onder werp: het physisch-chemisch onderzoek van het menselijk bloed in de kliniek. Bo vendien solliciteert hij naar de vrij geko men betrekking van gemeentegenees heer. Gemeentegeneesheer Als de gemeenteraad hem met ingang van 1 oktober 1902 tot gemeentegenees heer benoemt betekent dit dat hij zowel armendokter is in de helft van de Middel burgse stadswijken alsook hoofd van de geneeskundige (interne!!) afdeling van het Gasthuis. Deze wonderlijke vermenging van func ties, die nu volstrekt ondenkbaar zou zijn, is kenmerkendvoor de beginjaren van de opkomende medische specialisa tie die, met vallen en opstaan, nog eigen wegen en vormen moest zoeken. Een aantal jaren heeft Schoute deze hoogst curieuze dubbelrol vervuld, een dubbelrol waarin hij enerzijds fungeert als internist voor de armlastige-, ander zijds als chirurg voor de gegoede Mid delburgers. Het feit dat Schoute sinds 1 oktober 1902 tot de geneeskundige afdeling van het Gasthuis is toegelaten betekent aller minst dat hij er ook kan opereren. Wel is de vraag, of de jonge chirurg ook niet toegang moest hebben tot de heelkundi ge afdeling van het Gasthuis, door het bestuur der Godshuizen ernstig overwo gen. De gasthuisdirecteur Bijlsma, die in deze door het bestuur om advies wordt ge vraagd, schrijft dat de Middelburgse huisartsen Schoute, als chirurg, verre boven Bolle prefereren, zodat bij een vrije artsen (chirurgen) keuze ook het leeuwendeel van de chirurgische ar menpraktijk naar Schoute zal gaan. Na ampele overwegingen nemen de gast huisregenten in 1904 het besluit dat Bol le de uitsluitende bevoegdheid blijft be houden om in het Gasthuis te opereren. Een besluit dat meer getuigt van een, overigens zeer prijzenswaardige, loyali teit ten opzichte van een trouwe mede werker dan van een juist inzicht in de medische noden van de Middelburgse samenleving. Het feit dat Schoute een aantal jaren in de Langeviele opereert en Bolle aan het Noordpoortplein betekent dat ook ten aanzien van chirurgische kwalen de kan sen tussen arme en rijke Middelburgers uiterst onrechtvaardig verdeeld zijn. De gegoede Middelburger die met een maagperforatie in de Langeviele wordt opgenomen heeft een uitstekende kans op volledig herstel terwijl zijn armlastige stadsgenoot die met dezelfde aandoe ning naar het Gasthuis wordt verwezen, nog met absolute zekerheid dood gaat. Vijfjaar later, met ingang van 1 juni 1907, bedankt Schoute voor de functie van ge meentegeneesheer, wat inhoudt dat hij niet langer tot het Gasthuis is toegela ten. Crisis In deze vijf jaar waarin Schoute als'inter nist' aan het Gasthuis verbonden is ge weest heeft het Middelburgse Gasthuis de waarschijnlijk ernstigste crisis uit zijn minstens zeshonderdjarig bestaan door gemaakt. De gevolgen van het kortdu rend directeurschap van de oog- en oor specialist dr. R. Bijlsma waren voor het Gasthuis fataal geweest. Het verloop onder het ziekenhuisperso neel had extreme vormen aangenomen, de directrice had zelfmoord gepleegd, de directeur zelf was oneervol ontslagen en het bestuur der Godshuizen was tot aftreden gedwongen. Als Schoute, op 1 juni 1907, voor een periode van twee jaar, tijdelijk de gast huisdeuren achter zich dicht trekt is het Gasthuis, dat sinds drie maanden onder leiding staat van een nieuw bestuur en een nieuwe directie, juist begonnen zich te herstellen van de haar toegebrachte schade. In de heftige conflicten, die zich tussen 1903 en 1907 in en rond het Gasthuis hebben afgespeeld, komt Schoute naar voren als een man die duidelijk stelling dorstte nemen en die daar ook, in tegen stelling tot de twee andere gasthuis artsen Meyer en Bolle, die zich zeer op de achtergrond hielden, duidelijk en in alle openbaarheid voor uit durfde te komen. Door zich diametraal tegenover de gast huisdirecteur Bijlsma op te stellen ris keerde Schoute een scherp conflict met het oude bestuur der Godshuizen, een conflict dat door Schoute niet werd ge zocht maar dat hij ook niet uit de weg is gegaan. Voor de 'oude' gasthuischirurg Bolle moeten diens laatste ziekenhuisjaren bepaald niet de prettigste geweest zijn. In de eerste plaats niet door het negatie ve effect dat het gasthuisdrama op het werkklimaat in het Gasthuis zal hebben gehad. Maar bovenal zal Bolle moeite hebben gehad de wetenschap te verwer ken, dat zijn veel jongere collega hem in medisch-technisch opzicht verre de baas was, waardoor het overgrote deel van de heelkundige patiënten, die vrij waren te kiezen, de laatste jaren zijn deur voorbij liepen. Gelukkig heeft Bolle tijdig de kon- sekwenties getrokken. Met ingang van 1 april 1909 bedankt hij voor de functie van gemeenteheelkundige, een functie die hij dertig jaar lang met de grootste trouw en naar beste kunnen heeft uitgeoefend. In de tien jaar die Bolle na zijn vertrek uit het Gasthuis nog toegemeten zijn, heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt, zo wel voor zijn patiënten, als voor de Mid delburgse gemeenschap, als ook voor de kring van de Walcherse artsen. Het pleit in hoge mate voor de karakters, van Bolle zowel als van Schoute, dat hun onderlinge verhouding steeds goed is gebleven. Na het overlijden van Bolle is het Schou te die op de Walcherse artsenkring een indrukkenwekkend in memoriam uit-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 21