de bolwerken van goes
168
leggen wallen en de reeds aanwezige wa
terlopen. Zo werd de Oostvest (Oost
singel) als een restant van de kreek als
vestinggracht benut. Hetzelfde was waar
schijnlijk ook het geval met de Westvest.
De verbindingen tussen de Oost- en de
Westvest werden gegraven. In het zuiden
moest hiervoor een grote boomgaard ge
rooid worden. Het bochtige verloop van
de zuidelijke gracht was mede een gevolg
van de reeds bestaande bebouwing in het
zg. „Suyteynde", nu Schuttershofgebied
met de Ganzepoortstraat. Aansluitend op
het reeds bestaande straten- of wegen
plan werden vijf poorten gebouwd. Dit
waren de Zuidpoort, na 1552 bekend als
de Ganzepoort; de Oostpoort; de Sint
Maartenspoort, later de Donkere- of Bin
nenpoort; de Westpoort, in 1468 ge
noemd „Westpoirte daer men tsHeinrix-
kinder gaet" en tenslotte de Koepoort.
Aan de in 1417 begonnen omwalling wer
den naderhand nog vernieuwingen aange
bracht, soms zelfs vrij omvangrijke her
stellingen verricht. Zo was men in 1488
bezig met de bouw van een toren aan de
westzijde van de stad. Om deze wallen in
tijd van nood te kunnen bemannen werd
de stad in vier kwartieren verdeeld. Elk
kwartier had zijn eigen deel van de wal.
Dit systeem werd in 1488, als niet effectief
genoeg, opgeheven. Nu werden de wallen
en poorten verdeeld over de gilden. Deze
waren dus verantwoordelijk voor hun deel
van de wal en kregen, naast hun eigen
wapenuitrusting, enkele vuurmonden ter
beschikking. De enige belegering die de
stad kreeg te verduren vond plaats in de
jaren 1571 en 1572. In 1572 werd de stad
door de Prinsgezinde troepen bestormd.
Ue Spaanse bezetting echter wist de aan
val af te slaan. Hierbij werd vooral aan de
noordzijde van de stad, rond de monding
van de haven het hevigste gevochten.
Hier ontstond dan ook de grootste schade
aan de stadsmuur. Nadat de stad in 1577
bij de z.g. satisfactie van Goes was over
gegaan naar de Prins van Oranje werd van
de zijde van de prins er op aangedrongen
een uitbreiding van de stadsverdediging
ter hand te nemen. De ontwikkeling van
de vestingbouw was in deze tijd gekomen
in het stadium van uitgebreide en zware
bolwerken, schansen en fortificaties rond
om de te verdedigen steden.
Een eerste resultaat was klaarblijkelijk de
verplaatsing van de 's-Heer Hendriks-
kinderenpoort. Stond deze eerst erg
kwetsbaar op de hoek van de stadsmuur,
nu werd de poort herbouwd in het midden
van de stadswal aan de noordzijde van de
stad. Mede hierdoor sloot de huidige
's-Heer Hendrikskinderenstraat recht
streeks aan op deze poort.
Het aanvankelijke plan om onder andere
bij Kattendijke en bij de sluis te Wijtvliet
forten te maken werd door Goes sterk be
streden. Bij een eventuele invasie zou al
licht de gehele Westwatering onderlopen
en verloren gaan. Goes kwam nu zelf met
een plan tot fortificatie van de stad en de
havenmonding. Fortificatiemeester Mr.
Pieter Timmermans vervaardigde hiervoor
een ontwerptekening. Timmermans voor
ziet de stad van zes bolwerken of bas
tions. De beide kronkelige havendijken
krijgen borstweringen en worden op som
mige plaatsen onderbroken door vooruit
stekende verdedigingswerken. De haven
monding wordt aan beide zijden voorzien
van een fort.
Dit plan, in 1585 ingediend, werd niet aan
genomen. Een ander ontwerp, nu van de
hand van Mr. Adriaen van Alcmaar, even
eens uit 1585 week op een aantal punten
af van het plan van Timmermans. Ook dit
plan haalde het niet. Wel zullen beide
bovengenoemde plannen de nodige stof
voor de beraadslagingen hebben aange
dragen. Eind 1585 of begin 1586 werd een
derde plan ter tafel gebracht. En gedach
tig het spreekwoord, driemaal is scheeps
recht, werd dit plan goedgekeurd.
De maker was Mr. Johan van Rijswijck.
Ook van dit ontwerpplan is nog een exem
plaar bewaard gebleven. In de marge van
de kaart staat naast een toelichting een
ordonnantie die op 4 maart 1589 door
Prins Maurits in Den Haag werd uitgevaar
digd. Hij tekent dan ook eigenhandig dit
stuk. Gemakshalve is in later tijd altijd
verondersteld dat dit plan dan ook uit 1589