de opgelegde reformatie van zuid-beveland in de 16e eeuw 47 Vlaanderen) en waar in deze tijd de hoofd stroom van de calvinistische Reformatie in de toen nog verenigde Nederlanden heeft gelegen. In beide gebieden is men ijverig bezig geweest met de opleiding van predikanten. Vooral Londen en Emb- den zijn hier te noemen en toch ook Nor wich, waar in die jaren een derde deel van de bevolking bestond uit vluchtelingen uit de Nederlanden, verdeeld over een Nederduitse en een Waalse gemeente. In december 1578 worden een zestal dor pen op Zuid-Beveland voorzien van predi kanten. Kapelle-Biezelinge krijgt op 1 de cember Joris de Raad (Georgius Consula- rius bij zijn latijnse naam.) Op diezelfde dag wordt Gheleyn van Oost predikant in Heinkenszand, Andries Canen in Hoede- kenskerke en Gheleyn Adriaens in We- meldinge. Misschien ook op 1 december, maar in ieder geval in die maand, kwam Ludovicus Willemot Hyperius (van Ype- ren) naar Nisse. En in diezelfde maand krijgt Baarland Arnold Wiels als herder en leraar. En zo was Zuid-Beveland voorzien van acht predikanten, die het maar moes ten zien te rooien. Er is niet veel verbeelding voor nodig om te veronderstellen dat deze predikanten, in een gebied waar de Reformatie van bovenaf werd opgelegd, het niet gemak kelijk hebben gehad. Jona Willem te Wa ter, in zijn: Kort Verhaal der Reformatie van Zeeland in de 16e eeuw, tekent ons een vrij somber beeld voor deze opge drongen "dienaers des Goddelicken Woorts", op een eiland waar de gerefor meerden weinig in getal waren. Bij de Staten van Zeeland komen dan ook spoe dig allerlei klachten over tegenwerking, vooral van de zijde der ambachtsheren die bij de "oude religie" bleven en zich niet zonder verweer en succes bij de nieuw geschapen toestand neerlegden. Ook wat het onderhoud van de predikan ten betreft blijkt er niet veel geregeld te zijn. Goes heeft een tractement toege staan. Maar waarvan hebben de andere predikanten moeten leven? In de notulen van de eerste classicale vergadering, 4 mei 1579, lezen we: "Is verordineert dat Joris de Raedt ende Gheleyn Adriaensz. in Walachren reysen sullen maendaghe eerst comende om den Staten aen te die nen de crancke betaling he ende noodt der Dienaren ende oock swaericheden opdat daerin voorzien worde". De Staten had den inmiddels ook bedacht dat die predi kanten toch ergens van moesten leven. Op 30 april hadden zij besloten: "Rent meester Schaeck wordt geautoriseert om te mogen lichten op interest 200 ponden Vlaems gr (1200 gulden) tot betalinghe van de ministers int landt van Suytbeve- lant." De Staten waren de classis nog net voor geweest. Deze som moest mede die nen voor de kosten die gemaakt waren bij het invoeren van de gereformeerde reli gie. Waarvan die ministers tevoren ge leefd hebben, is niet bekend, maar wel wordt duidelijk dat die eerste predikanten niet in een benijdenswaardige positie hun werk op het platteland van Zuid-Beveland hebben moeten beginnnen. Doch er zijn nog meer zorgen geweest. Nog in 1579 was Henricus Brandt van Kruiningen naar Zierikzee vertrokken. Men heeft hem op de classicale vergade ring van Zuid-Beveland niet meer gezien. Gheleyn Adraens van Wemeldinge stierf 12 maart 1580. Ludovicus Willemot Hype rius van Nisse ("de classis maakte in zwaarwichtige zaken van zijn dienst ge bruik", schrijft J. W. te Water) werd in februari 1580 naar Vlaanderen gezonden. Op de 29e werd in de notulen der classis geschreven: "Is verordineert dat men Ludowich gheve credentiebriefve ende commissie om in Vlaendrete vernemen ofte beroepen een- en, twee ofte drye dienaren om binnen den eylande van Zuydtbeverlandt te die nen." Op zijn reis preekte hij te Dixmuiden en bleef daar, waarover men zich in Nisse ten zeerste beklaagt. Nog in hetzelfde jaar, op 17 november, stierf Hyperius. Ti- mannus van Oosterzee van Goes, die tot zijn dood praeses van de classis is ge weest, veel kerkelijke functies heeft ver vuld en o.a. gekozen werd als Zeeuwse afgevaardigde naar de Nationale Synode te Middelburg 1581, verwisselde in 1583 het tijdelijke voor het eeuwige. Arnold Wiels ("de classis gebruikte hem in zaken van het uiterste belang") kreeg in Baarland allerlei moeilijkheden. Deze wa ren blijkbaar zo groot dat hij er geen gat meer in zag en in mei 1581, mede namens het consistorie (kerkeraad), de classis ver zocht "dat men hem soude toelaten dat eenen dienaer in syn plaetse voor enen tijt soude laten predicken opdat men be- vonde of de selve mochte meer vruchte doen dan hij ende dat hy Arendt mochte ontslaghen worden indien bevonden wa re meer vruchten van eenen mochte ghe- daen worden". De classis gaat niet in op de klacht en het voorstel van deze mis moedige broeder en vermaant hem "dat hy als vooren syn ampt ende syne ghe- meente met patiëntie sal bedienen ver wachtende den seghen des heeren, aeng- hesien dat een Dienaer van syn ghemein- te soo lichtelyck niet can gescheyden worden". (22 mei 1581) Nog in hetzelfde jaar is Wiels toch vertrokken. Ook zijn op volger raaktte Baarland in moeilijkheden. Heinkenszand was ook al geen gemakke lijke plaats, "boven andere ongodsdien stig en vol ongerechtigheden" tekent Te Water aan. Bij de classis kwamen telkens klachten uit dit dorp. Galenus van Oost is een leenpredikant uit Vlaanderen ge weest en werd na enige tijd weer terug ontboden. En zo waren er na enige jaren van de acht predikanten waarmee in de cember 1578 de Reformatie op Zuid-Be veland werd ingezet maar twee overge bleven, Andries Canen (of Christianen) van Hoedekenskerke en Joris de Raad van Kapelle-Biezelinge. Voorwaar geen hoop vol begin. Maar inmiddels had Goes in 1579 een tweede predikant gekregen en heeft men kans gezien de opengevallen plaatsen aan te vullen, zij het niet zonder moeite. Hoe is het verder gegaan met de Refor matie op Zuid-Beveland in de 16e eeuw. Het is moeilijk daarop een antwoord te geven, omdat de notulen van alle Zuid- Bevelandse gemeenten uit die begintijd ontbreken. Als waardeloze papieren heeft men ze misschien weg gedaan. Echter zijn de notulen van de classis van het be gin afaan bewaard. Ook kunnen we enige informatie putten uit de "acta ofte Hande- linge des Provinciale Synody van Zee- landt" en daarbij vooral uit de eerste die op 14 october 1579 te Goes is gehouden, welke synode zich voornamelijk bezig heeft gehouden met problemen waarmee kerkelijk Zuid-Beveland zat. Tenslotte zijn er nog de notulen van de Staten van Zee land en haar Gecommitteerde Raden. Zonder deze laatsten is een kerkgeschie denis van Zeeland eigenlijk niet te schrij ven, omdat de belangen van kerk en staat hier ineen liepen. De Staten wisten zich de "voedsterheren" van de kerk, welke voor hen alleen was die van de gereformeerde religie. De eerste vergadering van de classis Zuid-Beveland werd dan gehouden op 4 mei 1579. Het zijn maar enkele aanteke ningen die in de acta zijn genotuleerd. Allereerst heeft men het gehad over de schoolmeesters. Op de dorpen waren ze meestal ook koster. Aan goede school meesters en in het algemeen aan goede

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 13