de opgelegde reformatie van zuid-beveland in de 1 6e eeuw
50
chiën.
Het begin van de Reformatie op Zuid-Be
veland is, kerkelijk gezien in alle opzichten
moeizaam verlopen. Het kon ook haast
niet anders. Zij kon hier niet steunen op
een groep van enige omvang, zoals op
Walcheren, op SchouwemDuiveland en
zelfs op Tholen, die reformatorisch ge
zind was. In Goes en Kapelle-Biezelinge
mag er dan een begin van gemeentevor
ming geweest zijn en in de andere dorpen
mogen er dan mensen geweest zijn die
naar reformatie neigden, het waren
slechts enkelingen.
In december 1578 worden hier dan zes
predikanten neergelaten bij detweedieer
al waren. Wie heeft hier de leiding geno
men? Over het antwoord op deze vraag
behoeft geen twijfel te bestaan. Dat is ge
weest Joris de Raad van Kapelle. Toen hij
hier kwam vond hij enigszins een ge
spreid bed. Van het begin afaan heeft hij
ouderlingen gehad. Tekenend is dat er bij
de Staten van Zeeland allerlei "reques-
ten" kwamen van de ouderlingen van Ka
pelle. Ook Joris de Raad heeft tegen de
stroom moeten oproeien en hij heeft dit
gedaan met een niet aflatende volhar
ding.
De eerste vergadering van de classis
Zuid-Beveland, op4 mei 1579, iste Kapel
le gehouden en we mogen met aan zeker
heid grenzende waarschijnlijkheid aanne
men dat het Joris de Raad is geweest die
daartoe het initiatief heeft genomen. Deze
eerste classicale vergadering kiest Ti-
mannus van Oosterzee als praeses en Jo
ris de Raad als scriba.
Het besluit wordt genomen: "Is Joris de
Raedt bevolen een boeck te maken wae-
rin men alle classische handelinghen sal
opteekenen ten eynde de selve mochten
in verscher memorie blijven ende den
boeck souden de Dienaers in ghemeen
betalen." Dit boek is er gelukkig dan nog.
Wanneer op 15 juni 1579 de classis voor
de tweede keer bijeen is, nu te Wemeldin-
ge, wordt allereerst het besluit genomen:
"Is verordineert ende besloten dat Geor-
gius de Raedt, Dienaer des Woords tot
Capelle, voor altijt gheduerich Scriba we-
sen sal der Classe van Zuydtbeverlandt".
Hij is dit gebleven tot zijn dood in 1596 of
1597.
Wie was die Joris de Raad? J. W. te Water
weet van hem niet veel meer, eer hij naar
Vlissingen kwam in 1572 of 1573, dan dat
hij uit Nieuwkerke, ten zuiden van Yperen,
tegen de huidige Franse grens aan, af
komstig zou zijn. De Biographie Nationale
de Belgique vond hem waardig om daarin
plaats te nemen als een van de zonen van
het tegenwoordige België die van beteke
nis is geweest. Daarin vinden we dat Joris
of Joost de Raad omstreeks 1535 moet
zijn geboren. In Yperen heeft hij de latijn-
se school doorlopen en daar kreeg hij ook
een baan. Hij werd namelijk aangesteld
tot stadsbode. Dat was in die tijd meer
dan wat wij nu verstaan onder een stad
huisbode. Hem zal bijv. zijn opgedragen
het schrijven van allerlei akten, die toen
nog al eens in het latijn werden gesteld en
deze taal bleek hij later goed machtig te
zijn.
In Yperen moet een keerpunt in zijn leven
zijn gekomen en daar zal men het ver
moeden hebben gekregen dat De Raad
besmet was met ketterij en dit niet ten
onrechte. De Biographie Nationale de
Belgique vindt het vermoeden waar
schijnlijk dat hij de schrijver is van: Histo
rie der Spaanse Inquisitie, welk boek in
1559 verscheen, vermoedelijk te Norwich
in Engeland, waar zovele vluchtelingen
uit de Lage Landen een toevluchtsoord
hebben gevonden en waar tot in de eerste
wereldoorlog een Nederlandse gemeen
te is geweest die stamde uit de 16e eeuw.
Petrus Dathenus heeft voor dit boek een
ten geleide geschreven.
In 1566 werden er ook rond Yperen hage-
preken gehouden. De magistraat droeg
aan De Raad op daarvan verslag uit te
brengen. Dat deed hij zo goed dat de ma
gistraat overtuigd was dat ook hij tot de
ketters behoorde en zette hem af als
stadsbode. De Raad voelde zich in Vlaan
deren toen niet meer veilig en als zovelen
stak hij over naar Engeland. Uit het ge
noemde boek blijkt dat de schrijver met
kerkelijke en theologische kwesties goed
op de hoogte was en in zijn vluchtelingen-
periode zal hij deze kennis hebben ver
meerderd. In de herfst van 1572 of in het
begin van 1573 is De Raad in Vlissingen
beland, waar men hem aanstelde als rec
tor van de latijnse school. Tevens diende
hij de gemeente als diaken. Tot 1 decem
ber 1578 is hij dat dan gebleven, tot hij als
predikant in Kapelle-Biezelinge werd ge
plaatst. Beroepen naar Goes en Wol-
phaartsdijk heeft De Raad afgeslagen. In
1587 nam hij dan het beroep aan naar
Hoedekenskerke, waar hij gestorven is.
Wie enigszins op de hoogte is met het
gereformeerd protestantisme, weet dat
de scriba van de meerdere vergaderin
gen, evenals dat met de secretaris van de
communistische partijen in Oost-Europa
het geval is, een zeer belangrijk man is. Bij
hem komen alle draden samen en wan
neer Joris de Raad voor zijn leven be
noemd wordt tot scriba, is dit een teken
dat men vertrouwen in hem stelde en
hem zag als een man die leiding kon ge
ven, niet alleen aan eigen gemeente,
maar ook aan het grotere geheel van de
classis. Hij heeft in die moeilijke beginja
ren de zorg gedragen voor het reilen en
zeilen van alle gemeenten in declassis, de
zorg voor het zoeken van predikanten, de
zorg voor vacante gemeenten en voor pa
rochiën waar nog geen gemeente was en
waar gepreekt moest worden. Uit de clas
sicale notulen blijkt dat, wanneer er lasti
ge kwesties waren, waarvoor de classis
dan meestal twee van haar leden uitkoos
om die te behandelen, in zeer vele geval
len De Raad een van degenen was die met
deze opdracht werd belast en dit zou niet
geschied zijn wanneer hij in kerkelijk
Zuid-Beveland niet een man van groot ge
zag was geweest, een man die met men
sen kon omgaan, niet alles direct op
scherp zette, een man die kon luisteren en
aan het eind, wanneer er grieven waren
gespuid, een bezonken oordeel wistte ge
ven. In een oud geschrift wordt hij ge
noemd: "een geleerd, godvruchtig en be
scheiden man". Zo is deze Vlaming
steeds meer geworden de herder van de
gereformeerde kerk op Zuid-Beveland en
onderzijn leiding heeft de Reformatie hier
haar beslag gekregen.
We komen tenslotte nog eens terug op de
Satisfactie van Goes en het platteland van
Zuid-Beveland. Plechtig is daarin vastge
legd dat Goes en Zuid-Beveland niet ge
daan hebben als andere delen van Zee
land, maar "ghebleven zijn bij d'exercitie
van de Catholique Roomsche Religie
-soe es mijn heere de Prince voernoemd
tevreden dat in de voerschreven stadt en
de eylande d'exercitie van de selve religie
gecontinueert werde". En anderhalf jaar
later wordt deze religie van provinciale
overheidswege gewoon ter zijde gescho
ven alsof er nooit een Satisfactie gesloten
was. Dit heeft mij niet alleen verbaasd,
maar ook gehinderd en ik weet dat dit bij
meerderen zo het geval is. Ook wanneer
we er rekening mee houden dat het in die
tijd normaal was dat de overheid de reli
gie van de onderdanen bepaalde, dan
nog blijft er een onbehaaglijk gevoel. "De
heeren Staten van Zeeland hebben daar
toe zeer lofwaardig gebruikt de macht en
het gezag hun van God verleend, zoo in 't
algemeen als in 't byzonder". Zo schrijft J.