EEN VUUL PRAETJE Ir. M. A. Geuze Odden m'n de vorige kêêr een aekelig ver- tesseltje, noe öör t'een bitje een vuul praetje. De aanleiding daartoe was een aflevering van de rubriek "Sprekend 'n Westbraban der" van de dialectkundige dr. Jan Stroop in 't Brabants Nieuwsblad. 1Recent han delde hij over de betekenis van de woor den moons en mosgat. Nu ken ik uit mijn geboortedorp 2) zelf de uitdrukkingen moos en monsgat, woor den die ik destijds direct in de eerste druk van 't Zeeuws Woordenboek naspeurde. Het eerste woord moos, de moos is nog niet te vinden, ook niet monsgat, wel mosgat. Het Zeeuws Woordenboek geeft voor mosgat: (lett. morsgat), gat onder in de muur, of onder de drempel van bijkeu ken, schuurhok enz., waardoor het spoel water naar buiten loopt. Het woord is be kend in Zuid-Beveland, Tholen en St. Phi- lipsland en in Zeeuws-Vlaanderen in Oostburg, Lamswaarde en Graauw. Scherpenisse en St. Annaland spreken van moosgat. Aansluitend opvolgend vinden we in 't Zeeuws Woordenboek de mosgote, zijnde de goot waardoor het vuile huishoudwater wordt wegge spoeld. Dan komt de moskont, hetzelfde als een vuulpoes, Nederlands morspot. Daarop: de mospit, niet te verwarren met de mispit. Het gaat namelijk om een zink put of afvoerput voor vuil huishoudwater en niet om de mestput! In mijn dorp is echter geen sprake van mospit, maar van stienkpit. Het Zeeuws Woordenboek gaat verder met mos(se) en dan zijn we van ons chapiter af, want hier hebben we niet meer te maken met vuil, maar met de doodgewone huismus, in ons Zeeuws weer terug te vinden in 't mossegilde en de mosseklemme. Nu terug naar dr. Stroop. Hij is het niet eens met de samenhang van mosgat met morsen, want in West-Brabant spreekt men van mösse en dat sluit de mogelijk heid van afleiding dan uit.3) Bovendien wordt mosgat ook vaak als moosgat uit gesproken en dat zegt Stroop maakt dui delijk dat het hier om een ander woord gaat. Moos is waarschijnlijk de oudste vorm, de oudste betekenis daarvan is die van "modder", "slijk", later uitgebreid met afwaswater en afvalwater. Dat laatste spreekt bij ons weer, omdat wij ook in de stallen monsgaeten kennen, waardoor de vloeibare drek wordt afgevoerd. Ten slotte over de nog onopgehelderde en in 't Zeeuws Woordenboek ontbreken de moos, in West-Brabant moons. Het was vroeger op enige van de oudste mij bekende boerderijen een heel typisch apart vertrek, kamertje, voorhuis (zijhuis) of bijkeuken (spoelkeuken). Stroop die ook nog zo'n oude West-Bra bantse boerderij heeft gevonden acht het eenvoudige vertrek het best te betitelen als bijkeuken. Hij zegt dat die overigens nauwelijks te vergelijken is met wat wij tegenwoordig onder keukens en bijkeu kens verstaan. Er wordt b.v. niet gekookt. Er is soms een soort gootsteen met een watertoevoer en een eenvoudige stenen goot die uitkomt bij een gat in de muur op vloerhoogte, waar het vuile water door naar buiten kan lopen. Daarom noemde ik het begrip spoelkeuken en de Brabander beaamt dit: het is bij uitstek de plaats waar de vuile vaat afgespoeld werd en dat afvalwater ging door 't moosgat. In dat moosgat stak men bij niet-gebruik een houten vierkante stop (of een baele 4) proppe) om ongedierte (ratten, muizen) buiten te houden. Naar wat ik mij flauw uit mijn jeugd herinner en naar wat ouderen mij verteld hebben, was het een nogal donker vertrek aan de zijkant van het boe- renwoonhuis met een direct van buiten in het vertrek voerende zijdeur. Deze moos was doorgang naar de grote of midden gang, terwijl er tevens een deur was naar het stalgedeelte van de schuur. Dit ver- klaarttevens dat erwel een slaapgelegen heid (ev. verhoogde bedstede) voor een inwonende knecht of 'meid' was. Naast de deur was slechts één klein raampje, met misschien soms nog een bovenlicht boven de deur. Vuile klompen en vetle ren werkschoenen en staessen 5) (later ook laarzen) benevens vuil werk- en stal- goed 6) bleven in de moos. Die zullen immers vuul geweest zijn! 1)16 januari 1981 2) Poortvliet 3) Wij zeggen echter wel mosse voor morsen' 4) Jute (gedeelte van een zak) 5) Schaften 6) Werkkleding Streekmuseum „De Meestoot" te St. Annaland. Geopend van 6 juni a.s. t/m 5 sept., elke week dinsdag t/m za terdag 1 5-1 7 uur. Tevens op 2e pinksterdag. Extra tentoonstelling „Zaaien en Oogsten": buiten openingstij den groepen op aanvrage (be halve 's zondags), tel. 01660- 2843.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 19