DE OPGELEGDE REFORMATIE VAN
ZUID-BEVELAND IN DE 16e EEUW S. J. M. Hulsbergen
Wij kunnen ons nu moeilijk meer een
voorstelling maken van datgene wat er
door de Zeeuwse bevolking moet zijn
heengegaan nadat Vlissingen in 1572 zich
tegen de steeds toenemende druk van Al-
va en zijn regiem had verzet. Evenmin als
dat in Den Briel het geval was, zal de be
volking van Vlissingen, van Walcheren en
van alle Zeeuwse eilanden dit feit toenter
tijd met uitbundig gejuich hebben be
groet. Zij zal heen en weer geslingerd zijn
tussen hoop en vrees en dat zeker op
Zuid-Beveland dat al spoedig in het oor
logsgebeuren werd betrokken. De toe
stand was ongelooflijk verward en dit zou
in de komende jaren niet verminderen.
Hoezeer men zich misschien innerlijk ver
zette tegen de lasten die de Spaanse land
voogd het volk oplegde en hoezeer men
misschien ook wars was van de metho
den waarmee Alva zijn doel trachtte te
bereiken, na de overgang van Vlissingen,
gevolgd door Veere en Arnemuiden, zal
men zich toch wel bewust zijn geweest
dat er zware tijden op komst waren. Er
moest een keuze worden gemaakt, een
zeer moeilijke keuze. De reputatie van het
Spaanse regiem mag dan niet zo best zijn
geweest, in deze jaren hadden de Geuzen
nu ook niet bepaald een goede naam.
We willen ons bezig houden met Zuid-
Beveland en meer bepaald met de Refor
matie op dat eiland. Maar tot goed ver
staan van het gebeurde in 1578 en vol
gende jaren moeten we enkele zaken naar
voren halen die mede bepalend zijn ge
weest voor datgene wat er in Goes en het
land rondom is geschied.
De bevolking van Goes en Zuid-Beveland
is in de zestiger en zeventigerjaren van de
16e eeuw koningsgetrouw geweest. Bij
de vonnissen van de Bloedraad is er, voor
zover we dat weten, niet één veroordeling
op dit eiland gevallen, wat toch wel teke
nend is. Nu zijn de gedachten waarvan die
tijd zwanger was natuurlijk niet helemaal
aan Goes en Zuid-Beveland voorbij ge
gaan. L.J. Abelmannheeft in het Historisch
Jaarboek van Zuid- en Noord-Beveland
1976 een overzicht gegeven van hetgeen
hij in de Goese archieven heeft opgedo
ken aan "Voorboden van de Hervor
ming". Daaruit blijkt dat er niet alleen
Doopsgezinden in Goes actief zijn ge
weest maar ook dat het calvinisme naar
hier was doorgedrongen en dat het cen
trum van deze nieuwe ketterij lag in het
klooster van de Kruisheren. Maar van veel
betekenis is dit toch niet geweest en de
magistraat van Goes was, wat dit betreft.
waakzaam. We kunnen van Goes en het
platteland van Zuid-Beveland zeggen dat
koningstrouw samenging met trouw aan
de kerk van Rome. Men zal bezwaren te
gen deze kerk hebben gehad. Wie had ze
niet in die tijd. Wie leest wat er gepubli
ceerd is van de rapporten van de kerkvisi
tatie in het bisdom Utrecht in de 16e
eeuw, kan het begrijpen dat mede in de
kerkelijke toestanden een voedingsbo
dem heeft gelegen voor de 'nieuwe reli
gie', zoals men het calvinisme toen noem
de. Ook op Zuid-Beveland zal er verzet zijn
geweest tegen blijvende misstanden in
de kerk. Maar toch kunnen we moeilijk
zeggen dat dit algemeen was zodat het
wel tot een uitbarsting moest komen.
Landbouwende streken zijn gewoonlijk
gekend als gebieden waar men geneigd is
alles bij het oude te laten en van Goes,
een stad die geheel van de landbouwen
de omgeving afhankelijk was, kunnen we
ook niet anders verwachten. De vraag die
ons bezig houdt is: hoe is het dan toch
gekomen dat het Goese land zich onder
de Reformatie heeft geschikt; dat men
hier voor het gereformeerd protestantis
me alle mogelijkheden geschapen heeft,
terwijl de 'oude religie' werd onderdrukt?
Niet dat personen ter wille van hun geloof
werden gevonnist, maar wèl werd de
openbare uitoefening van de rooms-ka-
tholieke religie beperkt en onmogelijk ge
maakt.
Eer we verdergaan moeten we een aantal
zaken in herinnering brengen, die nodig
zijn wanneer we ons willen bezig houden
met de Reformatie op Zuid-Beveland.
Hoewel het van het begin afaan niet zo
geweest is, heeft het verzet tegen de
Spaanse overheersing steeds meer ook
het karakter gekregen van een godsdien
stoorlog. Dat is natuurlijk wel te verkla
ren. De gegevens daarvoor liggen voorde
hand. We behoeven alleen maar te den
ken aan het nauwe samengaan van kerk
en staat in die tijd.
Met de opstand is de balans naar de ande
re zijde overgeslagen en we krijgen daar
na weer een samengaan van kerk en
staat, maar nu van de opstandige provin
ciën met de gereformeerde kerk. Iets an
ders was er in die tijd blijkbaar moeilijk te
denken.
Toen, na een beleg van bijna twee jaar
Middelburg zich overgaf, was een van de
voorwaarden dat de rooms-katholieke
geestelijkheid uit de stad moest verdwij
nen, behalve zij die toen niet gemist kon
den worden, zoals de Cellebroeders, we
gens de vele zieken en stervenden in het
gasthuis. Er kwam natuurlijk een nieuwe
magistraat. In de eed die moest worden
afgelegd stond o.a.: "Dat zweren wij,
schepenen te wezen der stede van Mid
delburg, de heiligste Christelijke en naar
Gods Woord gereformeerde religie, mits
gaders d'exercitie van dien voor te staan
en niet toe te laten dat die in eenige ma
nieren verhinderd of geturbeerd worde,
of dat iemand ter cause van de voorsz.
religie in zijne consciëntie onderzocht
worde."
Er moet hier ook wel iets gezegd worden
over de Pacificatie van Gent, 1576. De Sa
tisfactie waarmee Goes en Zuid-Beveland
zijn overgegaan naar de zijde van de prins
van Oranje, rust op de bepalingen van
deze Pacificatie. Het punt van de religie is
in Gent het meest lastige geweest. Daar
op zouden misschien alle onderhandelin
gen gestrand zijn, ware het niet dat de
Spaanse Furie losbrak. En zo heeft men
het punt van de religie overgelaten aan de
Staten Generaal, die er nader over moes
ten beslissen. Maar de Staten van Holland
en Zeeland hadden zich hier toch een ei
gen vrijheid weten te veroveren. De be
perking die de Pacificatie hen oplegt, be
treft de plaatsen buiten hun gebied. "Wel-
verstaende dat niet geoorloft oft toegela
ten en zal zyn, die van Hollandt, Zeelandt
yet te attenteren herwaerts overe buyten
den voorz. Landen van Hollandt, Zeelandt
ende geassocieerde plaetsen tegens de
Catholicque Roomsche Religie t' injure-
ren, irriteren, met woorden oft wercken,
op pene van gestraft te worden als pertu-
bateurs van de gemeyne ruste." Met an
derewoorden: buiten hun gebied moeten
de opstandige gewesten zich onthouden
van actie tegen de rooms-katholieke reli
gie. Binnen hun gebied (hoewel het niet
met zoveel woorden wordt gezegd) wordt
hun de vrije hand gelaten.
In datzelfde jaar hadden Holland en Zee
land hun nadere Unie van 1574 nauwer
aangehaald. Voor het verzetwas het meer
dan nodig dat deze gewesten (voor Zee
land betekende dat toen alleen Walche
ren) gezamenlijk optrokken. Bovendien
moest de verhouding tot de prins van
Oranje nader worden geregeld. In die
Unie wordt hij genoemd "een voor-
neempste gelidmaet der generale Staten
des Landts". Ten opzichte van de gods
dienst hadden zij in 1574 de verklaring
aangenomen dat zowel aan katholieken
als gereformeerden godsdienstvrijheid
zou worden toegestaan, totdat de Staten