de stad sluis, één bolwerk
174
Onder in dit gebouw bevinden zich drie
ruimten welke dienst deden als opslag
ruimten van goederen, bestemd ter verde
diging der poort. Door de rechtse, man-
schappenzaal, lopend komt men aan de
achterzijde der Westpoort, hier was boven
de afsluitbare stadsgracht een torentje ge
bouwd genaamd ,,de dulve torre"
(grachttoren).
Verder over de uitstekende muur gaand
ziet u de overwelving van de tweede
gracht welke diende om het water, af
komstig van het Aardenburger ambacht,
in zee te lozen. In 1572 besloot de stad dit
water niet meer te lozen door de water
poort en de sluis onder de Vischmarkt (nu
het begin van het kanaal Sluis-Brugge)
maar door de buitenvest onder de valbrug
der Westpoort door, in deze in 1572 aan
de Dulvetorre aangebouwde tweede sluis.
Het gevaar bestond namelijk dat het water
uit de stadsvesten verloren zou lopen door
de sluis onder de Vischmarkt ,,tot grooten
perikle en dangerie der stad".
De achtergevel van de Westpoort wordt
gevormd door twee zware muurtorens
waartussen de valbrug kon worden opge
trokken. Vanuit deze poort loopt een on
deraardse gang naar een vroeger kruit
magazijn. In de wapenzaal is een wentel
trap die vanuit de kelders verbinding gaf
met de wapenzaal en uitkwam boven deze
en voorzien was van een uitkijktorentje.
Aan de linkerzijde der Westpoort staat
nog een stuk van de stadsmuur die benut
werd ter vedediging van de poort.
Was men in 1397 flink begonnen met de
aanleg van een wal en stadsgracht, deze
werken werden lange jaren voortgezet tot
dat in een halve-cirkelvorm aan de land
zijde, wallen ontstonden voorzien van
houten stadspoorten met daarvoor de
stadsgracht. De wallen versterkt met bar-
bekanen werden aan de buitenzijde be
plant met doornig struikgewas.
Al dit werk werd in hoofdzaak verricht
door alle inwoners der stad, die verplicht
werden ,,den but" te dragen. But is een
puntige, gevlochten mand bekleed van
binnen met kanvas, met twee schouder
banden en men vulde de but met aarde uit
de stadsgracht en droeg het daarna naar
boven.
In 1576 voelde men de aanval van Parma
aankomen en besloot men de eerste bol
werken aan te leggen; de stadswallen ver
anderden nu van vorm en werden later
naar de inzichten van Simon Stevin en
Menno van Coehoorn, in de huidige vorm
aangelegd met voor de bolwerken, aan de
overzijde der stadsgracht, ravelijnen en
halve manen. Het werk aan de stadswal
len is eigenlijk nooit geheel en al klaar ge
komen wat men kan zien aan de hoogte
verschillen hier en daar.
Een enkel feit wil ik u in herinnering bren
gen bij het verlaten van de Stenen Beer.
Op 20 augustus 1604 vertrokken hier de
Spaanse troepen, de stad overlatend aan
prins Maurits en een „oorlogscorrespon
dent" vertelt:
Ik hebbe geteld in het uittrekken, be
halve de gouverneur en de andere kapitei-
nen, 3387 kloeke mannen, wel gemon
teerd met brandende lonten, kogels in de
roeren en vier vliegende vendels, de gou
verneur Mateo Serano en Aurelio Spinola
volgden achteraan, enz. enz." Uitgevloekt
en nageschreeuwd door meer dan 1400
meest Turkse galeislaven die in hun door
de zon zwart geblakerde en totaal uitge
mergelde lichamen de vrijheid mochten
aanschouwen. Heel Nederland vierde
feest want de sterke vestingstad Sluis was
gevallen. Toch moest de Westpoort reeds
voor 1737 als stadspoort maar van weinig
betekenis zijn geweest, waarover later
meer.
Laat ons nu de wandeling over „d'hooge
wallen" beginnen, genietend van het
prachtige uitzicht welke ons vanaf deze
hoogte, het ons omringende landschap en
de stad biedt.
Na ongeveer 150 meter lopen is nog een
stukje ruïne te zien van een vluchtgang.
Men kon namelijk vanaf de voorverster
kingen aan de buitenzijde der stad met
een bootje de stadsgracht oversteken en
dan door een vluchtgang weer de veilige
stad bereiken. Deze vluchtgangen, op drie
plaatsen voorzien in de stadswallen, wa
ren zo hoog uitgevoerd dat zelfs bij inun
datie en bij de allerhoogste vloedwater
standen, geen water in de stad kon stro
men.
Weer wat verder gewandeld komen we bij
het eerste grote bolwerk en wel het
„Oranjebolwerk". De volgende beziens
waardigheid die wij nu op onze weg tegen
komen is de Waterpoort. Aan deze poort
werd 10 juli 1424 begonnen door Joris
Lietac, de stadsmetselaar, en behalve het
arduin voor het fundament gebruikte hij
ook stukken van zerken van de Onze Lieve
Vrouwekerk, alsmede 127.000 stenen.
Aan de buitenzijde bevond zich een
wachthuisje en bovenop een lier om de
poort af te sluiten tegen hoog water. Van
af het ontstaan van Sluis tot 1572 kwam
door deze poort het water van het Aar
denburger ambacht binnen en liep door
een sluis voor het Hotel de Korenbeurs,
door de binnenhaven de zee in.
Verder doorlopend komen we aan het vol
gende bolwerk namelijk ,,het Nassaubol-
werk". In dit bolwerk is in de oorlog
1940/45 veel geleden daar het Duitse leger
hier een strafkamp had gebouwd voor
eigen onwillige soldaten.
Verder komen we aan de weg van Sluis
naar Oostburg, In 1796 hebben de Franse
troepen ,,den dijk door gesteken" en deze
doorbraak door de wallen gemaakt. Vijftig
meter daarna zijn we aan de „Zuidpoort".
Dit is de oude toegangspoort vanuit Aar
denburg naar Sluis.
Op maandag den 5 mei 1399 werd onder
toezicht van Arend de Keyser, meester
metselaar, een aanvang gemaakt met de
bouw van de nieuwe stenen poort en brug
die de houten poort aan de zuidzijde der
stad vervangen moest.
„De Sluische poort had hare kap en hare
standvensteren, voorzien van hare ijzeren
spillen met koperen vaankens, welke laat
ste door de verdienstelijken Sluischen
beeldenschrijver, Robbin van Cotthem,
gestoffeerd werden van goud en de kleu
ren, daartoe behoorende met de wapenen
des Hertogen van Bourgondië, zijnen
zoon de graaf van Névers en de stad
Sluis."
Via de stadspoort kwam men over een
lange loopbrug en een ophaalbrug over de
stadsgracht aan in het ravelijn „Vries
land" om vandaar weer met een soortge
lijke verbinding de vaste wal te bereiken.
Rechts aan de ingang van de poort het
oude poortwachterhuisje, dat tot in 1928
bewoond werd door Suzanna du Boo, een
oude vrouw die leefde als een bedelares.
De poort zelf moet nog in 1870 bewoond
zijn geweest door een familie De Smid.
Hoe belangrijk deze stadspoort wel was,
blijkt uit de opbrengst van de verpach
tingen, telkens voor een jaar ten gunste
van de Diaconie. In 1737 werden ver
pacht:
De Zuidpoort voor 12 vlaams ƒ72,
De Paspoort voor 10 vlaams
60,-.
De Ketenpoort voor 4 vlaams f 24,
De Oostpoort en de Westpoort waren
toen al niet meer in gebruik als zodanig.
De verpachtingen werden als volgt aange
kondigd:
„Conditieën en Voorwaarden waarop de
Diaconie Armen der Stad Sluys ten Be
hoeve van dezelfde Diaconie sullen ver-