de opgelegde reformatie van zuid-beveland in de 16e eeuw
49
king kwamen, zullen bovendien zeer
voorzichtig zijn geweest, want het waren
tijden van oorlog en zij die de kerk in enige
functie hadden gediend, zijn dikwijls de
eerste slachtoffers geweest. Tholen is
daarvan een voorbeeld. Heel die verle
genheid wat betreft de ouderlingen komt
weer tot uiting in het genotuleerde: "Is
raedsaem bevonden dat men Ouderling
hen stellen sal by provisie (tijdelijk) waer-
men stoffe daertoe becommen can al
waer het schoon maer twee".
De parochiepapen, zoals men hen toen
noemde waren wel geëlimineerd en wan
neer ze alimentatie hadden aangevraagd
waren ze gebonden volkomen van hun
vroegere dienstwerk af te zien. Dat wil
niet zeggen dat zij dit ook deden. Op 12
december 1578 hebben de Staten een
klachtte behandelen over "eenen priester
die sedieuselick heeft gepredict tot Biese-
linghen". In februari 1579 blijken, naar de
notulen van de Staten, de pastoors op
Zuid-Beveland steeds oproeriger te wor
den. De baljuw van Goes, Floris Schaeck
voelt zich zelfs bedreigd door 'sommige
papen, die hun vanteren ende seggen
dat men eerlanghe verhoopt een andere
veranderynge". En daarbij noemde hij
met name de pastoor van Heinkenszand.
Aan Schaeck wordt opgedragen met de
voornoemde pastoor "ende alle andere
die souden suspect sijn met minne ofte by
stercker hadt te verzeeckeren, om hem te
moghen informeren op hunne vantisen.
Wie zo in de classicale notulen leest, in de
notulen van de prov. synode en in die van
de Staten van Zeeland krijgt de indruk dat
die eerste predikanten op Zuid-Beveland
in een allesbehalve benijdenswaardige
positie hebben verkeerd. Waar was hun
gemeente? Op welk deel konden zij ver
trouwen? Van hen, die van oudsher veel
zaken in de parochies in handen hadden
gehad, konden zij gewoonlijk niet anders
dan tegenwerking verwachten.
Voor een gedeelte zal de bevolking van
Zuid-Beveland deze "alteratie" op kerke
lijk terrein gelaten over zich heen hebben
laten komen. Er waren zeer bewuste calvi
nisten, maar hun aantal zal hier niet groot
zijn geweest. Zij krijgen echter een niet
geringe steun van de Staten van Zeeland.
De predikanten die er in de gemeenten
gesteld zijn, moeten ook wel zeer gemoti
veerd (zo noemen we dat tegenwoordig
immers) zijn geweest, anders is het on
denkbaar dat zij zulk een taak als waartoe
zij geroepen werden hadden aanvaard. In
die eerste jaren na 1578 lezen we nog wel
eens de klacht dat het ploegen op rotsen
is.
Naast hen zijn er zeer bewuste rooms-
katholieken geweest en zij willen dit blij
ven ook. Wat de pastoor van Heinkens
zand uitsprak dat er spoedig wel weer ver
andering zou komen, zal ook in hun har
ten hebben geleefd.
Tussen deze twee in lag de grote moot
van mensen die de "alteratie" met een
schouderophalen voorlopig hebben aan
vaard. Het was nu eenmaal zo, maar op
dit deel kan men moeilijk een gemeente
bouwen. K. Heeringa vat de rapporten
van de kerkvisitatie in het bisdom Utrecht
in de 16e eeuw aldus samen: "nalatige
geestelijken en onverschillige leken".
Algemeen was wel de gedachte dat er
kerkelijk iets moest veranderen en zo zal
die grote middenmoot op Zuid-Beveland
zich bij de "alteratie" hebben neergelegd
en na een ruime tijd van afwachten zullen
zij zich, in het voetspoor van Mr. Christof-
fel Roels (de neef van de eerste bisschop
van Middelburg en na 1577 wederom
pensionaris van de Staten van Zeeland)
en anderen, bij de Reformatie hebben
aangesloten. De politieke eenheid van
Zeeland is voor hen misschien het be
langrijkste motief geweest.
Zoals gezegd heeft de eerste provinciale
synode van Zeeland die in october 1579te
Goes werd gehouden, zich bijna uitslui
tend bezig gehouden met Bevelandse za
ken. Voor een krachtiger voortgang van
de Reformatie was een krachtiger predi
kantencorps nodig. Het eerste besluit dat
hier viel was, dat er bij Gecommitteerde
Raden op zou worden aangedrongen dat
Goes een tweede predikant kreeg, "te
meer overmits de twee naest leggende
dorpen, Kloetingen en 's Heerheinskinde-
ren door sulcken middel souden mogen
by provisie (tijdelijk) bediend worden".
Spoedig daarop, misschien nog in 1579,
krijgt Goes zijn tweede predikant.
Het 7e besluit van de provinciale synode
luidt: "Alsoo in den platten lande van
Suytbevelant te weynick parochiën voor
zien syn van kercken dienaeren, sulcx dat
ter veele parochiën syn, daar goede hope
is om een kercke te bouwen, als Yersicke,
Waarde, Serooskercke ('s Heer Arends-
kerke) Drywege, en 'sGravenpolder,
woest en ledich staen: is goet gevonden,
dat men dit selve de gecommitteerde Ra
den van Zeelant sal verthonen, ten eynde,
dat men van hun hebbende belofte van
Stipendium (salaris) ten eersten nae be-
quame dienaers verneme".
Aan het slot van die synode is nog beslo
ten dat de gedeputeerden van Walcheren
wordt opgedragen de stukken aan de Ge-
committerde Raden te "verthonen, roe
rende het gene dat de bouwing van de
Kerken in Suytbevelant dient". Naar we
reeds wisten heeft de classis Walcheren
de Reformatie van het Goese land van het
begin afaan sterk gestimuleerd.
Die "bequame dienaers" is het eerste dat
nodig is en daarna zal het "stipendium",
naar men redelijk mag verwachten wel
worden toegestaan. Op 7 februari 1581
krijgt Yerseke een leenpredikant van de
classis Brugge in de persoon van Jan
Ghys. Maar eind maart wil Ostende, waar
hij predikant was, hem weer terug heb
ben. Alles lijkt er op dat Ghys het in Yerse
ke niet zag zitten en vrij spoedig daarop is
hij naar zijn vlaamse gemeente terugge
gaan. In 1582 krijgt Yerseke Matthias Car-
nopius, maar ook nu zijn er moeilijkhe
den. In 1583 besluit de classis dat Joris de
Raad van Kapelle tijdelijk aan Yerseke zal
worden uitgeleend.
Ovezande-Driewegen wordt in 1582 be
mand met Lieven Coene uit het Vlaamse
Pethem. Te Waarde komt in 1583 Guiliel-
mus Camerlinck, te 's Heer Arenskerke
Francois Vertrecht en te 's Gravenpolder
Guilielmus de Smet of Smidt, die mede
de kerkelijke zorg krijgt voor 's Heer Abts-
kerke.
Om het rijtje van parochies vol te maken:
In Wolphaartsdijk werd in 1582 Jan de
Kriekebel of Creeckel geplaatst. Kloetinge
krijgt in 1586 een eigen predikant in Gun-
thier Aldegonde Damman, die van Goes
werd overgeplaatst. Ellewoutsdijk mocht
in 1587 Guilielmus de Smet verwelko
men, die van 's Gravenpolder naar hier
verhuisde. Te Oudelande werden de kerk
diensten vervuld door de predikanten van
Baarland, Ellewoutsdijk en Hoedekens-
kerke. Later werd deze gemeente gecom
bineerd met Baarland.
Pas in 1659 kreeg zij een eigen predikant.
Het duurde tot 1619 dat Gecommitteerde
Raden het telkens herhaalde verzoek van
Schore en Vlake inwilligden, 's Heer Hen
drikskinderen moest wachten tot 1646.
Twee jaar later kreeg Kattendijke een ei
gen predikant. Biezelinge werd in 1659
losgemaakt van Kapelle. 's Heer Abtsker-
ke werd in 1666, gecombineerd met Si-
noutskerke, een zelfstandige gemeente.
De andere hervormde gemeenten die er
nu nog zijn op Zuid-Beveland zijn niet di
rect voortgekomen uit de oude paro-